Arie de Jongh
Benny Madalijns
Non-fictie
  • 124 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

5 februari 2025 Anita Berber - Weimar danseres in Nederland
In een periode dat portretkunst door de fotografie dreigde voorbijgestoken te worden, maakte het Duitse enfant terrible Otto Dix er zijn hoofdbezigheid van. Zijn kunst was vermetel, bijtend en vaak ook ongeremd. Denkbaar kennen jullie het portret dat hij in 1925 borstelde van de femme fatale Anita Berber: een bandeloze tänzerin met donkerrood haar en wulps gestifte lippen, maar met het gezicht van een moegestreden relschopster.
De vrouw op het schilderij draait haar lichaam en maakt een gebaar met de vingers dat op prostitutie zou kunnen wijzen. Ze heeft een strakke rode jurk aan en hoewel ze niet mager is, trekt haar vermagerde en ingevallen gezicht de aandacht. Ze is schraal, maar haar buik en borsten hangen. Ze kijkt ietwat lusteloos, en toch parmantig. Gelouterd en gerijpt door het nachtleven. Haar maak je niks wijs.
“Het portret benadrukt de teloorgang, maar ook het uit de mode zijn, want de jurk was niet meer van deze tijd. Zij wordt omringd door gele vlammen die het demonische karakter benadrukken. De kleuren van handen en gezicht roepen ziekte en verval op. Haar wangen zijn ingevallen, de ogen liggen diep en de mond is smal. Het schilderij is eerder eenzaam en vertwijfeld, dan spottend en koket. Het portret van Berber past goed in het oeuvre van Dix. Evenals in zijn andere werken is ook bij haar de achteruitgang duidelijk aanwezig.
(…) Mogelijk laat het schilderij niet alleen de visie van Dix zien, maar ook de visie van Berber. Zo wilde zij zich laten zien. Dat wordt ondersteund door de brief die ze aan Dix schreef en waarin ze enthousiast om een foto vroeg: “Lieve kinderen. Hopelijk gaat het weer beter met Otto. Bedankt voor jullie lieve kaart. Waar zijn jullie? Wij zijn hier in het heerlijke Saksen. Tjonge, wat een sukkels wonen hier. Ik ben blij dat het schilderij zo goed gelukt is. Stuur me asjeblieft zo snel mogelijk een foto, dan stuur ik die weer gelijk door naar een Amerikaans tijdschrift. Hoop jullie spoedig weer te zien. Hartelijke groeten en kusjes. Jullie Anita”. (pp. 89-91)”
Anita Berber was een icoon van de Berlijnse cultuur van de jaren twintig van de twintigste eeuw. Ze werd vooral bekend door haar uitdagende en tergende naaktoptredens, decadente levensstijl en vroegtijdige dood op 29-jarige leeftijd aan tuberculose, als gevolg van haar wilde levenswijze. Het meisje uit een keurig milieu in Dresden was helemaal opgeleefd door verslavingen aan alcohol en cocaïne.
Haar gloriejaren als filmactrice, (naakt)danseres en expressionistisch duivelskunstenaar waren voorgoed voorbij. De vrij verwarde en ontuchtige jaren na de Eerste Wereldoorlog waarin de kunsten en het Berlijnse nachtleven rijkelijk hadden gebloeid ook.
Dix’ portret van Berber, of beter gezegd zijn kunstzinnige insteek, kan makkelijk doorgetrokken worden naar Weimar-Berlijn als totaal gegeven: dansen op een vulkaan. Nu ja, deze zienswijze impliceert immers dat men zich ervan bewust was in een eindtijd te leven. Vanaf 1933 zou het nazisme per slot van rekening korte metten maken met de verworvenheden en de roes van de Goldene Zwanziger in het zelfbenoemde Weimar Insel.
De Nederlandse historicus Arie de Jongh raakte gefascineerd door de flamboyante rol die Berber er speelde in het culturele en sociale leven van die dagen. Ten tijde van de Weimarrepubliek promootte ze immers een ongekende artistieke en seksuele vrijheid. Ze was openlijk biseksueel en schopte wild om zich heen naar nogal wat smachtende bewonderaars. Berlijn kende in de jaren twintig een grote gay community. Zelf was ze twee keer getrouwd, maar ging tussendoor openlijk relaties met vrouwen aan. Daar was ze heel open in.
Het gros van de benepen bourgeoisie noemde haar optredens volmondig scandaleus.
Met haar danspartner Sebastian Drost danste ze in 1923 een programma dat de donkere kanten van het bestaan belichtte. Haar verslavingen inspireerden haar tot dansen als Cocaine en Morphium. De opkomst van de film, de moderne dans, het uitgaansleven van Berlijn, de drugsproblematiek en de emancipatie van de vrouw. Frau Anita droeg alles in zich met uiteindelijk een dramatisch einde.
De Jongh publiceerde onlangs een interessant boek over haar. Het voyante portret van Otto Dix uit 1926 siert de cover en doet me ongewild denken aan Goodbye to Berlin, de roman van Christopher Isherwood die de inspiratie was voor onder meer de film Cabaret. Het boek speelt zich weliswaar begin jaren dertig af, maar stelt dezelfde thema’s centraal: Nacht! Tauentzien! Kokain! Das ist Berlin Babylon! Zoals de Russische schrijver Andrej Bely in 1921 verwees naar de centraal gelegen Tauentzienstraße, waar een groot deel van de Berlijnse demi-monde zich ’s nachts ophield.
Een verduidelijkend tafereeltje.
Het is middernacht en meer in de dubieuze nachtclub ‘Die weiße Maus’ aan de Jägerstraße als Frau Berber het podium opkomt om een van haar beroemde naaktoptredens te geven. Wanneer ze begint met dansen, maakt een van de gasten op de eerste rij een obscene opmerking. De spiernaakte danseres springt van het podium, grijpt een halfvolle fles sekt en slaat de man daarmee vol op het hoofd. Er breekt een zoveelste knokpartij uit.
“Ze wordt woedend als er door het publiek opmerkingen worden gemaakt en zwaait vervaarlijk in de rondte met een champagnefles. Ook danst ze op een tafel van een luidruchtige toeschouwer en urineert daarop. Vaak breken er vechtpartijen uit als bezoekers de kant van de geïrriteerde Anita kiezen. Na zo’n vechtpartij danst Berber weer rustig door.” (p. 77)
Drugsgebruik, men sprak van een heuse Kokainwelle, was in die dagen een veelvoorkomend Berlijns fenomeen. Duitsland was zelf producent van die drugs. Ze werden op grote schaal gebruikt voor soldaten die getraumatiseerd van het front terug waren gekomen. Je kon er makkelijk aankomen. Cocaïne scoorde je zomaar bij de apotheek. Pas in 1924 kwam er wetgeving.
Vanaf hoofdstuk 4 (bladzijde 93) staat De Jongh eveneens stil bij de optredens die Berber in 1926 een maand lang in Nederland gaf. Hoe bijzonder was dat? Hoe reageerde het van oudsher als preuts bekendstaande Nederland op de iconische danseres?
Impresario Max van Gelder had haar en haar toenmalige man en danspartner Henri uitgenodigd om op te treden op zijn ’intieme kunstavonden’. Een concept met acrobaten, zangers, drummers en moppentappers. Van Gelder had veel internationale connecties, maar de keuze voor de wilde en onberekenbare Berber is toch verrassend. Nu danste Berber in het jaar daarvoor in eenzelfde context in Duitsland al niet meer naakt, dus dat stelde waarschijnlijk ietwat gerust.
“Dat Anita Berber naar Nederland komt, is mogelijk te danken aan een Nederlandse connectie. Anita en Henri hadden Nederlandse vrienden. De componist en pianist Franz Bruinier heeft haar opgeleid op de piano. Hij schrijft voor haar het nummer Jazz Bruinier leeft in Berlijn, maar dankzij zijn Nederlandse moeder heeft hij de Nederlandse nationaliteit. Met zijn broer de violist Augsust Bruinier probeert hij voor Anita en Henri een revue in Amsterdam op te zetten met een orkest en een groot dansgezelschap. (…) De revue voor Anita is er niet gekomen. Anita en Henri zullen in Amsterdam en in Den Haag in een bescheidener ambiance moeten optreden.
(…) Op 2 oktober 1926 hebben Anita en Henri hun eerste optreden in het Centraal Theater. Het theater in de Amstelstraat ontstond in 1915 uit het Panothicumtheater. Het was klein en kan maar 558 mensen herbergen. (…) Anita en Henri maken deel uit van een groter programma. De acts die in hoofdletters worden aangekondigd zijn, behalve Anita en Henri, Hans Kolischer, de Oostenrijkse moppentapper en de zwarte jazzdrummer Buddie Gilmore. Verder wordt er gezongen, gejodeld en er zijn acrobaten. Na de pauze is er een toneelstuk met daarin onder meer Charlotte Köhler, die later tot een beroemdheid uitgroeit. Zij speelt een eenakter van Arthur Schnitzler, een serieus stuk wat nogal een contrast is met het vermaak voor de pauze en met de vrolijke stukken die normaliter worden gespeeld in het theater.” (pp. 111–112)
De historicus ontdekte dat de neutraal-liberale pers in die dagen behoorlijk gematigd reageerde op naaktdans. Over iemand als Mata Hari schreef men recensies, maar dat ze halfnaakt optrad, scheen niemand te boeien. Men zag dit als kunst. Dat bleef natuurlijk beperkt tot dit deel van de bevolking. De confessionele pers schreef niet eens over Berber en had geen goed woord over voor de naaktdans, evenals de socialistische pers.
Dat Berber in Nederland niet naakt danste, lag volgens De Jongh niet aan het zogezegd bekrompen geestelijke klimaat, want dat viel zijns inziens nogal mee. Ze paste zich simpelweg aan. Het hele fenomeen was trouwens na 1924 niet langer in de mode. Wel in de grote Berlijnse revues, maar dat was entertainment en de dansen van Berber waren kunstzinnig.
Tot slot nog dit.
In oktober 1927 gaat La Berber op aandringen van Henri op tournee door het Midden-Oosten. Haar gezondheid gaat bergaf en ze besluit geen alcohol meer te drinken. Tijdens een uitstapje in de bergen rond Damascus vat ze kou en 13 juni 1928 zakt ze ineen tijdens het dansen. Een dag later constateert een arts TBC. Ze gelooft hem niet en wil naar Berlijn. De terugreis is een kwelling. In Berlijn wordt ze opgenomen in het Bethanië Ziekenhuis om daar op 10 november 1928 te sterven.
“Als ze sterft, verschijnen daarover veel berichten in de Berlijnse kranten en het lijkt alsof men opeens ontdekt dat ze nog bestond. Volgens de kranten symboliserde ze het tijdperk van de wilde tijd van de vroege jaren 20 dat nu voorgoed voorbij is. Ook in Nederland wordt verrassend veel aandacht aan haar dood besteed. De meeste kranten houden zich op de vlakte en schrijven over haar danscarrière. Alleen de Telegraaf noemt haar druggebruik, maar de krant veroordeelt haar niet: “Haar leven begon met roem en eindigde met morphine… ze was een van de vele talenten die ondergingen in de draaikolken van het internationale kunstleven”, aldus de krant.” (pp. 152-153)
Anita Berber werd na haar dood snel vergeten en zeker in de nazi-tijd dood gezwegen. Ze stond dan ook voor alles waar de nazi’s tegen waren: Entart!
Ze wordt vergeten en pas in de jaren 90 weer ontdekt in Duitsland.
In Nederland blijft het stil, want wie kent haar daar?
Toch is ze het volgens historicus De Jongh meer dan waard om herinnerd te worden. Niet zozeer vanweg haar tragische leven, maar zeker vanwege de grensoverschrijdende dansen waarbij ze dood, erotiek, wanhoop en verslaving tot een schokkend en beneveld geheel smeedde.
En er is meer. Anita Berber was in al haar grauwe eerlijkheid een vrouw, die door haar gedrag en houding tegenover het andere geslacht tegen wil en dank een voorbeeld was voor de geëmancipeerde en lesbische vrouw in het Duitsland van de Weimarrepubliek.
Bovendien is het boek een bijzonder interessante studie waarin de lezer geconfronteerd wordt met het soort excessen dat men graag in verband brengt met het onzekere bestaan in de Weimarrepubliek. Het toenmalige Duitse samenlevingsexperiment dat geplaagd werd door politieke crisissen en hyperinflatie: het zogenoemde ‘tanzen auf dem Vulkan’.

Een heuse aanrader voor hedendaagse vulkaandansers allerhande dus, maar ook voor ietwat alledaagsere stervelingen.

Benny Madalijns
Arie de Jongh
Benny Madalijns
Non-fictie
Madalijns is van opleiding Leraar Beeldende Kunsten en doctor in de Archeologie & Kunstwetenschappen. Hij is schrijver van amper te publiceren verhalen over denken & doen, zoals het boek 'Ondanks alles / Malgré tout' (ASP). En schilder & collagist van zo maar wat bedenkingen van geest & gemoed. (Foto: Jean Cosyn - VUB)
_Benny Madalijns -
Meer van Benny Madalijns

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies