3 februari 2023
Ideologie en wetenschap (deel 1)
Waarom de vrijheid van religie niet thuishoort in de UVRM
Wie als leek in het debat over de universele mensenrechten op zoek gaat naar een wetenschappelijke basis, blijft op zijn honger zitten. Het lijkt wel alsof die er niet is, niet kan zijn of niet mag zijn en dat alles ontspringt uit ideologie of, nog erger, religie. Zo stelt artikel 1 van de UVRM: 'Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen.' Dat zijn eigenlijk drie christelijke boodschappen tegelijk – zoals Kerknet graag becijfert. Ik betwijfel niet dat die rechten vanuit een andere invalshoek, bijvoorbeeld vanuit het humanisme, ook kunnen worden afgeleid, maar zelfs dan blijft de basis ideologisch. En ideologie kan nooit de premisse zijn van een volwaardige argumentatie, want waarop is die premisse dan gebaseerd? Onder ideologie versta ik trouwens een geheel van ideeën, een theorie of een verhaal, al dan niet coherent, maar met waarheidsaanspraken zonder wetenschappelijke borging. En dat maakt religie eigenlijk ook tot ideologie, zij het niet vice versa. De laatste tijd circuleren er trouwens zo wel wat, erger dan fake news omdat ze blijkbaar academisch serieus genomen worden en zelfs worden toegepast: critical race theory, intersectionalisme, (de)constructivisme, identiteitspolitiek, en een aantal dekolonialistische en sociaalfeministische theorieën. Bad news. Hun werkzaamheid en coherentie met de andere, wetenschappelijke domeinen – toch noodzakelijke voorwaarden voor wetenschappelijkheid – zijn minimaal en karikaturaal anekdotisch in het beste geval. De vraag naar empirische inhoud wordt moraliserend en niet zelden hautain weggelachen en soms zijn de resultaten in die mate contraproductief – ik denk aan het constructivistische onderwijs – dat men van een bewijs uit het ongerijmde zou kunnen spreken. Daarbovenop worden inzichten uit wetenschappelijke disciplines zoals de biologie, de cognitieve wetenschappen en de evolutionaire psychologie dikwijls volledig genegeerd of out of hand weggezet, zoals bijvoorbeeld in bepaalde strekkingen van het feminisme (zie Dames voor Darwin van Griet Vandermassen): de biologieaversie.
Ik spreek trouwens liever van de wetenschapsaversie: het dedain voor wetenschap was onderhuids altijd en meermaals expliciet aanwezig tijdens mijn filosofieopleiding ergens in Vlaanderen, nog niet zo lang geleden. En er werd daarvoor het een en ander van stal gehaald. Het ergste was wel: 'Homeopathie is ook een paradigma', om daaruit haar gelijkwaardigheid met de klassieke geneeskunde af te leiden. Of hoe filosofie, zelfs niet mis begrepen, schade kan aanrichten.
Ik spreek trouwens liever van de wetenschapsaversie: het dedain voor wetenschap was onderhuids altijd en meermaals expliciet aanwezig tijdens mijn filosofieopleiding ergens in Vlaanderen, nog niet zo lang geleden. En er werd daarvoor het een en ander van stal gehaald. Het ergste was wel: 'Homeopathie is ook een paradigma', om daaruit haar gelijkwaardigheid met de klassieke geneeskunde af te leiden. Of hoe filosofie, zelfs niet mis begrepen, schade kan aanrichten.
Maar de mensenrechten handelen toch over waarden? Die kan de wetenschap ons toch niet aanreiken? Het ethische en het wetenschappelijk-empirische domein zijn toch niet-overlappende magisteria (S. J. Goulds terminologie, weliswaar in de context van religie vs. wetenschap)? Of nog: uit 'is' kan nooit 'ought' volgen – alsof Hume een imperatief of natuurwet in gedachten had. Het ene is natuurlijk geen a-prioriargument voor het andere, maar men hoeft echter maar Carl Sagans The Pale Blue Dot te zien en vooral te beluisteren als exemplarische ontkrachting van die dogmatische stellingname. Ook de valse weberiaanse dichotomie van doelrationeel en waarderationeel handelen – een zoveelste variant van het cartesiaanse lichaam/geest-dualisme – berokkende heel wat schade: positieve wetenschap, technologie en uiteindelijk zelfs de hele verlichting met rede en al – ik denk o.a. aan Adorno's Dialectiek van de Verlichting – werden onder de noemer van het doelrationele gebracht: causaal, koud, kil, star, berekend, analytisch en potentieel moorddadig, terwijl alles betreffende waarden, het morele, de menselijke geest en het ethische in het fraaiere alfawaardenkamp werd ondergebracht, ver van die rede, maar vreemd genoeg toch het etiket rationeel opgeplakt kreeg: een niet formele rationaliteit van het kwalitatief-hermeneutisch-empathische, of zoiets. Verstehen vs. Erklären. Of hoe ideologie zich weet te vermommen als wetenschap. En eigenlijk begon het al met de romantiek en culmineerde het in het filosofische postmoderne denken.
Die bifurcatie speelt ons dus nog altijd parten en wordt de laatste tijd nieuw leven ingeblazen onder de een of andere vorm. Dat de wetenschap – en ik bedoel niet de wetenschappers – inclusief zelf met waarden komt en die aanbrengt, kwam blijkbaar niet op bij Weber in zijn discours over waardevrijheid binnen een wel eng-technologisch-formele visie van wetenschap.
En hoe zou waarderationeel handelen dan eigenlijk wel werken? Ik bedoel: op basis van welke premissen? Die moeten er toch zijn, Verstehen of niet. Aan de logica ontsnapt men niet. Men kan bijvoorbeeld in de ethiek vertrekken vanuit Kants categorische imperatief, maar waarop is die dan zelf gebaseerd? Misschien dan toch op wetenschap en de waarden die ze aanbrengt? Tijdens de coronacrisis werd voor mij duidelijk dat, als de noodzaak tot concrete actie en attitudes inclusief vervat in wetenschappelijke feiten niet kan of mag worden gerealiseerd in een Feyerabendiaanse scheiding tussen staat en wetenschap, dat onvermijdelijk leidt tot absurditeiten. Politieke en niet-wetenschappelijke afwegingen – o.a. de ongepaste metafoor van de balans – hadden dikwijls het laatste eigen(on)zinnige woord. The horror. Ideologie en haar zogenaamde waarden, ik huiver ervan.
Die bifurcatie speelt ons dus nog altijd parten en wordt de laatste tijd nieuw leven ingeblazen onder de een of andere vorm. Dat de wetenschap – en ik bedoel niet de wetenschappers – inclusief zelf met waarden komt en die aanbrengt, kwam blijkbaar niet op bij Weber in zijn discours over waardevrijheid binnen een wel eng-technologisch-formele visie van wetenschap.
En hoe zou waarderationeel handelen dan eigenlijk wel werken? Ik bedoel: op basis van welke premissen? Die moeten er toch zijn, Verstehen of niet. Aan de logica ontsnapt men niet. Men kan bijvoorbeeld in de ethiek vertrekken vanuit Kants categorische imperatief, maar waarop is die dan zelf gebaseerd? Misschien dan toch op wetenschap en de waarden die ze aanbrengt? Tijdens de coronacrisis werd voor mij duidelijk dat, als de noodzaak tot concrete actie en attitudes inclusief vervat in wetenschappelijke feiten niet kan of mag worden gerealiseerd in een Feyerabendiaanse scheiding tussen staat en wetenschap, dat onvermijdelijk leidt tot absurditeiten. Politieke en niet-wetenschappelijke afwegingen – o.a. de ongepaste metafoor van de balans – hadden dikwijls het laatste eigen(on)zinnige woord. The horror. Ideologie en haar zogenaamde waarden, ik huiver ervan.
Echter niet van het concept universele mensenrechten: geen huiver, geen twijfel. Hier spreekt mijn overduidelijke morele gevoel. Instinctief haast. Maar morele gevoelens en a-fortiori-instincten zijn niet voldoende om ethiek te funderen. Daar komt de rede noodzakelijk aan te pas, want ook ideologie ligt altijd op de loer, niet zelden als wereldbeeld. Gevoelens en de goede voornemens die eruit volgen, het schijnt dat de weg naar de hel ermee is geplaveid.
Maar er zijn toch problematieken die een uitsluitend ethischewaardedimensie hebben, zoals afwegingen tussen consequentialisme, plichts- en deugdethiek? Zuiver ethische overwegingen zullen echter geen keuze en oplossing aanreiken in concrete situaties waarin dilemma's zich voordoen. Dat bereik hebben ze niet, tenzij men halsstarrig vasthoudt aan een axioma, een imperatief of stelregel, of aanklopt bij een ideologie, een dictaat, de wet … of de wetenschap in haar zoektocht naar universaliteit in het concrete (zoals men meer en meer aantreft in de huidige zorgethiek en het effectief altruïsme). Op zijn minst heeft de wetenschap een referent in de werkelijkheid. Zo weten we ondertussen dat rijke landen de minste milieuproblemen hebben: vanaf een zeker niveau zorgt groei en welvaart ervoor dat mensen beter voor de natuur gaan zorgen. Geen enkele groene deugdideologie die ons dat voorspelt. Integendeel. Als het leven wordt beschouwd als een omvattende praxis waarvan het handelen haar doel louter en volledig vindt in de handeling zelf – ben ik of zijn wij goed bezig? – dan kijkt men bezorgd naar de wereld, vooral om zichzelf en de maatschappij deugdelijker te maken. En wie deugt, kiest vanzelf voor het goede. De wereld volgt dan wel. Effectief handelen – kiezen voor de goede oplossingen – wordt secundair en ligt hoogstens in het verlengde van wat als deugdelijk wordt geconcipieerd. Welvaart en economische groei krijgen dan algauw een pejoratieve betekenis. Zoals bijvoorbeeld ook in het recente ecohumanisme, waarbij men zich een naam toe-eigent die de vlag volgens mij niet dekt. Ik word dan ook zeer ongemakkelijk van de volgende uitspraak, ook al komt die van Robbert Bodegraven, directeur van het Humanistisch Verbond Nederland.
Maar er zijn toch problematieken die een uitsluitend ethischewaardedimensie hebben, zoals afwegingen tussen consequentialisme, plichts- en deugdethiek? Zuiver ethische overwegingen zullen echter geen keuze en oplossing aanreiken in concrete situaties waarin dilemma's zich voordoen. Dat bereik hebben ze niet, tenzij men halsstarrig vasthoudt aan een axioma, een imperatief of stelregel, of aanklopt bij een ideologie, een dictaat, de wet … of de wetenschap in haar zoektocht naar universaliteit in het concrete (zoals men meer en meer aantreft in de huidige zorgethiek en het effectief altruïsme). Op zijn minst heeft de wetenschap een referent in de werkelijkheid. Zo weten we ondertussen dat rijke landen de minste milieuproblemen hebben: vanaf een zeker niveau zorgt groei en welvaart ervoor dat mensen beter voor de natuur gaan zorgen. Geen enkele groene deugdideologie die ons dat voorspelt. Integendeel. Als het leven wordt beschouwd als een omvattende praxis waarvan het handelen haar doel louter en volledig vindt in de handeling zelf – ben ik of zijn wij goed bezig? – dan kijkt men bezorgd naar de wereld, vooral om zichzelf en de maatschappij deugdelijker te maken. En wie deugt, kiest vanzelf voor het goede. De wereld volgt dan wel. Effectief handelen – kiezen voor de goede oplossingen – wordt secundair en ligt hoogstens in het verlengde van wat als deugdelijk wordt geconcipieerd. Welvaart en economische groei krijgen dan algauw een pejoratieve betekenis. Zoals bijvoorbeeld ook in het recente ecohumanisme, waarbij men zich een naam toe-eigent die de vlag volgens mij niet dekt. Ik word dan ook zeer ongemakkelijk van de volgende uitspraak, ook al komt die van Robbert Bodegraven, directeur van het Humanistisch Verbond Nederland.
'Als je gestimuleerd wordt om na te denken over: hoe draag ik bij aan het goede, dan word je onderdeel van een mensheid die streeft naar oplossingen.'
En als er verder ook nog sprake is van een 'Vrijplaats voor (uitgeputte) klimaatactivisten', dan ruik ik zelfs woke-terminologie.
Maar ik wil niet uitweiden over een andere problematiek, dat is voor een volgende keer, alleen een punt maken over het obsolete en nefaste van ideologie. En het is evident dat er nu eenmaal problemen zijn die geen eenduidige of beste oplossing hebben – soms zelfs geen – afhankelijk van de concrete begin- en randvoorwaarden. So be it.
Een ideologische of religieuze basis heeft onvermijdelijk en onlosmakelijk sterk beperkende consequenties, ook al noemt men wat er logisch uit volgt universeel. Men hoeft ze allereerst niet te aanvaarden. Als bijvoorbeeld woke-ideologie ook maar enigszins consistent en consequent zou zijn, dan zou volgens haar de UVRM niet meer dan een witte westerse constructie zijn, die niet strookt met hun verslaving aan het kernidee dat sommige mensen schuldig geboren worden. Daarnaast kan men moeilijk wat volgt uit ideologie als norm stellen voor andere domeinen, zoals men o.a. wel doet in het UNESCO-artikel met als titel Mensenrechten zijn normstellend voor de wetenschap. Het lijkt wel de kar voor het paard.
En ook al gaat men akkoord met de UVRM, men kan er nog altijd de oorsprong van betwisten, zoals bijvoorbeeld weer in Kerknet: 'Mensenrechten zijn wel door de mens op papier gezet, maar niet door de mens gemaakt zoals wetten'. In dat geval evident verwijzend naar hun goddelijke afkomst. De pretentie is dan niet ver weg: 'Zijn de mensenrechten dan relatieve rechten? Ja, in die zin dat ze gerelateerd zijn aan een westerse, Europese, christelijke mensvisie. Neen, in die zin dat ze universeel geldend zijn en dus gerelateerd zijn aan elke mens. Ze zijn inmiddels ook binnengedrongen in het geweten van de internationale mensengemeenschap, ze behoren de hele mensheid toe.' Niet te verwonderen dat ze vanuit een dergelijke attitude soms moeilijk of niet geaccepteerd worden. Men hoeft er zelfs geen andere denominatie voor aan te hangen. Ik zou als ambetante Antwerpenaar ook de middelvinger opsteken, moest men mij met dergelijke attitude iets trachten aan te praten, gewoon uit pure contrarie (toch voor een tijdje).
En ook al gaat men akkoord met de UVRM, men kan er nog altijd de oorsprong van betwisten, zoals bijvoorbeeld weer in Kerknet: 'Mensenrechten zijn wel door de mens op papier gezet, maar niet door de mens gemaakt zoals wetten'. In dat geval evident verwijzend naar hun goddelijke afkomst. De pretentie is dan niet ver weg: 'Zijn de mensenrechten dan relatieve rechten? Ja, in die zin dat ze gerelateerd zijn aan een westerse, Europese, christelijke mensvisie. Neen, in die zin dat ze universeel geldend zijn en dus gerelateerd zijn aan elke mens. Ze zijn inmiddels ook binnengedrongen in het geweten van de internationale mensengemeenschap, ze behoren de hele mensheid toe.' Niet te verwonderen dat ze vanuit een dergelijke attitude soms moeilijk of niet geaccepteerd worden. Men hoeft er zelfs geen andere denominatie voor aan te hangen. Ik zou als ambetante Antwerpenaar ook de middelvinger opsteken, moest men mij met dergelijke attitude iets trachten aan te praten, gewoon uit pure contrarie (toch voor een tijdje).
Zouden mensenrechten dan niet uit een onwrikbare argumentatie kunnen volgen, gebaseerd op duidelijke wetenschappelijke premissen zodat men niet hoeft te verzanden in het drijfzand van een louter pure filosofisch-ethisch-legalistische discussie? Dit zal dan ook het onderwerp zijn van het vervolg op dit eerste deel, meer bepaald de vraag of de vrijheid van religie er dan nog in thuishoort. Het zou tamelijk lang worden om het geheel hier te presenteren in één tekst. Om het met Monty Python te zeggen: 'Come and see next week to see last week’s episode'.
(wordt vervolgd)
Meer van Patrick De Reyck