15 april 2022
De grote verwarring: van strijden naar lijden (deel 2)
Dit driedelige essay legt uit hoe de sociale strijd voor bevrijding door ontvoogding uit de jaren 1960-1970 [de uitgebuite arbeider] beetje per beetje opschoof naar een mix van sociale en identitaire strijd [de vrouw], om uiteindelijk te verwateren tot de verdediging van identiteit zonder meer [de transgender]. Deze verschuiving heeft zich voorgedaan in drie bewegingen. Het voorlopige eindresultaat draagt als kenmerken: wederzijdse uitsluiting, censuur, beschuldigingen, manipulatie van de taal, omgekeerde discriminatie in naam van de gelijkheid, gettovorming, monochromie, cancel culture … Strijden werd ingeruild voor lijden en uitbuiting voor discriminatie.
_Samenvatting van de eerste beweging
- Een verwarring
Geconfronteerd met mensonwaardige omstandigheden, verwarren we de sociale en de morele kant van, bijvoorbeeld, vluchtelingen of migranten. We vragen ons niet af of de gevluchte moslima een beklagenswaardige oorlogsweduwe dan wel een fanatiek verdedigster van de sharia is. Vluchteling is vluchteling. - Een vergissing
Daar wordt nog een vergissing aan toegevoegd: iemands negatieve sociale statuut wordt automatisch gekoppeld aan een positief moreel statuut: de gevluchte moslima is simpelweg welkom.
_Van haveloos naar hulpeloos
Het amalgaam dat we in deel 1 uitvoerig bespraken, verengt de uitgebuite, de arme, de achtergestelde et cetera tot een slachtoffer. Een slachtoffer treft geen schuld en kan niet ter verantwoording worden geroepen. De haveloze wordt een hulpeloze die daarom alleen al onze sympathie en steun verdient. De sociale dimensie verdwijnt onbewust uit beeld, wordt bewust uit het beeld verwijderd of wordt verdrongen. Dan schiet enkel de morele persoon over, maar net daarover worden geen verdere vragen gesteld, want die zouden het slachtofferschap in twijfel kunnen trekken. En dat is uitgesloten: we hebben nu eenmaal uitgemaakt dat een vluchteling welkom is, punt uit.
Zo begint de tweede beweging.
Deel 2: De tweede beweging
Zo begint de tweede beweging.
Deel 2: De tweede beweging
De redenering is in die zin verklaarbaar doordat het slachtoffer wel degelijk negatieve sociale kenmerken draagt, zodat ons begrip en onze steun overkomen als een sociale daad, als echte solidariteit, ja, als een progressieve, linkse reflex. Het lijdt effectief geen twijfel dat de haveloze, de achtergestelde, de analfabeet en de gediscrimineerde, het hardst wordt getroffen door conflicten, rampen of oorlogen. Wat zou er dan mis zijn met onvoorwaardelijke hulp aan een slachtoffer? Niets toch? Welkom!
_Van hulpeloos naar identitair
Vrij snel echter, wordt die sociale component – armoede, onderdrukking, vervolging, ongeletterdheid – opzij geschoven ten voordele van het puur persoonlijke, zeg maar het identitaire. Het slachtoffer wordt verder verengd en wordt in de eerste plaats vrouw, moslim, Afghaan, transmigrant, gevangene, oorlogsinvalide, of een combinatie van identitaire elementen. Het is in die identitaire hoedanigheid dat het slachtoffer niet enkel wordt geholpen, maar bovendien aanvaard, beschermd en verdedigd. Reactionaire tot immorele uitingen en gedragingen – zoals bidden op straat, gewelddadigheid, eerwraak, systematisch incivisme, witwassen van fraudegeld – worden aanvaard, verdedigd, goedgekeurd of compleet genegeerd vanwege het slachtofferschap. Slachtoffers krimpen tot eendimensionale figuren met een hele smalle, maar bovenal ondeelbare en onaantastbare identiteit.
_Halal of haram
Aan dat zuivere slachtofferschap, die ondeelbare identiteit, is ook een ondeelbare morele kant verbonden: als onschuldigen vertoeven zij automatisch aan de kant van het goede, juiste, verdedigbare, progressieve. Wie hierop commentaar uit daarentegen, bevindt zich even automatisch in het andere kamp, dat van het kwade, foute, reactionaire, racistische, discriminatoire, wel ja, van extreemrechts.
Zo gebeurt het dan dat de belijders van ronduit reactionaire religieuze en sociale praktijken – scheiding tussen jongens en meisjes, de sharia, spijbelen, uithuwelijken, besnijdenissen, gebrek aan respect voor vrouwelijke leraren – worden verdedigd door hen die zich links, progressief, weldenkend, liberaal noemen.
Zo gebeurt het dan dat wie pleit voor gelijkheid, persoonlijke vrijheid (veranderen van godsdienst, recht op atheïsme, vrije keuze van klederdracht), scheiding van geloof en overheid en emanciperend onderwijs, een rechts etiket krijgt opgeplakt. Immers: kritiek op een slachtoffer zou neerkomen op stigmatisering die het slachtofferschap nog versterkt. Vandaar het verwijt van racisme en discriminatie. Het onschuldige slachtoffer, voorbeeld van zuiverheid, kan niets worden geweigerd zonder hem nog meer te slachtofferen.
Zo gebeurt het dan dat wie pleit voor gelijkheid, persoonlijke vrijheid (veranderen van godsdienst, recht op atheïsme, vrije keuze van klederdracht), scheiding van geloof en overheid en emanciperend onderwijs, een rechts etiket krijgt opgeplakt. Immers: kritiek op een slachtoffer zou neerkomen op stigmatisering die het slachtofferschap nog versterkt. Vandaar het verwijt van racisme en discriminatie. Het onschuldige slachtoffer, voorbeeld van zuiverheid, kan niets worden geweigerd zonder hem nog meer te slachtofferen.
Uiteindelijk belanden we bij abstracties, bij het bepaald lidwoord en de Hoofdletter: de Vluchteling, de Moslim, de Migrant, de Vrouw, de Oeigoer, de Transgender.
De wereld bestaat dan uit twee amorfe blokken. Totale dichotomie. Eén helemaal goed, één helemaal fout. Democratie of 'rogue nation'. Halal of haram. Wit of van kleur. Met of zonder 'privileges'. Uitverkoren of verdoemd.
_Mechanisme 1: meer types slachtoffer
Eenmaal de omslag naar slachtoffer is gemaakt, schieten automatisch twee mechanismen in werking:
- de uitbreiding van het aantal types slachtoffer;
- het overwicht van het identitaire.
Het overwicht van het identitaire, bespreken we in deel drie.
In dit hoofdstuk belichten we de uitbreiding van het aantal types slachtoffer. Als voorbeeld nemen we de gastarbeider, de vrouw, de zwarte en de homoseksueel. Telkens met bepaald lidwoord en hoofdletter.
Hoewel met name het antiracisme en de vrouwenbeweging oudere wortels hebben, situeren we de start van dit proces in de jaren 1960 en 1970. Waarom? Wel, omdat toen een felle, wereldwijde, allesomvattende strijd werd gevoerd tegen verknechting en ongelijkheid, of, positiever geformuleerd, voor vrijheid en gelijkheid en vooral voor de uitweg: bevrijding door emancipatie.
We denken aan de talloze bevrijdingsbewegingen (Vietnam, Angola), de uitbouw van sociaaleconomische alternatieven (Cuba, het Kenia van Jomo Kenyatta), het verlangen naar een andere wereld (hippie, tegencultuur), de wil tot ideologische onafhankelijkheid (de 'Beweging van Niet-Gebonden Landen'), het gewapend verzet in Europa en de VS (type Weathermen en Rote Armee Fraktion), de bevrijdingstheologie in Latijns-Amerika en tenslotte de vele voorbeelden van ontvoogding op persoonlijk vlak inzake onderwijs, cultuur, kunst, seksualiteit, liefde, relaties ...
- De Gastarbeider
De Arbeider gold nog als een historisch voorbeeld van uitbuiting en gemeenschappelijke, solidaire strijd tegen het onrecht dat voortkwam uit sociale structuren en eigendomsverhoudingen. Wereldwijd, zonder onderscheid van ras, huidskleur, overtuiging of natie.
De gastarbeider werd in den beginne dan ook voorgesteld als een variant op de arbeider, maar nog slechter bedeeld. Hij was de dubbel uitgebuite: een eerste keer als arbeider, een tweede keer als vreemdeling.
De gastarbeider werd in het begin overigens niet geassocieerd met een geloof of zogenaamde 'tradities', zoals de ondergeschiktheid van de vrouw, paternalisme, clangeest, desinteresse voor onderwijs of een reactionaire seksuele moraal. De gastarbeider manifesteerde zich evenmin in die 'culturele' zin. Hij kwam naar de Gentse Sint-Jacobsfeesten om te dansen en muziek te spelen!
Aan de sociale problematiek van de gastarbeider hoeven we effectief niet te twijfelen. Er kwam een hele sociale beweging op gang om de gastarbeider te steunen in zijn strijd.
Vrij snel echter, werd hij De Gastarbeider, met bepaald lidwoord en hoofdletter: arm en dus beklagenswaardig, beklagenswaardig en dus te begrijpen, te begrijpen en dus te excuseren, te excuseren en dus te verdedigen en te beschermen. Hij werd een Vreemdeling, later een Allochtoon en sinds enige tijd zelfs een Moslim, waardoor de sociale dimensie van dubbele uitbuiting als lid van een klasse verschoof naar de morele dimensie van discriminatie en identiteit van het individu: discriminatie is enkelvoudig en identiteit ondeelbaar.
Sociale strijd wordt aldus begraven onder het paternalisme dat eigen is aan de empathie voor het slachtofferschap.
- De Vrouw
In diezelfde periode wint een tweede type slachtoffer aan belang: de Vrouw. Met bepaald lidwoord en hoofdletter.
Hoewel minder eenduidig dan bij de gastarbeider, bestaat bij aanvang ook hier nog een duidelijke sociale component: de meeste vrouwen zijn immers lager geschoold, doen het vuilere werk en worden onderbetaald. Of hun rol is die van huismoeder, wat sociale emancipatie in de weg staat. Anja Meulenbelt oordeelde niet voor niets dat enkel het socialisme een einde zou stellen aan dit onrecht.
Echter: niet de uitbuiting is gemeenschappelijk, wel bepaalde vormen van discriminatie, bijvoorbeeld op de arbeidsmarkt en de toegang tot het hoger onderwijs. Het feminisme richt zich nu eenmaal tot alle vrouwen zonder onderscheid van rang en klasse, omdat alle vrouwen effectief een paar discriminatoire kenmerken delen. Seksueel geweld, bijvoorbeeld, kent geen sociale grenzen. Door 'de' vrouw te beklemtonen, ruimt de sociale component niettemin plaats voor de identiteit 'vrouw'. Arm of rijk, blank of zwart, hetero of homo. De steun van feministen aan de hoofddoek en de boerka, volgt uit deze abstractie: 'de' Vrouw wordt onderdrukt en derhalve wordt elke Vrouw per definitie verdedigd.
Nochtans: hoewel de strafbaarheid van abortus alle vrouwen treft, bevindt de welgestelde vrouw zich in een meer comfortabele positie om haar probleem veilig op te lossen.
- De Zwarte
Nog in de jaren 1960-1970 groeit de steun aan de zwarte medemens als slachtoffer van wat toen rassendiscriminatie heette, in het bijzonder in racistische landen zoals de Verenigde Staten, Rhodesië en Zuid-Afrika. Ondanks de mensonterende toestanden in de getto's en de townships, kalfde ook hier de sociale analyse af ten voordele van de identiteit: de zwarte is in hoofdzaak slachtoffer. Die identitaire invalshoek blijkt overduidelijk wanneer Black Panther alle blanken zonder onderscheid als vijand bestempelt, maar ook uit de slogan 'Black Is Beautiful' of het James Brown-nummer 'I'm Black and I'm Proud'. Evenzeer identitair is de nieuwe benaming 'Afro-Amerikaan', een variant op het Amerikaanse burgerschap op basis van afkomst en huidskleur, en pas daarna op basis van sociale parameters zoals inkomen, huisvesting, gezondheidszorg en onderwijsdeelname. Het burgerschap zelf is niet langer één en verliest dus zijn functie van binding, van gedeelde sokkel.
Het valt dan ook niet te verwonderen dat een ordinaire boef als George Floyd uitgroeit tot een icoon: helaas niet van ontvoogding, maar van identitarisme. De slagzin 'Black Lives Matter' geniet wereldwijde instemming vanwege de inherente holheid ervan. Het betekent alles en niets: revolte, plundering, haat, hoop, frustratie, omgekeerd racisme. Het leidt ook nergens speciaal naartoe, veronderstelt niet noodzakelijk sociaal engagement of radicale actie en bevat geen gedragen visie op verandering, hoogstens een eis om jobs en verhoogde consumptie.
Van bevrijdende strijd is niet echt sprake. Op geen enkel moment ging deze beweging op zoek naar allianties, bijvoorbeeld met chicanos, white trash of … migranten aan de Mexicaanse grens.
- De Homoseksueel
We eindigen deze reeks voorbeelden met een type slachtoffer dat al de derde beweging inleidt: de homoseksueel.
De homobeweging maakt overduidelijk deel uit van die allesomvattende emancipatiegolf uit de jaren 1960-1970 en stelde zich in het begin dan ook op tegen het kapitalisme en haar autoritaire, repressieve structuren gebaseerd op de mannelijke, heteroseksuele en machistische dominantie – vaak samengevat als 'patriarchaat'.
Vrij snel echter, valt de klemtoon op non-discriminatie. De homoseksueel, in den beginne vooral mannelijk, verlangt geen revolutie of socialisme, maar wil een mentaliteitswijziging die toelaat een normaal leven te leiden, de discriminatie opheft, de pesterijen tegengaat en komaf maakt met de etiketten 'ziekte', 'afwijking' en 'perversiteit'. De homoseksueel wenst een burger te zijn zoals alle andere. Het homohuwelijk symboliseert onomstotelijk dat omwenteling niet op het programma staat. De sociale component van dit type slachtoffer is dan nihil.
In tegenstelling tot bepaalde tendensen in het feminisme, bestaat geen enkele reden om naar het socialisme te verlangen, aangezien homoseksuelen het in socialistische regimes even hard of nog harder te verduren hebben.
De homoseksueel wordt wel degelijk gediscrimineerd, hij is wel degelijk slachtoffer, maar dan van zekere mentaliteit, van een welbepaalde moraal: bekrompenheid, vooroordelen en hypocrisie die deel uitmaken van conservatieve en gesloten gemeenschappen en religies, zoals het katholieke Vlaanderen, het gereformeerde Nederland, het orthodoxe Rusland of de islamitische wereld in het algemeen.
De aanvaarding van homoseksualiteit is een kwestie van non-discriminatie die niet draait rond sociale strijd, wel rond identiteit. De homoseksueel is van alle sociale markten thuis en dus speelt de sociale component geen rol.
- Een lange reeks
We kozen de gastarbeider, de vrouw, de zwarte en de homoseksueel als voorbeeld, omdat zij de hoofdcategorieën uitmaken van de strijd tegen discriminatie. Of beter: uitmaakten. De reeks is veel langer geworden, omdat discriminatie nu ook wordt aangevoeld op terreinen waarover voorheen niet werd gesproken. Jammer genoeg, wordt de sociale component, hoe klein ook, in deze nieuwe categorieën overspoeld door gevoelens, voorkeuren, welbevinden, psychologisch welzijn en dergelijke. Denken we maar aan het debat over 'gender', dit wil zeggen het persoonlijke aanvoelen van seksualiteit los van het biologische geslacht. Zelfs in vrijzinnige publicaties wordt aandacht besteed aan de persoonlijke problemen van de-transgenders (transgenders die af willen van hun genderwijziging), een hoogst individuele problematiek zonder enige sociale component, ja, zelfs zonder enige levensbeschouwelijke insteek.
Discriminatie en de strijd tegen discriminatie is ingepalmd door het woke-denken dat identiteit uitdrukt door geslacht, gender, cultuur, religie, etnische afkomst en huidskleur, kortom middels welomschreven beperkingen en tekortkomingen zoals het verleden, de geografische afkomst, het uiterlijk en strenge moreel-religieuze kaders: 'Black Lives Matter', de Moslim, de Indigènes de France, LGBTQ. Deze groepen verschillen ideologisch niet van de identitaire beweging, een geïntegreerd onderdeel van het extreem rechtse denkkader.
Nog smaller kan identiteit niet worden.
_Afkalving
Hoe dan ook: deze verschuiving van 'uitgebuit' naar 'gediscrimineerd', dus van zuiver sociaal naar deels sociaal en grotendeels identitair, betekent een afkalving van de solidariteit en de ontvoogdingsgedachte. De solidariteit tussen een rijke en een arme zwarte vrouw is per definitie beperkt, terwijl de ontvoogding verwatert tot nastreving van burgerlijke idealen zoals bezit en succes. Michelle Obama en Oprah Winfrey (geschat vermogen meer dan 3 miljard USD), doen hard hun best om er niet te zwart uit te zien. Hun ideaal is burgerlijk blank.
In tegenstelling tot het patronaat, de bankier, de CEO van een multinational of de regering van een racistisch regime, wordt de identitaire vijand algemeen, bijvoorbeeld 'de' man of 'de' blanke. Zo kan men alle blanken van nu verantwoordelijk stellen voor de toestand van alle 'gekleurde' nakomelingen van alle gekoloniseerden van alle Westerse landen.
De extreme tendensen binnen oorspronkelijke ontvoogdingsbewegingen zijn nu mainstream geworden: Frantz Fanon pakte uit met de onverenigbaarheid tussen blank en zwart, zoals de radicale feministe Andrea Dworkin de strijd tegen 'de' man aanbond.
De extreme tendensen binnen oorspronkelijke ontvoogdingsbewegingen zijn nu mainstream geworden: Frantz Fanon pakte uit met de onverenigbaarheid tussen blank en zwart, zoals de radicale feministe Andrea Dworkin de strijd tegen 'de' man aanbond.
Anders gezegd: er wordt afgezien van een gemeenschappelijke strijd met andere groepen die zich gediscrimineerd of slachtoffer voelen. Zo ontwaar ik geen frontvorming tussen 'Black Lives Matter' en white trash, chicanos, de Aziatische gemeenschap of migranten. Dit is absoluut geen onbekend gegeven! Ondanks, of beter dankzij een sterke identiteit als slachtoffer, betonen de radicale Joodse bewegingen geen solidariteit met andere slachtoffers, zoals nog eens bleek bij de aanslag op Charlie Hebdo, nochtans een blad dat systematisch de geringste vorm van antisemitisme aanklaagt. 'Joods' heeft immers niets met sociale achterstand, maar wel alles met identiteit te maken. Voor zigeuners, homo's en politieke gevangenen, is geen plaats voorzien in de Joodse herdenkingen van de concentratiekampen. De identiteit wordt integendeel benadrukt middels een aparte woordenschat, zoals Holocaust, Shoah en Rechtvaardigen.
Als gevolg van deze navelstaarderij, slaan alle wijzers compleet door naar rechts – ondanks het 'linkse' vernis. De oorspronkelijke analyse wordt op zijn kop gezet (zie Omkering in deel 3).
Lees hier het eerste deel van dit essay.
(Deze tekst werd eerder gepubliceerd in De Groene Belg.)
Meer van Eddy Bonte
Lees hier het eerste deel van dit essay.
(Deze tekst werd eerder gepubliceerd in De Groene Belg.)