30 mei 2023
Keep on burnin'
'Stomend.' 'Bedwelmend.' 'Podiumbeest.' 'Een stem als schreeuwend vuilnis.' Maar de regen, die kon ze niet verdragen. Tina Turner is niet meer. Hoe onwerkelijk te denken dat dat legendarische, schijnbaar onuitputtelijke lichaam het heeft begeven. Ze vertoeft nu in het pantheon ergens daarboven, in het gezelschap van andere groten. Misschien komt ze daar Frédéric Chopin tegen, die ook de regen niet wilde horen. Hoewel dat bij Chopin geen kwestie was van liefdesverdriet. Zijn oeuvre speelde zich af in het rijk van de absolute, pure muziek, ver van aardse beslommeringen. Toen zijn minnares, de schrijfster George Sand, een van zijn bovenaards mooie preludes begreep als een verklanking van de regen, protesteerde hij fel. Wat een vernauwing van de muzikale zeggingskracht! De ziekelijke, aan tbc lijdende Chopin kwijnde nog liever weg dan zich te moeten bekommeren om zulke wereldlijke fenomenen als regen. Toch kreeg Sand het laatste woord. Of liever, ze trok het naar zich toe in haar mémoires, waaraan de regendruppelprelude haar mooie bijnaam dankt.
George Sand eigende zich ook een mannennaam toe, wat in die tijd hielp om als schrijfster naam te kunnen maken. Ook Tina Turner ontleende haar naam aan haar man. Ze moest er uiteindelijk zelfs een fortuin voor ophoesten om die naam te mogen houden. Maar de man zelf wist ze spectaculair te overstijgen. In het post-Ike-tijdperk hoefde de 'Turner' er zelfs niet meer bij: iedereen wist dat de letters TINA niet stonden voor een bedroevend politiek riedeltje, maar voor het fenomenale rock-'n-rollicoon dat ze was geworden. Tina was de pure belichaming van Michelle Yeohs bezwering: 'Don't let anybody tell you you are ever past your prime'. Ondanks of net dankzij dat prachtig verouderende vrouwenlichaam? In ieder geval dankte ze haar grote succes aan zoveel meer dan een krampachtige poging tot flat-aging. Haar lichaam was versmolten met haar stem. Of beter nog, die rauwe stem borrelde op uit de diepte van dat lenige, levende en geleefde lichaam, als uit een reservoir vol levenselixir.
De korrel in Tina's stem was het perfecte voorbeeld van de 'grain de la voix' waar de Franse filosoof Roland Barthes zo verlekkerd op was, maar die hij tot zijn grote spijt zag verloren gaan in de klassieke muziek. Dat had voor hem alles te maken met het lichaam, en hoe dat in de klassieke concertsetting steeds onzichtbaarder werd. De zangstem leerde zich te plooien en werd opgepoetst tot een transparant, wendbaar en vooral gedienstig medium voor hemelse muziek. Daar kon geen meetrillend en dansend lijf meer tussen staan. Stilstand was het gevolg: van de muzikanten op het podium, maar misschien ook wel van de klassieke muziektraditie zelf, hoe meer die de blik afwendde van het aardse en de oren richtte naar het absolute. Dat houden natuurlijk maar weinigen vol. En daar stond een Tina Turner tegenover, een en al aardsheid, trappelend, sidderend, wiebelend, draaiend en schuddend met de heupen, een lijf geïnjecteerd met soul. Wie ernaar kijkt, blijft er met de ogen aan kleven. De muzikale ziel openbaart zich in het vlees.
Het is waar, ze deed het niet 'nice and easy', dat gaf ze graag toe. Maar Tina toonde toch een diepe wijsheid die de oude Grieken al kenden: muziek heeft die brandende afgrond nodig. De stralende god Apollo kan niet zonder de mateloze, afgrondelijke Dionysos. Het zijn de twee kanten van een en dezelfde medaille. Misschien heeft het dan ook geen zin om de twee te vergelijken – de klassieke muziek tegenover de popmuziek. Maar ook de Grieken zelf konden het niet laten, verzot als ze waren op wedstrijden. Een van hun mythes vertelt hoe de satyr Marsyas, een wild natuurwezen dat werd geassocieerd met de god Dionysos, de god Apollo uitdaagde voor een muziekwedstrijd. Spelend op zijn aulos bracht Marsyas zijn publiek in een wilde, dansende trance. Maar Apollo wist de jury te overtuigen met zijn beheerste spel op de lier. Dat Apollo vervolgens de arme Marsyas als straf levend liet villen, verklapt iets over de stiekeme afgunst. Het was een manier om de angst voor de Dionysische roes te bezweren.
Wie vandaag naar klassieke muziekconcerten gaat, ziet ook vaak trillende lijven, hoewel dat eerder met stress en zenuwen te maken heeft dan met spontane dance moves. Nochtans kunnen de toewijding en het perfectionisme alleen maar respect en bewondering afdwingen. En de muziek klinkt meer dan eens hemels. Maar wat zou ik het spannend vinden om eens een Marsyas op het klassieke concertpodium te zien verschijnen. Zou dat niet fijn zijn om de muziek terug wat meer leven in te blazen? Hetzelfde geldt wat mij betreft net zozeer voor het gros van de popmuziek vandaag, de steriele, afgeborstelde shows en het berekende entertainment. Het hele belevingsspektakel mist doorgaans maar één ding, en dat is leven. Toeval of niet, nadat ik gisteravond het overlijden van Tina Turner vernam, bekeek ik de halve finale van de Koningin Elisabethwedstrijd, waarin de Belgische mezzosopraan Linsey Coppens het beste van zichzelf gaf. In haar vertolking van Bart Vismans geestige 'Het goud van Vermeer' zag ik onbedwingbare, speelse twinkelingen in haar ogen. Een innerlijke Marsyas die ze nog net in bedwang kon houden? Even leek het alsof ik de soul van Tina, op weg naar dat pantheon hierboven, nog snel langs het podium van Flagey zag passeren.
(Deze tekst verscheen eerder in de krant De Standaard, 26 mei 2023. Overgenomen met toestemming van de auteur.)
Meer van Marlies De Munck