24 oktober 2025
Een meikeverjaar
Als filmdocent, programmator en auteur is Anke Brouwers geïnteresseerd in het vertellen van kleine verhalen binnen een grote context. Zoals de Tweede Wereldoorlog en het verhaal van haar Antwerpse familie. Een eenvoudige boerenfamilie, die koos voor verzet tegen de Duitse bezetter, en daar een zware prijs voor betaalde. Het boek kadert daarmee in een eerder recente golf van publicaties die de weldaden van het verzet in de verf zetten, nadat we de voorbije decennia vooral overspoeld werden door verhalen over collaboratie waarin deze collaboratie niet zelden goedgepraat of minstens gerelativeerd werd. Dat laatste gebeurde in ons land op zo’n schaal dat meerdere historici beweren dat de collaboratie de herinnering van WOII heeft gewonnen van het verzet.
Dit uiterst leesbare relaas van de familie vertelt een ander verhaal. Een familiegeschiedenis verteld door een nakomeling, waardoor de lezer goed aanvoelt welke elementen uit een traumatische periode in de geschiedenis hun invloed kunnen hebben op latere generaties. De lezer voelt net als de auteur de pijn en het lijden van de kleine keuzes die de familie elke keer opnieuw moet maken om niet alleen te overleven tijdens de oorlog, maar om dat ook nog eens te doen in overeenstemming met het geweten. En dat is natuurlijk een kenmerk van goede literatuur (zowel van fictie als non-fictie): de lezer moet zich kunnen identificeren met de personages, zich kunnen verplaatsen in hun gevoelswereld en daardoor ook het eigen voelen en denken bevragen.
Daarom is Een meikeverjaar een boek geworden dat raakt: het vertelt een persoonlijke familiegeschiedenis die de lezer meeneemt in de gevoelswereld en de dagdagelijkse beleving van een doorsnee gezin dat elke dag opnieuw op haar manier de oorlog beleeft en keuzes maakt. Niet zelden overvalt de lezer dé vraag die literatuur essentieel maakt: “Wat zou ik gedaan hebben?” In die oefening is Een Meikeverjaar een absolute voltreffer.
Björn Siffer
Het betere bewijs daarvoor levert Anke Brouwers wanneer ze niet haar familie, maar schrijver-criticus Daniel Mendelsohn en historicus-psycholoog Eelco Runia aan het woord laat over hun beleving van het vernietigingskamp Auschwitz: de plek was kleiner, minder imposant dan ze zich hadden voorgesteld. Ze “voelden” het ook niet, omdat het kamp vandaag misschien te zeer ontdaan is van de persoonlijke ontberingen en verhalen van de gevangenen en te veel een museum is dat rationeel toont wat waar heeft plaatsgevonden.
Daarom is Een meikeverjaar een boek geworden dat raakt: het vertelt een persoonlijke familiegeschiedenis die de lezer meeneemt in de gevoelswereld en de dagdagelijkse beleving van een doorsnee gezin dat elke dag opnieuw op haar manier de oorlog beleeft en keuzes maakt. Niet zelden overvalt de lezer dé vraag die literatuur essentieel maakt: “Wat zou ik gedaan hebben?” In die oefening is Een Meikeverjaar een absolute voltreffer.
Björn Siffer