Stefan Zweig
Veerle Deconinck
Non-fictie
  • 1487 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

23 februari 2022 Het land tussen de talen. Reportages uit België
Literair-filosofische reisreportages over Belgische steden tussen 1902 en 1928 in chronologische volgorde, met bijzondere aandacht voor de culturele hoogtepunten zoals musea en de architectuur van gebouwen, altijd gekoppeld aan literaire verwijzingen, geschiedenis en tendenzen.
Op zoek naar Emile Verhaeren en Maurice Maeterlinck bezoekt Zweig in 1902 voor het eerst enkele Belgische steden. Zijn uitgebreide talenkennis (Duits Frans, Engels en Italiaans) stelt hem in staat regelmatig werk van Verhaeren te vertalen. Voor een deel situeren de reportages zich tijdens de Tweede Wereldoorlog, die hij zo neutraal mogelijk probeert te benaderen.
De teksten werden vertaald door Els Snick, geïllustreerd met zwart-wit tekeningen door Koen Broucke en aangevuld met een zeer verhelderend nawoord van Piet Chielens, misschien beter vooraf lezen om de context van de schrijver te kunnen situeren. Op de achterflap: een guitige foto van de schrijver.
Hoogseizoen in Oostende 1902
Beschrijving van het mondaine Oostende in het begin van de twintigste eeuw. Hij verwondert zich over de drukte, de vele activiteiten (het Kursaal, de paarden- en hondenrennen, het casino…) die niets met rust en zee hebben te maken.

“Bezoekers van de grootste en de chicste der badplaatsen worden minder dan andere badgasten gedreven door het verlangen naar rust en ontspanning”.

Ook het einde van het seizoen wordt treffend geschetst: de neergelaten rolluiken, het grijzere weer, de verlatenheid… herkenbaar, ook voor mij als kustbewoner.
Venetië van het Noorden 1902
Zweig bekijkt Brugge met de bril van Georges Rodenbach “Bruges la Morte“. Een beschrijving van een verstilde, ingedommelde stad. Het deed me denken aan mijn eerste bezoek aan Brugge toen de lockdown net was opgeheven. Hij heeft het over de vele historische gebouwen en kunstwerken en over het nieuwe kanaal van Brugge naar Blankenberge, dat volgens hem Brugge zijn oude glans zal teruggeven.

“Op sommige plekken waan je je zonder al te veel verbeelding in de middeleeuwen”.

“Nergens zie je blije gezichten, nergens vrouwen in vrolijke jurken, zelfs de kinderen maken geen herrie en schreeuwen niet”.
Brugge 1904
In deze reportage heeft hij het vooral over kloosters, kerken en begijnhoven, en de bewoners die alom verschijnen in de smalle straatjes, op bruggen en aan het Minnewater.

“En altijd weer dat klokgelui, altijd weer die stille gedaantes bij stille bruggen”.
Luik 1914
Tegenstellingen tussen het verleden en het heden van deze snel evoluerende stad, de historische oude binnenstad en de geïndustrialiseerde buitenwijken… Het is volgens hem een “arbeidersstad“ geworden.

“ ’s Nachts kan je vanaf de citadelheuvel in de verte de rode vuurbakens van de hoogovens zien, deze eeuwige vlammen van de arbeid die nog branden als het achter de ramen van de huizen allang donker is”.

Alleen in de laatste drie lijntjes heeft hij het over de oorlog, de aanvallen van het Duitse leger op de stad.
Leuven 1914
“Het is een nauwelijks te vatten gevoel om over een stad te spreken als over een dode en om in de verleden tijd te schrijven over een stukje wereld dat gisteren nog springlevend was“.

Hij beschrijft hier de stad uit het verleden: het prachtige stadhuis, de oude lakenhal, de lambiek…
Antwerpen 1914
De reportage start met een uitgebreide schets van de periode van Napoleon, die Antwerpen als een vestingstad wou uitbouwen. Hij vervolgt met het vermelden van de huidige monumenten, historische gebouwen en het culturele leven. Maar hij heeft het ook over het zakenleven dat hem aan Amerika doet denken, de oceaanstomers, de Schelde, Sint-Amands…

En weer eindigt hij met een verwijzing naar de oorlog: “Voor het laatst beleeft deze oude stad nu de tragedie van het verzet tegen het onafwendbare…”
Ieper 1928
In deze reportage heeft Zweig het over het oorlogstoerisme dat ondertussen in Ieper is opgestart. Het roept bij hem ambivalente gevoelens op: het commercialiseren van de doden, maar aan de andere kant ook de herinneringen aan de oorlog levendig houden opdat het nooit meer zou gebeuren.

“Dat zij, met sigaret in de mond, gerieflijk en tevreden, het vierjarig martelaarschap van een half miljoen mensen kunnen bekijken, tien mark voor een half uur“.

Hij is ook verwonderd over het exact identiek heropbouwen van steden zoals Ieper, Diksmuide en Langemark… Hij noemt ze “facsimiles”.
Nawoord door Piet Chielens
Chielens geeft hier een biografie van de schrijver, met uitgebreide beschrijving van de evolutie van zijn Belgische vriendschappen tijdens en na de oorlogsjaren. Hij wijst ook op onwaarheden als het gaat over de beschrijving van oorlogsactiviteiten tegen de steden.
Ook de tekeningen van Koen Broucke worden gesitueerd o.a. met verwijzingen naar werk van Fernand Khnopff, ‘Une ville Abondonnée’.
Deze uitgave is een boeiend tijdsdocument met hedendaagse toets door de mooie illustraties. De steden zijn zeer treffend beschreven en de verwijzingen naar de oorlogssituaties zijn ambigue. De verwijzingen naar verbanden met literatuur, cultuur en geschiedenis zijn zonder meer interessant.

Veerle Deconinck
Stefan Zweig
Veerle Deconinck
Non-fictie
recensent
_Veerle Deconinck recensent
Meer van Veerle Deconinck

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies