11 augustus 2022
'Trauma is boring'
Ronelda Kamfer over 'rebranding', 'look activism' en de fata morgana van het diversiteitsdiscours
In De Morgen loopt een zomerreeks waarin 'brandende kwesties' worden voorgelegd aan 'gastauteurs'. Op 1 augustus was de genodigde Valerie Trouet, als klimaatwetenschapper verbonden aan de universiteit van Arizona.
Zij stelt: 'In mijn ervaring is het vooral een onophoudelijke, onoverkomelijke opeenstapeling aan vooroordelen, op elke trede van de academische carrièreladder, die vrouwen en minderheden ervan weerhoudt om als gelijkwaardige wetenschappers en leiders gezien te worden. Die overlast aan vooroordelen is niet alleen mijn persoonlijke ervaring, maar is ook herhaaldelijk wetenschappelijk aangetoond. Hoe pakken Vlaamse universiteiten die impliciete en expliciete vooroordelen aan? Wat doen zij om de diversiteit te vergroten, niet alleen bij de studenten, maar ook en vooral in de leiderschapsposities?' In zijn omstandige repliek heeft Luc Sels, rector van de KU Leuven, het uitsluitend over genderongelijkheid in het academisch bedrijf en het genderbeleid van zijn universiteit. Trouet spreekt ook over 'minderheden' of dus kansengroepen, mensen die minder kansen krijgen in onze maatschappij en in het hoger onderwijs.
Het krantenstuk doet mij teruggrijpen naar een vraaggesprek van Radna Fabias met Ronelda Kamfer in de Poëziekrant (mei-juni 2021). De Zuid-Afrikaanse schrijfster van de dichtbundels Noudat slapende honde (2008), Grond/santekraam (2011), Hammie (2016) en Chinatown (2019) – in het Nederlands vertaald door Alfred Schaffer – en de roman Kompoun (2021), spreekt over het aan de marketingindustrie ontleende term 'rebranding': producten krijgen een nieuwe merknaam of een vers logo zodat ze anders in de markt kunnen worden gezet. Wanneer de naam niet (meer) verkoopt, dan wordt een ander discursief arsenaal aangewend om het meer sexy te maken en dus te doen verkopen. De troep blijft dezelfde, de verpakking wordt opgefrist. Het is een ontwikkeling – vormverfraaiing of labeling en dus strikt genomen volksverlakkerij – die ze opmerkt in 'de academische wereld, het feminisme, zwarte gemeenschappen waar black unity en black togetherness geromantiseerd worden alsof dat geen plekken zijn waar allerlei vormen van geweld […] gereproduceerd worden'. Zo stelt Kamfer dat zij 'gelabeld' wordt als 'activiste', terwijl ze niet beantwoordt aan de omschrijving die de term activisme voor haar inhoudt. Een kwestie van 'rebranding' dus.
In het interview is door mij een passage aangestreept waaraan ik nu moet terugdenken. In de stelling van Valerie Trouet gaat het over 'vrouwen en minderheden' die niet gelijkwaardig worden behandeld, over universiteiten als academische instellingen waar diversiteit in cultureel-etnische zin nagenoeg onbestaande is, waar de aula's inderdaad angstwekkend wit zijn in vergelijking met een dwarsdoorsnede van de leerlingenpopulatie op de lagere en middelbare school. Ik veronderstel dat Trouet hiernaar verwijst: hoe we aan de universiteit met paradigma’s werken die sterk of uitsluitend westers georiënteerd zijn. Onze denkkaders zijn eurocentrisch bepaald, zelfs ons discours over dekolonisatie is dat. Enkele maanden geleden noteerde ik op deze blog: 'De canon van de Nederlandstalige literatuur is Europees gericht, maar ook op andere continenten en in Europa, zoals de Afrikaanse diaspora, zijn er bijzonder interessante schrijvers van kleur die in het Nederlands hun poëzie en romans schrijven. Het gaat over een andersoortige literatuur in het Nederlands, in contact met andere talen en culturen, waarin we een concept van literatuur aantreffen dat mogelijk niet met westerse maatstaven is te beoordelen. Antjie Krog, writer-in-residence aan de UGent, sprak in die termen over The Cry of Winnie Mandela (2003) van Njabulo Ndebele, wetende dat ook vele zwarte schrijvers zich in hun literatuurproductie gewoonweg, om welke reden ook, conformeren aan westerse noties van literaire cultuur en narratieve structuren'.
In het voorwoord bij de Nederlandse vertaling van Aimé Césaires pamflet Discours sur le colonialisme (1955), vertaald als Over het kolonialisme (2022), noteert Grâce Ndjako: '[Césaire] rekent definitief af met het idee van een Frans universalisme, en met dat van assimilatie. Voor Césaire staat assimilatie gelijk aan vervreemding. Vooral het rationalisme, en dan met name de cartesiaanse rede, moet het hierbij ontgelden. De cartesiaanse rede is de taal van het gezag. […] Het plaatst ook de Europeaan, die over een rationeel denkvermogen zou beschikken, tegenover de gekoloniseerde, die een primitief denkvermogen zou hebben'. Door in culturele antipoden te denken (wij/zij) en uit te gaan van westerse verwachtingen en morele codes worden velen die deel zijn van de maatschappij uitgesloten en wordt hen kansen ontnomen.
Bijgevolg zijn er mensen van kleur, met heel andere ijkpunten en referentiekaders dan de klassieke westerse canon, die zich niet begrepen voelen, on-thuis in onze academische omgeving. De universiteit is dan geen vrijplaats of safe space maar een habitat waar vooronderstellingen worden gecultiveerd die op uitsluiting zijn gericht, zonder daarom doelbewust dit nefaste gevolg na te streven.
De schrijfster Ronelda Kamfer groeide op bij haar grootouders in Grabouw, vlakbij Kaapstad, woonde een tijdlang in het witte Stellenbosch en op de ruige Kaapse Vlakte. Ze verblijft nu al een zestal jaar samen met haar echtgenoot en schrijver Nathan Trantraal in Makhanda (voorheen Grahamstad, Oost-Kaap), 'het laatste Engelse bolwerk van het Britse rijk', aan een universiteit die is genoemd naar de Britse kolonisator en onderdrukker Cecil Rhodes. In Zuid-Afrika is jaren geleden een activistische RhodesMustFall-beweging tot stand gekomen. Standbeelden zijn verwijderd, onder andere voor de trappen van de Universiteit Van Kaapstad, maar de vermeende weldoener mocht, wellicht vanwege financiële overwegingen van alumni en 'befondsers', in de universiteitsnaam blijven figureren. In 2017 heeft Rhodes University wel een commissie opgericht die gedurende zes maanden een naamswijziging overwoog. De universiteitsraad heeft erover gestemd en de motie tegen naamsverandering haalde het. In juni 2022 begon het proces van consultatie opnieuw, nog zonder uitkomst momenteel.
Radna Fabias, auteur van het meermaals bekroonde poëziedebuut Habitus (2018), tekent het volgende op in een gesprek dat ik ten zeerste kan aanbevelen voor wie nadenkt over 'white supremacy', Black Lives Matter en dekolonisatie, #MeToo, allerlei vormen van 'look activism'. Kamfer weidt uit over het denkproces dat ten grondslag ligt aan haar bundel Chinatown.
Toen ze [Kamfer] de academische wereld betrad, merkte ze dat de mensen die haar hadden grootgebracht helemaal niet voorkwamen in wat haar werd aangereikt. Bovendien werden daar de ervaringen van diezelfde mensen veelal afgewezen. Een dieptepunt was toen ze aan haar scriptie werkte. Omringd door kapitaalkrachtige oudere witte mannen die commentaar op haar werk leverden en enkele zwarte academici die voornamelijk in huidskleur verschilden van die mannen.
'Het was zo overweldigend. Een van die mannen zei tegen me dat hij het feminisme, het gendergerelateerde geweld en het seksuele trauma saai vond. "Trauma is boring", zij hij letterlijk. De combinatie van wat er op dat moment in Zuid-Afrika speelde en wat er in mij omging, omdat ik bepaalde dingen die ik heb meegemaakt niet wilde confronteren … En dan ook zelf voelen: ik wil over iets anders schrijven … De confrontatie met die persoon was toen een katalysator. Zo van: Weet je wat? Ik moet dit doen. We zullen er nooit bij horen. En als ik deze machtsstructuur – deze academische ruimte waar we nooit in passen – niet direct kan aanspreken, moet ik erover schrijven. Maar ik moest ook slim zijn en erover schrijven op een manier die niet te omzeilen was door degenen tegen wie ik schreef. Ik wilde dat mensen gestoord zouden worden. En boos. Dat was in zekere zin bevrijdend, maar ook frustrerend, want hoe meer ik erover schreef, hoe groter het werd. Groter dan wat ik aanvankelijk probeerde te zeggen.'
Kamfer verzet zich te vuur en te zwaard tegen 'cultural appropriation' (neokoloniale toe-eigening) door de witte Afrikaanstalige middenklasse, overwegend het gegoede lezerspubliek van haar poëzie. Het dichtwerk behoort niet tot de 'witte Afrikaanse literatuur' maar wordt er wel door omarmd, gelauwerd en geprezen, en naar eigen zeggen finaal vleugellam gemaakt. Zij wil niet behoren tot de schrijvers die voor de veelkleurigheid van literaire programma’s tot de groep 'dial-a-nigga' worden gerekend, teneinde politiek correct te zijn. Met haar werk wil ze vooral storen, ontwrichten, kwaad maken, zodat de lezer zich ongemakkelijk voelt: 'weten dat wat ik doe, iemand anders hoofdpijn of een slechte dag kan bezorgen. Dat ik de energie kan verknoeien voor één persoon, wie dat ook mag zijn'. Haar gedichten zijn een ongefilterde en rechttoe rechtaan expressie van woede en verzet, ze wil zoals de Nederlandse auteur Jan Elburg ooit schreef in zijn bundel Tibet (1952) 'storen': 'ik hoop dat ik stoor'. Door te bevragen, ijkpunten ter discussie te stellen – ook over hoe we ons academisch onderwijs en onderzoek voeren – verheft zij haar stem. Omdat ze zich niet gerepresenteerd weet in het discours dat 'wij' hanteren. Een van de redenen waarom onze aula’s nog steeds angstwekkend wit blijven. Ik ben nieuwsgierig hoe de rector van Leuven hierover denkt en welke remedies worden ingeroepen om het euvel te verhelpen en de universiteit beter, ruimer en meer divers maatschappelijk en cultureel in te bedden. Diversiteit en inclusiviteit zijn dure begrippen, de concrete toepassing ervan heikeler dan ze in woorden worden gearticuleerd.
_Bronnen
https://www.demorgen.be/meningen/de-vraag-van-valerie-trouet-wat-doen-vlaamse-universiteiten-om-de-diversiteit-te-vergroten~be365359/
Radna Fabias, 'Ik wilde dat mensen gestoord zouden worden'. Een interview met Ronelda S. Kamfer', in Poëziekrant, 45 (2021) 3 (mei-juni), p. 3-7. Foto’s van Nathan Trantraal.
Grâce Ndjako, 'Voorwoord', in Aimé Césaire, Over het kolonialisme, De Geus, Amsterdam, 2022, p. 7-18.
Radna Fabias, 'Ik wilde dat mensen gestoord zouden worden'. Een interview met Ronelda S. Kamfer', in Poëziekrant, 45 (2021) 3 (mei-juni), p. 3-7. Foto’s van Nathan Trantraal.
Grâce Ndjako, 'Voorwoord', in Aimé Césaire, Over het kolonialisme, De Geus, Amsterdam, 2022, p. 7-18.
Foto: © Nathan Trantraal
Meer van Yves T'Sjoen