Ben Gijsemans
Victor De Raeymaeker
fictie
  • 886 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

23 november 2022 Aaron
Alhoewel het verschijnt in een uitgave van een 206 pagina's dik boek, met een slordige 2400 gekadreerde tekeningen, allemaal eerst getekend op A5, en het resultaat van zes jaar werk, is het verhaal van Aaron zeer gemakkelijk te vertellen.
Aaron, een jongeman van rond de twintig moet tijdens de vakantie studeren voor zijn herexamen. Hij zit dus veel op zijn kamertje, over zijn boeken gebogen, “samenvattingen” waarvan tenminste de helft strips (b)lijken te zijn. (Het genre Clashman, Red Thunder, Flameslayer, Steek Breeze, Facon Bo super-hero strip, waarvan hij een bibliotheekrekje vol staan heeft, bijna binnen handbereik.
Ben Gijsemans onderbreekt het hoofdverhaal van Aaron nu en dan om er een paar pagina’s (20) van deze strips tussen te schuiven.
Het boek telt drie “boeken”, aangekondigd met telkens een pagina met daarop tekening van Aaron, verkleed als superheld: “Een boek over een jongen die besluit om een voetbal te kopen”, “die een weekje naar de Ardennen gaat” en “die na een weekendje Ardennen weer thuis is.”
Uit het raam van zijn kamertje kan je een jongetje zien dat buiten op het grasveld een bal naar een leeg doel loopt te schoppen. Aaron staat regelmatig op om eens uit het raam te kijken. Tot verbazing van zijn moeder, “Sinds wanneer doe jij aan sport?”, koopt hij een voetbal. Na heel lang aarzelen gaat hij ermee gewapend naar het grasveldje. Het jongetje is helemaal niet opgetogen met die grote kerel die hem komt storen, zeker als dan blijkt dat Aaron niet veel terecht brengt van het balschoppen of in het doel staan. Het contact dat ontstaat is moeilijk ‘warm’ te noemen. Aaron druipt af.
Hij vult meestal zijn dagen aan het bureautje op zijn kamer, hij ontbijt, doet een inspanning om te studeren, is daarnaast veel met zijn computer bezig, leest strips, gaat tussendoor een pintje drinken, kijkt ’s avonds wat teevee met zijn ouders, komt goeiedag zeggen als er bezoek is, zegt weinig, vader komt thuis, telefoontje van vriend en broer. Die broer komt op bezoek met vrouw Elise en zoontje Arian, die zo de leeftijd heeft van het bal schoppende jongetje op het grasveld.
Al die tijd groeit, uiterst subtiel en zonder enig “bewijs”, het vermoeden, zowel bij Aaron zelf als bij de lezer, dat Aaron een meer dan gewone interesse heeft in jongetjes. In het hoofdstuk “Een jongen die een weekendje naar de Ardennen gaat”, wordt dat duidelijk. Tijdens dat reisje met broer, vrouw en neefje, slaapt het neefje in het tweede bedje bij Aaron op de kamer. Die eerste avond gaat hij met hem strips zitten lezen, zittend naast hem op de rand van het bed, een stijve afstand tussen hen in. Arian gaat slapen in zijn bedje.
Ben Gijsemans gebruikt dan 75 strip-kadertjes om te tonen hoe Aaron als met onzichtbare draden aangetrokken wordt naar het slapende jongetje, vecht met ieder gebaar dat hem ertoe brengt het jongetje nog meer te benaderen, zelfs maar zachtjes aan te raken, hoe hij uiteindelijk voorzichtig bij hem gaat liggen. Dan plots beseft hij wat hij aan het doen is, schrikt weg en gaat in zijn eigen bed liggen. ’s Ochtends gaat hij heel vroeg naar beneden. Tijdens de rest van de reis is het neefje pijnlijk aanwezig en moet Aaron leven met die nabijheid en dat besef.
In hoofdstuk 3 “Over een jongen die na een weekendje Ardennen weer thuis is”, zit Aaron zijn examen. Op zijn kamer, daarna, schopt hij zijn rugzak, steekt de voetbal stuk. Dat zijn de sterkste blijken van emotie in deze strip.  Hij “moet normaal doen. Gewoon doen. Zoals een normale jongen” zegt hij luidop tegen zichzelf. Hij maakt een afspraak met een meisje. Ze gaan naar een dancing, zoenen veel, gaan na afloop vrijen in het Chirolokaal, maar dat loopt uit op een mislukking. Het meisje is duidelijk: “Ik weet perfect wat jongens willen. Ze roept: “Ja, loop maar weg”, als dat is wat hij doet. Ze belt hem later: “Weet je wat jouw probleem is! Jij bent gewoon een homo!”
Er zijn 13 frames innerlijke pijn nodig, voor hij wanhopig verwoordt, maar beter weet: “Misschien ben ik inderdaad gewoon homo.” De onrust, verwarring en pijn die hij nu voelt, vertalen zich in een toenemend ritme van frames. Hij fietst even weg en gaat 7 SH-strips kopen. Hij gaat één ervan zitten lezen op zijn bed. Buiten op het grasveldje schopt het jongetje de bal. Aaron vecht om weg te blijven van het raam.

Einde.
Op het eerste zicht is dit een bijzonder saaie strip. Je ogen vliegen zo over die 15 tekeningen per blad, gekaderd in lijsten van allemaal hetzelfde formaat, 203 pagina’s lang, op één uitzondering na, met gepentekende personages bijna allemaal op dezelfde grootte en diepteafstand in de frame, zonder gelaatsuitdrukking, enkel de hoogstnodige gebaren, zodat ze bijna bevroren lijken in een decor dat ook lijstjeslang hetzelfde kan zijn. Er is niets waaraan je blijft haperen, niets dat je blik grijpt, dat uitsteekt, opvalt. Zelfs de conversaties doen je niet stoppen en lezen. Het zijn gewone,  stijve, gestileerde, onechte conversaties, met korte zinnetjes, net alsof ze toonloos opgezegd worden door inspiratieloze, onbezielde toneelspelers. De meeste lijken uit een verzameling van de meest banale dagelijkse gesprekken te komen.
De lezer weet wel dat onder het vel van deze uiterlijke, uiterst verschaalde banaliteit, een jongen leeft, beseft, denkt, vecht, lijdt. Net dit is het eigenlijke onderwerp van deze strip, bijna geheel onzichtbaar in tekening, handeling, woord. De uitzondering zijn de tussenverhaaltjes met superhelden waar Aaron zijn toevlucht toe neemt, die hij ook leest wanneer hij in de woonkamer zogezegd studeert, ze mee op vakantie neemt en ze aan zijn neefje laat lezen.
De Super Helden strips zijn een knappe overdrijving van het genre. Dwaze clichétaal, middelmatig getekend en ingekleurd, met een held die er lustig op los bokst en een slechterik die telkens opnieuw op het toneel verschijnt. Met op het einde de trofee van de omhelzing-met-zoen door de aanbiddelijke maar bedreigde schone, zuivere maagd.
Er zijn nog twee uitzonderingen:

- Op één pagina (waarnaar ik al alludeerde) krijgen we negen frames waarin tekenaar inzoomt op het jongetje dat speelt, zich oefent met de bal, met die typische balcontrole gebaren.

-Een andere pagina krijgen we als geschenk wanneer, tijdens de Ardennenreis, kiekjes gemaakt worden en nu op dat andere jongetje, zijn neefje – blond, rood pulletje - ingezoomd wordt. Het toont eventjes hoe aantrekkelijk een jongetje is, zeker in de ogen van Aaron.
Als je dus kijkt met de blik van de gewone stripverhalenlezer, “gebeurt” er uiterst weinig, en een gebaar, een beweging, die in een gewone strip niet meer dan twee kaders zou beslaan, duurt hier een ganse pagina. Het is superlatief slow motion. Een strip gemaakt van naast elkaar geplaatste stills van een stomme film. Alhoewel de gebaren allemaal juist zijn, knap geobserveerd uiterst fijn getekend lijken ze daardoor houterig, weinig uitdrukkingsvol, zelfs bij doorgaans toch beweeglijke jongetjes. Zelfs de kleuren doen hieraan mee. Het zijn meestal grijstinten van rood, groen en blauw. Rood is dikwijls het uitroepteken.,behalve bij de superhero pagina’s.
Ik vat samen: Een stripverhaal met weinig dynamiek, verhaal, geluid, verassende pagina of spannend hoofdstuk, geen in het oog springende vaart en plotse veranderingen en meeslepende plot, geen einde noch cliffhangers aan het einde van een episode of bladzijde en zelfs geen einde aan het boek na een 206 bladzijden “verhaal”.
Al wat je kan ontdekken is dat het gaat om een jonge man die blijkbaar moet erkennen dat hij homo is nadat hij “het” niet kon doen, met een ervaren jongedame. En die het daar lastig mee heeft.
206 pagina’s knappe, uiterst gedetailleerde tekeningen en jaren werk. In het boek staat geen introductie of uitleg.
Na wat opzoekingswerk ontdek je dat Ben Gijsens in een interview zegt dat het zien van de film “Outing” de aanleiding was die hem tot het tekenen van dit werk aanzette.
In 2012 verscheen er inderdaad de Oostenrijkse documentaire film “Outing” van Sebastian Meise en Thomas Reider. Het hoofdpersonage is Sven, een 26-jarige pedofiel die toestond om gedurende vier jaar gevolgd te worden. Het resultaat was de documentaire Outing, een toen nog even shockerend als eerlijk portret van een welmenend mens in strijd met zichzelf die weet dat pedofielen als monsterlijk worden beschouwd, terwijl hij vecht om niet aan die neiging toe te geven.
Deze film, deze eerlijke man en zijn gevecht met zijn aangeboren neigingen, zijn strijd om wat begrip, de vraag naar wat pedofilie is, waarom het zo monsterachtig is, grijpt Ben Gijsemans aan. Hij besluit er een Graphic Novel over maken die peilt naar de diepste roerselen van een pedofiel.
Maar dan maakt hij het zichzelf moeilijk.
Hij wil interactie tussen boek en lezer, wil een leeservaring meegeven, geen boek voorschotelen dat de lezer passief zou ondergaan. Daarom dus geen dynamische lay-out die de lezer “stuurt”. Hij wil de problematiek van Aaron en zijn omgeving tonen zoals die is, zonder manipulator te zijn. De lezer moet dan zijn eigen conclusies trekken. Hij, de tekenaar, is een onderzoeker en zijn verhaal is het onderzoek dat hij aan de lezer voorlegt.
Die ziet zelf alles gebeuren en moet zelf bedenken wat er gaande is, “in plaats van dat ik door lay-out of kadrering een emotie opdring.” Hij weet dat dit niet helemaal mogelijk is, maar hij wil zo ver mogelijk gaan, wil zichzelf zo onzichtbaar als mogelijk maken. Hij wil Aaron zo eerlijk mogelijk in beeld brengen.
Vandaar die strakke bladschikking en tekening. Ben Gijsemans gebruikt graag een tekenlat. Altijd hetzelfde kadertje en opbouw, de details, de smetteloze strakheid, de zwaarte van het onderwerp onder het vergrootglas, het zijn volle gewicht geven. Ieder frame is gevuld met een tekening maar de lezer wordt verplicht halt te houden, die te laten vertellen wat de lading ervan is. Dat vergt een grote inspanning van de lezer die ononderbroken moet volgen en meeleven wat Aaron meemaakt. En dat is hard. Hartverscheurend, soms. Vandaar ook de doordachte, uitgepuurde, perfectionistische, subtiele stijl en tekening, want de lezer moet ingehouden niet enkel blijven vermoeden van wat niet gezegd wordt, maar wat Aaron wèl denkt en voelt.
Vandaar de intervallen met de dwaze superheld als ontspanner?
Op die manier dit boek lezen, loont zich natuurlijk, al wordt het nooit een “prettige” ervaring, want er zijn  weinig prettige maar veel ondraaglijke en hartbrekende  kanten aan pedofilie.
Sommige verrassingen en vondsten zijn de video-opnames die Aaron en familie maken in de Ardennen, en die Ben Gijsemans, om ze van foto’s te onderscheiden licht getekend en gekleurd heeft, wat een mooi, impressionistisch effect geeft van de natuur, de grotten van Han en de personages.
Maar schoonheid, humor, verrassingen zijn heel dun gezaaid in dit boek. Ben Gijsmans houdt zich zeer strikt aan zijn concept. Bewonderenswaardig. Alhoewel dit de lezer van de gewone Graphic Novel niet zal aantrekken en hem waarschijnlijk veel bewonderaars maar weinig lezers zal bezorgen.
Geen “comic”,  geen strip, geen beeldverhaal, geen echte graphic novel, alhoewel… maar een boek voor de durver-lezers, de dapperen, de volhouders en de puristen met een uitzonderlijke lees/kijk ervaring als resultaat/beloning.

Victor De Raeymaeker
Ben Gijsemans
Victor De Raeymaeker
fictie
-
_Victor De Raeymaeker - Recensent
Meer van Victor De Raeymaeker

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies