Janna Coomans
Alain Surkol
Non-fictie
  • 11 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

21 november 2025 Dievenland. Overleven in de Middeleeuwen
Al sinds de eerste aanblik van dorpelingen in de werken van Pieter Bruegel de Oude vroeg ik me af hoe het leven toen was. Hoe de samenleving in de late middeleeuwen was georganiseerd? Hoe de eenvoudige dorpelingen en stedelingen in het leven stonden? Dit boek vult op verbeeldende wijze die blinde vlekken in. En de rechtspraak, door bekentenissen van dieven, opent de weg ernaartoe.
Vooreerst iets over de schrijfster. Janna Coomans heeft blijkbaar onlangs de Libris Geschiedenis Prijs 2025 ontvangen voor dit boek. Volgens de jury “wekt Janna Coomans een wereld tot leven waar je weinig over leest: de onderkant van de laatmiddeleeuwse samenleving”. Laat dit nu net de reden zijn waarom ik ook dit boek ter hand nam. We spoelen terug naar pakweg de 15e en 16e eeuw. De auteur leidt ons rond via de rechtspraak die in Kampen en Deventer, destijds beide Hanzesteden, werd gehanteerd.
Het Hanzeverbond was een samenwerkingsorganisatie van kooplieden en steden met een voornamelijk Noord-Duitse as, waartoe ook steden uit de Lage landen, zoals Brugge, Gent, Nijmegen en Groningen behoorden. Hoewel het landschap erg gefragmenteerd was, en elke stad wel wat anders was dan de andere, zou je toch kunnen stellen dat ze allemaal op min of meer dezelfde manier waren georganiseerd. Wat gold als rechtvaardig en moreel in de ene stad, was dat trouwens ook in alle andere. De leefomstandigheden waren vergelijkbaar.  De christelijke deugden waren dezelfde. Dit maakt dit boek meteen ook interessant voor een Vlaams publiek. De schaduw van het noorden zie je dus ook in het zuiden.  
Wat maakt die rechtspraak over dieven nu zo interessant? Niet dat iedereen toen een dief was, maar uit de teruggevonden rechtspraak met de bijhorende beschrijving van wie, wat, waar, wanneer had gestolen, kun je langzamerhand wel afleiden hoe het leven toen in elkaar zat, waaraan men belang hechtte en hoe men in het leven stond. Uiteraard kun je ook analyseren wie recht sprak en wat als recht en rechtvaardig werd beschouwd. En dat blijkt toch wel enigszins te verschillen met vandaag. Maar er zijn ook wel enkele gelijkenissen met het heden die de auteur gaandeweg illustreert.
Laat ons daarbij vooreerst stellen dat het ‘wij-zij denken’ toen ook al aanwezig was. En dat verrast niet. De maatschappelijke inrichting had vooral een stedelijk karakter. De stadsinkomsten hadden een lokale oorsprong, zowel inzake productie als verbruik. Vrijwel alles werd ambachtelijk en dus ter plaatse geproduceerd en er voor een groot deel ook verbruikt.
Vanuit de christelijke deugd dat arbeid de snelste weg naar de verlossing was, was luiheid uit den boze. Op de burger met zin voor verantwoordelijkheid kwam het dus aan! In die zin werd het leven ook zo ingericht dat men de stedelijke vrede en orde gemakkelijk kon bewaren. In dat plaatje paste een gecontroleerde, stedelijke samenleving. De reizende vreemdeling die op zoek was naar seizoenswerk werd er in de gaten gehouden. De reizende vreemdeling die minder nobele bedoelingen had, werd na één vergrijp, of soms pas na meerdere, streng bestraft. Wij stelden een voorbeeld aan Zij!
Iedereen wist, alleen sta je niet sterk, en verbinding, allianties en samenwerking waren noodzakelijk. Janna Coomans
De auteur doorloopt in het boek de aard der dingen waarop dieven hun oog liet vallen. En tot mijn verbazing betreft dit geen sieraden of dure schilderijen, maar eerder alledaagse dingen, zoals kleding en voedsel. Vertrekkend vanuit het gegeven dat de brave burger gewoon trachtte te overleven, legt dit de kwetsbaarheid bloot van het middeleeuwse gezin. Voorwerpen, kleding, voedsel en vee waren gewoonweg vaak hun belangrijkste bezit. Men keek dus op een andere, meer toegewijde manier naar de schaarse bezittingen. Deze werden gekoesterd, gebruikt, gerepareerd en gerecupereerd. Vandaag stelt men vaak ‘de kleren maken de man’. Toen stelde men eerder ‘de kleren zijn de man’. Ze maakten deel uit van iemands identiteit.
De auteur beschrijft hoe de samenleving gekneed werd tot het lichaam van Christus, met de paus aan het hoofd van het (geestelijke) christendom en de koning aan het hoofd van de (fysieke) onderdanen. Ambachtslieden zaten zowat halverwege het lichaam. Boeren en werklieden namen plaats aan de voeten. Voor zwervers en landlopers was er geen plaats voorbehouden in het lichaam. Zij werden eerder als een vorm van besmetting voorgesteld. Geen wonder dat dieven zich onopvallend ophielden in de middelgrote steden, waarna ze snel het hazenpad konden kiezen en veelal het ‘hanzenpad’ konden volgen. Herbergen fungeerden daarbij soms als overnachtingsplaats. Maar vaker klopten de dieven gewoon bij de mensen thuis aan voor een overnachting, om de dag erna dan toch met het één of ander aan de haal te gaan.  
Hoe men met de ander omgaat zegt iets over de samenleving. Janna Coomans
De auteur staat stil bij het gegeven dat dieven, eenmaal gevat, wel dikwijls milder werden gestraft of beboet. Alles hing daarbij af van je naam en faam, je reputatie zeg maar. Voor wie quade faem genoot was er geen soelaas: een brandmerk op je gezicht, een afgesneden oor, een gespleten neus of tong, ophanging, onthoofding, radbraken en openbare verbranding op het galgenveld. De middeleeuwse straffen logen er niet om.
Wat onthoud ik nu uit de lectuur van dit boek?
Vooreerst trof het mij hoezeer mensen zich identificeerden met hun bezittingen. Een kledingstuk kostte immers veel meer dan een dagloon. Het lijkt dan ook logisch dat de lokale ambachtsman, in omgekeerde zin, een erg groot belang hechtte aan de kwaliteit van het afgeleverde product. Een handelaar bedroog zijn klanten niet. Dit had ongetwijfeld te maken met de lokale dimensie en de hieruit voortvloeiende reputatie. En dat straalde blijkbaar door in alle aspecten van het leven. Het collectieve, vanuit een stedelijke invalshoek, stond toen veel meer op de voorgrond dan nu. Ik kan me best voorstellen dat een Gentenaar zich toen in de eerste plaats een Gentenaar voelde en geen inwoner van de Lage landen.
Uit de rechtspraak onthoud ik vooral dat het gebod ‘Gij zult niet stelen!’ in de strafmaat doorklinkt. Opmerkelijk was ook het feit dat het blijkbaar geoorloofd was om verdachten te martelen opdat ze zouden bekennen. “Want enkel wie blijft ontkennen, zal dan toch onschuldig zijn”. Maar er zijn nog meer in het oog springende leefregels, zoals het gegeven dat een jonge vrouw verkrachten gelijk stond aan diefstal en dat bestialiteit meestal voor mens en dier op de brandstapel eindigde, waardoor de vervuiling ritueel kon worden opgelost.
Heb je interesse om meer te weten over hoe het de middeleeuwse boer en burger verging? Lees dan dit boek! Maar zoek er niet naar edellieden want wie behoorden tot het hoofd van het lichaam ondergingen een eigen rechtspraak. Het maakt duidelijk dat je destijds niet de ambitie mocht vertonen om naar een ander lichaamsdeel op te klimmen. Boeren bleven boeren, burgers bleven burgers en dieven bleven dieven.
Alain Surkol
Janna Coomans
Alain Surkol
Non-fictie
Gewezen voorzitter Humanistisch Verbond Mechelen, voorzitter oudleerlingenbond Atheneum Pitzemburg Mechelen, Change manager bij Bpost. Verdiept zich in de menselijke impact van veranderingstrajecten op de werkvloer. Geeft lezingen en opleidingen over het belang van een positieve bedrijfscultuur.
_Alain Surkol - Recensent
Meer van Alain Surkol

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies