4 juli 2022
Theocratie in Amerika
Op 24 juni verklaarde het Amerikaanse Hooggerechtshof Roe v. Wade onconstitutioneel. Daarmee wordt abortus illegaal in conservatieve, door de Republikeinen gedomineerde staten. Maar het is maar de vraag of het daarbij zal blijven. Clarence Thomas, een van de meest conservatieve leden van het Hooggerechtshof, heeft duidelijk gemaakt dat wat hem betreft ook het grondwettelijke recht op contraceptie, het homohuwelijk en zelfs homoseksuele relaties moet afgeschaft worden. Het is ook niet ondenkbaar dat het Hooggerechtshof het leven van de foetus grondwettelijke bescherming zal geven – en daarmee zou abortus eveneens verboden worden in progressieve staten zoals New York en Californië. Verder zou een dergelijk recht op foetaal leven de overheid verregaande controle geven over vrouwen, door roken of drinken tijdens een zwangerschap potentieel strafbaar te maken. Niet te verwonderen dus dat veel Amerikaanse progressieven vrezen dat de wereld van Margaret Atwood's 'The Handmaid's Tale' – waarin Noord-Amerika een patriarchale theocratie is geworden – niet meer ver af is.
Het radicalisme van het Hooggerechtshof gaat hand in hand met de opkomst van een nieuw soort religieus conservatisme in Amerika, dat 'integralisme' of 'post-liberalisme' wordt genoemd. Klassieke conservatieven waren vooral gefocust op het klein houden van de overheid. Ronald Reagan bijvoorbeeld werd beroemd – en berucht – met slogans zoals 'government is not the solution to our problem, government is the problem'. Natuurlijk had de conservatieve beweging ten tijde van Reagan en zijn opvolgers ook een belangrijke en politiek invloedrijke religieuze vleugel, die actief streed tegen abortus en homorechten. Maar de ideeën, het intellectuele vuur, kwamen toch vooral van de small-government-vleugel. Opiniemakers en politici zoals James Buchanan, Ron Paul of David Boaz enthousiasmeerden generaties jonge conservatieven met hun pleidooi voor het terugdringen van de staat en de individuele vrijheid. Zij werden op hun beurt geïnspireerd door Ayn Rand, de auteur van invloedrijke romans zoals The Fountainhead – én een overtuigde atheïst. De religieuze Reaganites, aangevoerd door evangelische predikers zoals Jerry Falwell, leken vooral nuttig te zijn om stemmen te leveren; hun argumenten werden niet echt serieus genomen.
Maar ondertussen is er een nieuwe en meer intellectueel assertieve religieuze conservatieve beweging ten tonele verschenen. Niet protestantse predikers maar wel katholieke denkers nemen hierin het voortouw, waaronder professoren aan prestigieuze universiteiten zoals Adrian Vermeule (Harvard) en Patrick Deneen (Notre Dame). Deze denkers zetten zich niet alleen af tegen het linksliberalisme van de progressieve Democraten, maar ook tegen het klassieke small-government-conservatisme. In hun ogen zijn zowel progressieven als de Ayn Rand-school in hetzelfde bedje ziek omdat zij individuele autonomie voorop stellen als de belangrijkste waarde. Dat progressieven die autonomie vooral zoeken in de persoonlijke sfeer, en de aanhangers van Ayn Rand in de economische, maakt in de ogen van Vermeule en Deneen weinig verschil. En daar zijn deze denkers wars van. De gemiddelde mens is namelijk helemaal niet in staat om zelf richting te geven aan zijn of haar leven. Daarom is onderwerping aan traditionele autoriteiten, normen en waarden, met name die van de katholieke kerk, noodzakelijk.
Wat wil dit zeggen in de praktijk? De meest radicale van de katholieke conservatieven – in het bijzonder Vermeule – willen de scheiding tussen kerk en staat ongedaan maken. Vermeule is de meest prominente verdediger van het 'integralisme', een project waarmee de staat ondergeschikt wordt gemaakt aan de spirituele autoriteit van de kerk. In een dergelijke 'integrale' staat zouden niet-christenen geen volwaardige burgerrechten krijgen, zouden vrouwen niet mogen gaan stemmen, en zou blasfemie strafbaar worden. Andere katholieke conservatieven, die zichzelf als 'post-liberaal' omschrijven, vermijden dit soort opruiende taal over een katholieke staat; zij positioneren zich liever als de verdedigers van traditionele christelijke normen en waarden. Post-liberalen pleiten in het bijzonder voor het herstel van traditionele genderverhoudingen door een verbod op abortus, homoseksualiteit en 'genderideologie'. Maar waar zowel Vermeule als de meer gematigde 'post-liberalen' het over eens zijn, is dat deze hervormingen niet kunnen wachten tot er een democratische meerderheid voor gevonden is. Daarom richten zij zich in belangrijke mate op de rechterlijke macht om hun doelstellingen te verwezenlijken. En niet zonder reden: dankzij Trump zijn ondertussen vijf van de negen leden van het Hooggerechtshof uiterst conservatieve katholieken.
De antidemocratische opstelling van katholieke conservatieven zoals Vermeule en Deneen vloeit ten dele voort uit hun verwerping van individuele autonomie. Als mensen niet in staat zijn om richting te geven aan hun eigen leven, volgt daar uit dat je hen ook best niet teveel zeggenschap geeft over de manier waarop ze bestuurd worden. Maar anderzijds kan het antidemocratische karakter van het nieuwe conservatisme ook begrepen worden als een reactie op de voortsluipende ontkerkelijking van de Amerikaanse samenleving. Het aandeel zelfverklaarde christenen in de VS daalde van 75 procent in 2011 naar 63 procent in 2021; en 3 van de 10 Amerikanen hebben op dit moment geen religieuze affiliatie – tegenover 2 op de 10 een decennium eerder. Progressieve verworvenheden zoals het recht op abortus en het homohuwelijk genieten daarentegen steeds bredere steun onder de Amerikaanse bevolking. Een Gallup-poll uit 2021 toont dat zelfs onder de Republikeinse kiezers 55 procent het homohuwelijk steunen — terwijl dat in 2011 nog maar 28 percent was.
Vanuit dit perspectief is dan ook niet zo vreemd dat het nieuwe conservatisme vooral focust op instellingen zoals het Hooggerechtshof, die zich aan democratische controle onttrekken, om haar doelstellingen te verwezenlijken. Daarmee zitten zij op dezelfde lijn als de Republikeinse partij, die zich sinds de verkiezing van Obama eveneens steeds antidemocratischer is beginnen opstellen, zoals bijvoorbeeld blijkt uit haar pogingen om het stemrecht van zwarte Amerikanen en andere minderheden in te perken. Andere motieven dan het religieuze spelen daarbij een belangrijke rol: zo lijkt de inperking van het stemrecht van minderheden vooral gedreven te worden door racisme en ordinaire machtspolitiek. Maar het nieuwe religieuze conservatisme vormt samen met de steun voor white supremacy een gevaarlijke cocktail, die de Amerikaanse democratie ernstig bedreigt – zoals tijdens de mislukte couppoging van 6 januari 2021 pijnlijk duidelijk werd. In het slechtste geval zou deze onheilige alliantie kunnen leiden tot een regime dat veel weg heeft van Atwood's theocratische dystopie.
Wat wil dit zeggen voor Europa? Op het eerste zicht lijken deze Amerikaanse ontwikkelingen misschien niet relevant voor de Europese context. De ontkerkelijking is aan deze kant van de Atlantische Oceaan al veel verder doorgezet, en veel dieper geworteld, dan in de Verenigde Staten – zeker in het noorden van Europa. Het idee dat er bijvoorbeeld in Lage Landen een coalitie aan de macht zou kunnen komen die abortus verbiedt, lijkt op het eerste zicht weinig waarschijnlijk. Daarnaast zijn de meeste Europese democratieën robuuster dan de Amerikaanse, in die zin dat onze politieke systemen minder makkelijk te manipuleren zijn door extremistische minderheidsbewegingen. Het Amerikaanse Hooggerechtshof heeft bijvoorbeeld veel meer politieke zeggenschap dan vergelijkbare instellingen in Europa.
Toch zijn er redenen om ons zorgen te maken. Als het in Washington regent, druppelt het vaak in de Europese hoofdsteden. En terwijl de Amerikaanse samenleving de laatste 10 jaar minder kerkelijk is geworden, lijkt het christendom in Europa juist aan een opmars bezig. Voormalige Oostbloklanden zoals Polen en Hongarije hebben een sterke religieuze revival doorgemaakt. In andere landen, zoals Frankrijk en Italië, lijkt het conservatieve katholicisme terug van nooit helemaal weggeweest, zoals bijvoorbeeld het succes van de manifestaties tegen het homohuwelijk en -adoptie demonstreerde. Verder zijn er ook allerlei kruisbestuivingen denkbaar tussen antimigratiebewegingen, die in veel Europese landen aanzienlijke steun genieten, en religieuze conservatieven. Vlaams-Belang-leider Tom Van Grieken kondigde de zwangerschap van zijn partner aan met de leuze 'nieuwkomers maken we zelf', en het Forum voor Democratie verkoopt babypakjes met deze slogan. De patriarchale samenleving bepleit door katholieke intellectuelen – met haar verbod op abortus, homoseksualiteit en niet-traditionele genderverhoudingen – sluit met andere woorden naadloos aan bij het omvolkingsverhaal van radicaal rechts. Via die sluipweg zou de theocratie ook wel eens in Europa ingang kunnen vinden.
(Deze tekst verscheen eerder in De Standaard, 2 juli 2022. Overgenomen met toestemming van de auteur.)
Meer van Annelien de Dijn