Dominique Willaert
Walter Lotens
Non-fictie
  • 1416 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

14 oktober 2023 Niet alles maar veel begint bij luisteren
De Gentenaar Dominique Willaert is columnist en essayist, theater- en documentairemaker en was 20 jaar actief als artistiek leider van Victoria Deluxe. Na zijn afscheid als artistiek directeur heeft hij zich ontpopt als een geëngageerde schrijver met een zeer goede pen die maatschappelijke zeer moeilijke onderwerpen niet uit de weg gaat. Nu ook weer met dit boek dat zeer veel aandacht verdient.
In de zomer van 2022 begint hij aan een ambitieuze onderneming. Hij trekt bijna dagelijks door de straten en wijken van de Denderstreek. Zijn tocht brengt hem van Denderleeuw en Ninove via Aalst, Herzele, Zottegem en Geraardsbergen naar Liedekerke. Hij is er met een 120-tal mensen in gesprek geraakt en met veertig ervan voerde hij meerdere gesprekken. Willaert maakte geen wetenschappelijke studie die bol staat van het cijfermateriaal. Hij werpt zich ook niet op als een antropoloog die aan ‘participatief onderzoek’ doet, want daarvoor is hij te bekend als linkse theatermaker. En toch waagt hij zich in het hol van de Vlaamse Leeuw, niet om de ideologische strijd aan te gaan, maar, zoals de titel zegt, te luisteren naar de ‘diepe verhalen’ van de inwoners, oud en jong, van allerlei origine en hoe zij hun woon- en werkomgeving ervaren.
Van Volkshuizen naar Vlaams huis
Het is tevens de geschiedenis hoe een streek, die in de industriële revolutie van de 19e eeuw van duidelijk linkse signatuur was, is uitgegroeid tot een van de sterkste bolwerken van het Vlaams Blok. Priester Daens zou zich in zijn graf omkeren. Het daensisme kende ooit een groot succes in de Denderstreek. De sociaal- en christendemocratische partijen, maar ook de ziekenfondsen, vakbonden, coöperaties en zeer talrijke volkshuizen maakten de Dender tot een ‘rode streek’. Dat is intussen verleden tijd. Alle industrie is er vrijwel verdwenen. Het “stekjesfabriek’ (Union Match) waar ooit 1500 mensen werkten zit nu ergens in Hongarije. De-industrialisering, de-lokalisering en werkloosheid zijn de gevolgen daarvan.
Die ontwikkelingen worden ook zeer zorgvuldig beschreven in Terug naar Reims van de Franse filosoof Didier Éribon. (1) Een van de grootste, schijnbare paradoxen is de omslag die zich in het Franse stemgedrag heeft voorgedaan - en ook in die van zijn familie - van trouwe KP-stemmers, Le Parti, naar min of meer beschaamde Le Pen-kiezers. Voor Éribon was dat niet zo verbazingwekkend. Volgens hem heeft het diepgewortelde racisme, dat een van de overheersende karaktertrekken is in arbeiderskringen en blanke volksmilieus, het extreemrechts makkelijker gemaakt het oude communistische kiezerspubliek voor zich te winnen. ‘En hoe tegenstrijdig het ook mag klinken, ik ben ervan overtuigd dat de stem op het Front National moet gezien worden als een laatste poging van de volksklassen hun collectieve identiteit te behouden.’ Vandaar dat Éribon ook zegt dat de stem voor de communisten blijk gaf van een positieve zelfbevestiging en de stem voor het Front National een negatieve zelfbevestiging was.
Niet langer de klasse, maar het volk als de ‘legitieme’ inwoners van een grondgebied, werd het nieuwe bindmiddel tegen ‘de anderen’ die klaarstonden om hun buurt, hun werk af te pakken. Niet langer de tegenstelling tussen ‘arbeiders’ en ‘bourgeois’, maar wel die tussen ‘Fransen’ en ‘buitenlanders’. Dit fenomeen deed zich natuurlijk niet alleen in Frankrijk voor, maar drong in heel Europa door en niet in het minst in Vlaanderen met het Vlaams Blok/Belang en de NVA, de iets zachtere politieke versie ervan.
Op 1 mei 2022 sloot het Volkshuis in Geraardsbergensestraat in Ninove na meer dan 100 jaar zijn deuren. Nu bestaat er  nog alleen het Vlaams Huis van Forza Ninove onder impuls van kopman Guy D’haeseleer, die na de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 bijna een volstrekte meerderheid haalde. In Ninove werd het een Zwarte Zondag.
De ene Zwarte Zondag is de andere niet
In Antwerpen vond die Zwarte Zondag al plaats in 1991 en de verontruste Vlaamse regering begon aan een reeks gerichte investeringen in de kwetsbare en verpauperde stadswijken. In 1996 richtte de Vlaamse regering het Sociaal Impulsfonds (SIF) op. Er werd geïnvesteerd in sociale opleidings- en tewerkstellingsinitiatieven, woonoplossingen voor dak- en thuislozen, wijkgerichte dienstverlening en sociaal-artistieke projecten. Het SIF etaleerde een oprecht geloof in de kracht en de bepalende rol van het middenveld. Dat gebeurde onder meer in Borgerhout dat mede daardoor een flinke boost heeft gekregen. (2) Na de tweede Zwarte Zondag van 2019 was er niet zoveel enthousiasme. De Vlaamse regering besliste in de lopende legislatuur 417 miljoen extra steun toe te kennen aan de lokale besturen. Van het zogenaamde Denderfonds ontvangen Denderleeuw, Ninove, Geraardsbergen en Zottegem samen zo’n twintig miljoen extra steun om fenomenen als migratie, armoede, werkloosheid en anderstalige migranten te compenseren. Een peulenschil ten opzichte van de jaren negentig.
Van ‘Hotel Fabiola’ naar de Denderstreek
Bij de eerste Zwarte Zondag ging een derde van de stemmen in Borgerhout naar het Vlaams Blok. Willaert herinnert in zijn boek aan de Panorama-reportage van Paul Muys die hij maakte in café Bonten Os in de Antwerpse Seefhoek. De journalist probeerde in gesprek te gaan over ‘vreemdelingen’, maar dat ging volledig de mist in omdat de cafébezoekers dat podium aangrepen om hun gal te spuwen met racistische en seksistische opmerkingen. Hier zijn wij: brutaal en vol stereotypen. Daar kun je niks mee aan. Alleen scheldpartijen, echt contact nul.
In 2000 trok journalist en reisschrijver Rudi Rotthier naar een verlopen hotel in oud-Borgerhout en schreef daarover Hotel Fabiola, intussen afgebroken. Rotthier vertelt over troosteloze koophuizen, over flatjes die men enkel aan verdwaalde duiven zou mogen verhuren, het onveiligheidsgevoel, de vriendelijkheid van de Marokkanen, die door velen geassocieerd worden met criminaliteit, huisvuil op straat, niet betalen op tram, trein, bus. In dat boek deed de auteur een poging om door te dringen tot de denkwereld van de Vlaams Blok-stemmer, maar het resultaat leidde niet tot ‘diepere verhalen’, maar bleef heel erg aan de oppervlakte dansen.  
Dat wilde Dominique Willaert 30 jaar later vermijden wanneer hij door de Denderstreek trekt waar zich hetzelfde fenomeen voordoet. In het eerste hoofdstuk ‘Veel beloven en weinig geven, doet de zot in vreugde leven’ trapt hij bijna in dezelfde val. Hij installeert zich met vier Ninovieten en de onvermijdelijke hond op het terras van café Tastoe en verlaat na een uur onvoldaan de tafel. In zijn evaluatie van het gesprek schrijft hij: ‘Ik heb heel veel clichés gehoord en de mannen gingen met mij aan de haal. Het voelt aan als entertainment. Ik worstel met een onbehaaglijk gevoel. Het gesprek bleef aan de oppervlakte hangen. Zet vier of meer mannen op een terras bij elkaar en je krijgt amusement.’ (p. 27)
Willaert wil dieper graven. Hij wil voorbij de oppervlakkige clichés geraken. Dus geen gesprekken op luidruchtige terrassen. Zou een een-op-een gesprek met zulke mannen niet voor meer diepgang kunnen zorgen? Elkaar in het wit van de ogen kunnen kijken zonder afgeleid te worden door een blaffende hond of een gortige grol van een derde die grappig wil doen? Dat wordt zijn werkmethode doorheen heel het boek.
‘Diepe verhalen’
Uiteindelijk is hij aan een veertigtal mensen van heel diverse pluimage gekomen die hij meermaals heeft kunnen ontmoeten en van wie hij toelating kreeg om van het gesprek een audio-opname te maken. Zo kwam hij dichter bij de titel van zijn boek: ‘Niet alles maar veel begint bij luisteren’.  Daarin is Willaert ten volle geslaagd en dat maakt dit boek ook zo uitzonderlijk. Luisteren doet Willaert naar de ‘diepe verhalen’ die bij alle mensen in de Denderstreek leven of ze nu leven bij rabiate VB’ers of Afrikaanse nieuwkomers, die sinds het begin van de eeuw vanuit Nederland of rechtstreeks vanuit Afrika of een ander continent zijn afgezakt naar de streek omdat daar nog relatief goedkope woningen te vinden zijn en omdat er een goede treinverbinding naar Brussel en Gent is. Daarvoor hanteert hij het concept ‘diepe verhalen’, een concept dat hij ontleend heeft aan de Amerikaanse socioloog Arlie Russel Hochschild die dat gebruikt in haar boek Vreemdelingen in hun land, een studie over het verarmde zuidelijk Louisiana. Het concept ‘diep verhaal’ helpt ons te begrijpen waarom mensen – rationeel gezien – soms tegen hun eigen belangen in handelen en stemmen, en hoe ze dat voor zichzelf verantwoorden.
De diepe verhalen van mensen zijn gestoeld op overtuigingen die voortspruiten uit hun ervaring van de werkelijkheid. Willaert heeft tientallen gesprekken gevoerd met lokale inwoners die in een sociale woning leven en hij heeft geprobeerd te ontdekken wat er aan de basis ligt van dat diepe verhaal van ‘zich voorbijgestoken’ voelen. Het is onmogelijk om de 41 hoofdstukjes en de verhalen die daarin verteld worden – vaak zeer ontroerend – in beeld te brengen, maar een ervan kan niet onbesproken blijven.
Soms zat Willaert tijdens al die ontmoetingen er met klamme handjes bij, zoals die keer dat hij in een Vlaams Blok lokaal mee gaat luisteren naar een toespraak van Filip Dewinter over omvolking. Bij vertrek geeft hij zijn tafelgenoten Marc en Linda een kaartje om later nog eens verder te spreken. Een maand krijgt Willaert een telefoontje van Marc dat hij en Linda wel eens met enkele van die zwetten wil klappen. Dat is dan een historische ontmoeting geworden die hij mooi in zijn laatste hoofdstuk beschrijft.
Willaert had gevraagd om drie vragen voor te bereiden om ze aan de anderen te stellen. Dat bleek een voltreffer, want vier uur later zaten ze elkaar nog steeds te bevragen: geboeid en met verwondering, want ja, die zwetten het zijn ook maar gewone mensen. Inderdaad, niet alles maar veel begint bij luisteren. En bij kijken zou ik er nog willen aan toevoegen. De fotoreeks van Yasmina Besseghir geeft ongetwijfeld een meerwaarde aan dit mooie boek. Soms zeggen beelden meer dan woorden, zoals die cover bijvoorbeeld die uitblinkt in tristesse en daarmee ook wel een samenvatting is van sfeer in de Denderstreek.

Walter Lotens
(1) Didier Éribon, Terug naar Reims, Leesmagazijn, 2018
(2) Walter Lotens, Groeten uit Borgerhout, dagboek van een buurtbewoner, 2010
Dominique Willaert
Walter Lotens
Non-fictie
Walter Lotens (1942) is moraalfilosoof en ex-leraar zedenleer. Hij wisselde het krijtje in voor een ruime rugzak en werd globetrotter en Latijns-Amerikawatcher. Als freelancer schreef hij voor LA Chispa, een Nederlandstalig magazine over Latijns-Amerika en de Cariben, het Belgische De Reiskrant, en voor de Surinaamse krant "De Ware Tijd". Hij werkte zes jaar in het Surinaamse Paramaribo.
_Walter Lotens - Recensent
Meer van Walter Lotens

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies