Kwintessens
Geschreven door Karel D'huyvetters
  • 3351 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

15 juli 2022 Abortus
Abortus is een oud zeer. Zo oud als de mens. Er zijn altijd al ongewenste zwangerschappen geweest waaraan men een einde wenste te maken. De recente discussies zijn niet nieuw, alle argumenten voor en tegen zijn al eens verwoord en gehoord. Wat ik er als vrijzinnig humanist en atheïst over te zeggen heb, zal het verschil niet maken. Ik voel me verplicht om voor mezelf uit te maken hoe ik ertegenover sta, als vader en grootvader, op mijn leeftijd van 76 jaar.
De individuele vrijheid van de mens is voor mij van groot belang. Ik sta dus argwanend tegenover wetten die daarop beperkend ingrijpen. Mensen moeten zo veel mogelijk zelf hun beslissingen kunnen nemen, anderen hoeven dat niet voor hen te doen, daar komt niets dan ellende van. Het is pas wanneer die beslissingen gevolgen hebben voor de hele gemeenschap dat die gemeenschap algemene maatregelen mag en moet nemen om zichzelf en haar leden te beschermen. Het doel van de staat is de vrijheid van de burgers (Spinoza).
Als we daarvan uitgaan, dan lijkt het moeilijk om een rechtsgrond te vinden voor een verbod op abortus. Wanneer een persoon daartoe beslist, overtreedt die immers geen fundamentele wet, zoals opgenomen in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, of andere dergelijke charters.
Abortus is evenmin een misdrijf tegen de maatschappij. Het is bijvoorbeeld niet zo dat de maatschappij rechten zou kunnen doen gelden op ongeboren leven. Dat behoort haar immers niet toe. Zij kan dan ook niet ingrijpend optreden ter verdediging van dat leven, want het gaat niet om een 'persoon' die al deel uitmaakt van die maatschappij.
Morele, laat staan religieuze wetten zijn altijd het voorwerp van discussie, en hebben op zich geen rechtsgrond, tenzij ze opgenomen zijn in een wetgeving. En dat lijkt nu het probleem te zijn. Moet het verbod op abortus in de wet opgenomen worden of niet?
Voorstanders van een dergelijke wettelijke regeling moeten daarvoor goede argumenten aanvoeren, want het gaat om een zeer ernstige ingreep in de individuele persoonlijke vrijheid. Traditioneel beroept men zich niet op argumenten die te maken hebben met de abortus als een medische ingreep, maar op het zeer algemene principe 'gij zult niet doden'. Dat wordt dan toegepast op het ongeboren leven, in de meest radicale versie dus vanaf de bevruchting van de eicel, in andere beperkt in de tijd van de zwangerschap.
De radicale opvatting is ook de meest consequente. Alle compromissen zijn dat niet. Indien het argument is dat het niet vergund is om te doden, is het zonder meer onlogisch dat men toestaat dat men een begonnen leven toch beëindigt. De discussie over het begin van het leven, of wat men als 'iemand' beschouwt, is eindeloos en in feite zinloos. Er is weliswaar een enorm verschil tussen een bevruchte eicel en een bijna voldragen foetus, zowel voor de moeder, of de ouders, als voor dat ongeboren leven, maar op grond van het principe van de bescherming van het menselijke leven alleen maakt dat niets uit.
De grond van de zaak is dus of dat algemene beginsel absoluut is, en indien niet, of het hier toch van toepassing is.
Op de eerste vraag moeten we zonder meer negatief antwoorden. Het verbod op het doden van een medemens is wel algemeen, maar niet absoluut, er zijn evidente uitzonderingen. Zo is er de wettige verdediging van zichzelf of van iemand anders. Onder welbepaalde voorwaarden wordt men dan, ook in het geval dat men iemand doodt, ofwel niet vervolgd, ofwel vrijgesproken. Politie en leger kunnen eveneens onder bepaalde omstandigheden doden. In onze landen en in andere is euthanasie wettelijk geregeld. Artsen beëindigen soms een leven, gewild of ongewild, bij het uitoefenen van hun medische taken. Er is zelfdoding. Er is de doodstraf. Individuen en organisaties doden bewust of onbewust, bijvoorbeeld door een gebrek aan voorzorg, of het nemen van grote risico's, of het miskennen van de schadelijke gevolgen. In het verkeer alleen al sterven wereldwijd 3500 mensen per dag. Uit deze en vele andere mogelijke voorbeelden blijkt dat het verbod op het doden van een medemens niet absoluut is.
De voorstanders van een algemeen verbod op abortus hebben geen andere argumenten dan het verbod op het doden van een medemens. Er is immers geen consensus over abortus zoals over moord, noch in morele zin, noch in de wetgeving. Het is dan ook enerzijds logisch dat zij zich absoluut verzetten, maar uiterst onlogisch dat zij in de meeste gevallen hevige voorstanders zijn van de doodstraf, van het doden van misdadigers en van militaire operaties.
De vraag of abortus een uitzondering kan zijn zoals andere, is legitiem.
Een uitzondering weigeren omdat het om ongeboren leven gaat, lijkt nauwelijks te volstaan. Niemand zal aanvaarden dat men zomaar een gezonde voldragen foetus doodt op verzoek. Wanneer het echter om een niet-gezonde foetus gaat, of de zwangerschap schadelijk is voor de moeder, of de foetus nog in een zeer vroeg stadium van ontwikkeling is, is men geneigd om abortus toe te staan. Ook na verkrachting of incest. En er zijn ongetwijfeld nog meer omstandigheden. En dus moet er overlegd worden, en dan komt de beslissing uiteindelijk toe aan de hoogste wetgevende instanties. We zien echter dat dit altijd tot eindeloze debatten en onenigheid leidt, omdat men allerlei argumenten aanhaalt die uiteindelijk niet veel met de zaak zelf te maken hebben, en alles met machtspolitiek.
Men kan een van de andere uitzonderingsgronden aanhalen en analoog redeneren. Zo kan men abortus beschouwen als een geval van wettige verdediging, zeker in het geval van verkrachting en incest. Euthanasie van een niet-levensvatbare foetus is eveneens denkbaar. 'Medische' abortus als bescherming van het leven of het welzijn van de moeder is al langer aanvaard in de praktijk.
Maar men kan abortus ook op zich als een valabele uitzondering aanvaarden zonder te verwijzen naar andere gevallen. Zwangerschap is immers een unieke, zeer specifieke situatie waarin een vrouw zich bevindt, en die voor haar zeer verstrekkende gevolgen heeft. Aangezien de mogelijkheid van onderbreking van die zwangerschap bestaat, kan en mag zij daarover nadenken en eventueel kiezen voor abortus.
Het is vooral deze laatste overweging die het zwaarst lijkt te wegen. We denken maar beter zeer goed na voor we beslissingen in de persoonlijke levenssfeer, inzonderheid vruchtbaarheid en voortplanting, uit de handen nemen van de betrokkene, en ze toevertrouwen aan een of andere 'hogere instantie'. De kwalijke voorbeelden die we daarvan hebben, ook in de recente geschiedenis, zouden moeten volstaan. Denk bijvoorbeeld aan wat er met ongehuwde moeders en hun kinderen gebeurde in katholieke 'opvanghuizen'; aan wat koloniserende overheden aanvingen met de kinderen van de oorspronkelijke bevolking en met mestiezen; aan de vruchtbaarheidspolitiek van het nazisme; aan de eugenetische experimenten, ook in de VS; aan de situatie in de Sovjet-Unie, waar voorbehoedsmiddelen ontbraken en abortus daarvoor in de plaats kwam; aan de Chinese bevolkingspolitiek. En aan wat er nu in de VS aan het gebeuren is, waar vijf politiek benoemde fundamentalistische katholieken beslissingen kunnen nemen die zelfs het parlement buitenspel zetten, terwijl die evident geïnspireerd en afgedwongen zijn door een kleine religieuze minderheid.
In wat voorafgaat, heb ik nergens melding gemaakt van de redenen waarom iemand een abortus wenst, noch van de emoties die een dergelijke beslissing onvermijdelijk met zich meebrengt. Dat behoort immers tot het privéleven en de persoonlijke integriteit van elke persoon. Toch moeten we ons bewust zijn van de vele en mogelijk zware gevolgen voor de betrokkenen op vele vlakken en domeinen. In die zin lijkt het bijna onmenselijk om een abortus te omschrijven als een louter medische ingreep. Het is noodzakelijk dat abortus kan gebeuren in de best mogelijke medische en psychosociale omstandigheden.
Misschien is dat laatste wel het belangrijkste. Er zullen immers altijd abortussen zijn, zoals ze er altijd geweest zijn. Door ze te verbieden en overtreders te vervolgen, zal het aantal niet verminderen, maar zal het aantal illegale abortussen stijgen, met alle gevaren van dien.
En zo komen we tot een besluit dat zowel tegemoetkomt aan het onaantastbare beginsel van de persoonlijke vrijheid en integriteit van de individuele persoon, als aan de humane verplichting om degelijke medische zorg te verlenen aan wie daaraan behoefte heeft: uiteindelijk beslist de vrouw zelf autonoom, en voert de arts de medische ingreep uit.
Alle andere mogelijke overwegingen, van welke aard ook, moeten daaraan noodgedwongen ondergeschikt blijven. Abortus moet buiten het politieke debat gehouden worden, en alle eventuele wettelijke bepalingen ter zake kunnen slechts als aanbevelingen gelden, die geen afbreuk doen aan het zelfbeschikkingsrecht van de vrouw. Alle andere oplossingen zullen onvermijdelijk leiden tot inbreuken op de individuele vrijheid en integriteit van mensen in hun diepste eigenheid.
Kwintessens
Karel D’huyvetters (°1946) legt zich toe op de geschiedenis van het atheïsme en het antiklerikalisme. Van hem verschenen Nederlandse vertalingen van de belangrijkste werken van Spinoza, met uitvoerige commentaren. Hij onderhoudt een website over Spinoza en een persoonlijke website.
_Karel D'huyvetters -
Meer van Karel D'huyvetters

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws