11 februari 2025
De Grote Onvrede – en hoe die te keren
Dit boek heeft een heel ambitieuze titel, of beter gezegd ondertitel. Startpunt is het onbehagen in het Westen – de USA en de EU-landen – dat een groeiend deel van de kiezers naar - vooral rechtse - extremistische partijen drijft. De verkiezing van Trump lijkt het -voorlopig? - hoogtepunt van deze trend. Er is al veel geschreven over dit fenomeen – maar het bijzondere van dit boek is dat het ook belooft dé oplossing aan te reiken.
Auteur is Johan Van Overtveldt, vandaag in Vlaanderen best bekend als NVA-politicus, die minister van Financiën was en sinds 2019 invloedrijk lid van het Europees parlement. Hij is doctor in de Toegepaste Economische Wetenschappen, en dat laat zich duidelijk voelen in de vele verwijzingen en uitgebreide literatuurlijst in het boek, dat duidelijk geen politiek betoog wil zijn maar wel een academisch werk. Uitgeverij is de gespecialiseerde non-fictie uitgeverij Ertsberg, die ‘boeken wil uitbrengen die het maatschappelijk debat verdiepen’. Dit betekent dat het moet gaan om het brengen van nieuwe ideeën, niet om het verdedigen van vastgelopen posities in de gepolariseerde publieke loopgravenoorlog.
Het boek telt 4 grote delen, waarvan de eerste drie de onvrede en haar oorzaken analyseren, en het laatste de oplossingen beschrijft. Het boek start met de beschrijving van de politieke en economische evolutie na de val van het IJzeren Gordijn in 1989. Op dat ogenblik leek het succes van het westerse liberaal-democratische model totaal. Het einde van de geschiedenis schreef de Amerikaanse politieke filosoof Fukuyama. Vanaf dan zou de hele wereld geleidelijk overschakelen op dit succesmodel.
Maar hoe anders is het gelopen. De ene onverwachte calamiteit na de andere – ‘zwarte zwanen’ noemt Van Overtveldt ze - volgden mekaar op: 9/11, de grote bankencrisis, de Eurocrisis, de COVID-pandemie, de Oekraïne oorlog, Gaza… Dit alles resulteerde in de huidige labiele wereld waarin het publiek het vertrouwen verloren is in de intellectuele, economische en politieke elite om de problemen de baas te kunnen. Een dergelijke omslag op zo korte tijd – daar moet volgens Van Overtveldt een dieperliggende oorzaak voor zijn.
In het tweede deel gaat de auteur op zoek naar oorzaken. Hij stoot daarbij eerst op de Westerse decadentie en zelfgenoegzaamheid zoals die zich tijdens de voorbije decennia hebben ontwikkeld. Decadentie op het culturele en intellectuele vlak: in plaats van een verrijkende discussie te voeren, zonderen groepen burgers zich af elk in hun realiteit, en communiceren nog alleen met elkaar in de vorm van scheldpartijen en dovemansgesprekken. Zelfgenoegzaamheid op het politieke vlak: het beleid ziet niet de noodzaak van grondige hervormingen en schuift de problemen voor zich uit.
Van Overtveldt graaft nog dieper en vindt uiteindelijk de fundamentele oorzaak: de misbruikte erfenis van John Maynard Keynes. Keynes was een briljant econoom die in 1936 de klassieke economische leer volledig onderuithaalde. Tot dan stelden economen dat economische crisissen dienden bestreden door de uitgaven aan te passen aan de gedaalde inkomsten. Maar Keynes toonde aan dat deze remedie de crisis alleen verergert. De overheid dient daarentegen de uitgaven te verhogen in deze omstandigheden, ook al dient ze daarvoor schulden aan te gaan (‘deficit spending’). Keynes ging er daarbij wel vanuit dat deze schulden terug zouden afgebouwd worden in periodes van economische hoogconjunctuur. De politici gingen dit laatste echter snel vergeten, met als gevolg dat de schulden toenamen tot een vandaag quasi onhoudbaar niveau. En dit betekent dat we vandaag in een toestand van ‘beleidsuitputting’ gekomen zijn: de overheid heeft geen ruimte meer om nog bijkomende uitgaven te doen.
Het derde deel gaat over de externe dreiging die het Westen op zich ziet afkomen: de meest ernstige geopolitieke spanningen sinds Wereldoorlog II. Het trio China, Rusland en Iran willen aan de naoorlogse westerse orde een eind maken. Van Overtveldt toont met vele voorbeelden aan hoe vooral China een rauwe machtspolitiek voert. En hoe het Westen lijkt te slaapwandelen richting een nieuwe wereldoorlog.
Toch wanhoopt de auteur niet. Er is een ‘scherpe bocht’ mogelijk om de Grote Onvrede te keren. En die beschrijft hij in het vierde en laatste deel. De essentie is de terugkeer naar een gezonde economische politiek: de overheid dient begroting en schuldenberg te saneren door middel van besparingen en efficiëntieverhogingen. Tevens moet een doortastend antitrust beleid gevoerd worden en een efficiënt industrieel beleid, wat de EU moet toelaten opnieuw aan te knopen met economische groei. Inzake China ligt de oplossing bij een ‘de-risking’ aanpak: een herschikking van de economische relaties zodat China niet langer andere landen kan bedreigen zonder zelf schaderisico’s te lopen.
Meer linkse lezers zulken moeite hebben met dit recept, maar het wordt overtuigend gebracht met vele verwijzingen naar economische studies, die vaak gebaseerd zijn op historische vergelijkingen of vergelijkingen tussen landen. Van Overtveldt besteedt ook veel tijd aan linkse alternatieven zoals de-growth (de economische groei doen stoppen), die hij grondig analyseert en weerlegt. Het boek focust wel op economische problemen; sociale kwesties komen veel minder aan bod en de voorgestelde aanpak ervan wordt veel minder onderbouwd. Een voorbeeld is het migratiebeleid, waarbij hij stelt dat alle ‘illegale’ migranten zo snel mogelijk teruggestuurd moeten worden, weliswaar op een humane manier. Op de reden waarom of het bestaan van alternatieven gaat hij niet in.
De belangrijkste reden waarom ik dit boek las, was de ambitieuze ondertitel: hoe de Grote Onvrede te keren. Ondanks de grondigheid van de economische analyse, ben ik niet overtuigd dat het boek daar voldoende antwoord op geeft. Landen met gezonde financiën (Duitsland, Nederland) of met een gezonde economische groei (USA) tonen niet minder onvrede dan andere Westerse landen. Mijn buikgevoel is dat de oorzaken breder zijn dan het socio-economische. Er is de culturele decadentie (voor een groot deel veroorzaakt door internet en social media), er is de groeiende kloof tussen elite en volk (veroorzaakt door het superioriteitsgevoel van de elite en de verspreiding van populisme), er is het postmodernisme dat zich tegen de Verlichting keert, … en last but not least (?) is er de verwenning van de huidige generaties (‘Zodra je went aan geluk word je ongelukkig’ – psycholoog Wouter Duyck in De Standaard, 2025).
Mark Behets
Meer van Mark Behets
Mark Behets