19 december 2023
Kanttekeningen bij de tekst ‘Polemologie’ van Eddy Bonte
Ik plaats graag enkele kanttekeningen bij 'Polemologie’(zie link onderaan dit artikel), de recent op deze blog gepubliceerde tekst van Eddy Bonte. Laat me eerst verklaren dat ik pacifist ben. Ik weet niet hoe militant ik zou optreden voor de goede zaak maar ik ben de vrede zeer genegen.
Oorlog is me te zeer een eigenmachtige manier om bezit te verwerven. Ik denk aan de geschiedenislessen van vroeger, een opsomming van oorlogen: hoe vreemde mogendheden aan de lopende band naar deze streek kwamen en altijd in een krijgszuchtige bui, om te beginnen die 'rare jongens’ de Romeinen, daarna als ik het me goed herinner Franken, Vikingen, Fransen, Spanjaarden, noem maar op. En dan mogen we nog blij zijn dat de Hunnen, Saracenen, Mongolen en Russen het te ver vonden. Er heerste soms wel vrede, zeker na één of ander verdrag. Dan leek er niets te gebeuren. Tot de volgende oorlog. Dat duurde zo, bij ons, tot 1945.
Ik lees dat wat het Russisch-Oekraïense conflict betreft volgens Bonte 'zowat iedereen expliciet de kant van één partij gekozen’ heeft – die van Zelensky en Oekraïne – en dat 'zo goed als niemand de oorlog als dusdanig’ afkeurt. 'We lijken wel blij met een opgefrist vijandbeeld, met eindelijk nog eens een oorlog’, meent hij, maar dit alles lijkt me sterk overdreven. Ik ken echt niemand die de kwestie zo bekijkt. Waarom dit schromelijk overdrijven? En laat ons de feiten erbij halen. Het lijkt me immers duidelijk wie in de aanval is gegaan. Poetin heeft beleefd gewacht tot de Olympische winterspelen in China gedaan waren, pas daarna volgden beschietingen en bombardementen, uitgevoerd door Russische legerkrachten, in Oekraïne. Er werd verkracht en afgeslacht, op Oekraïense bodem. Hoeveel burgerslachtoffers zijn er in dat conflict al gevallen in Rusland zelf? Poetin sprak van een bedreigend Oekraïens 'naziregime’, wat een idiote overdrijving is, maar zulke taal lijkt nu eenmaal standaard in tijden van oorlog. Demoniseer en de mogelijke medestanders kunnen zich engelen wanen.
Het schijnt me toe dat men daar maar op één manier meteen vrede kan bekomen: door Poetin zijn zin te geven en hem bijgevolg Oekraïne, of toch minstens een deel ervan, te overhandigen. Een machtsovername dus. En wat zou er dan kunnen volgen? Mogen de Baltische republieken dan gerust zijn? Moldavië? Iedereen die ik ken, keurt op de eerste plaats de oorlog af: maar wat schiet je daarmee op? Wat helpt dit Oekraïne? We mogen met honderdduizenden gaan betogen voor vrede maar dit zal Poetin niet tot inkeer brengen, tenzij – misschien – die betogers allemaal een tank krijgen en naar het oosten mogen optrekken.
Is pacifisme de oplossing? Hoe dan? Wij hier kunnen gaan wandelen en roepen om vrede, veilig en wel, als de betoging tenminste niet door een minderheid ontaardt in rellen … Maar in Russische steden kun je daarvoor hardhandig opgepakt en opgesloten worden. Uit je daar kritiek op dat regime, ga dan enkel op het gelijkvloers nabij een venster staan. En wat koop je met je pacifistische inborst in Oekraïne? Als enkele Russische soldaten daar aan je deur kloppen, helpt het dan om te verklaren dat je pacifist bent? Excuseren ze zich dan voor het storen en laten ze je vervolgens met rust? Moeten we die mensen daar dan aan hun lot overlaten en de oorlog laten betijen? Geen wapens sturen zodat Oekraïne ingenomen en onderdrukt kan worden en snel graag, zodat wij van dat gedonder af zijn?
Of 'oorlog’ genetisch in ons vastgelegd is als dusdanig durf ik te betwijfelen. Ik ben er wel van overtuigd dat onze sociale ingesteldheid, onze neiging tot samenleven met meerdere soortgenoten in onze genen zit. Wij blinken als diersoort daarin ongelooflijk uit: we kunnen met honderden, duizenden samenwerken. En het lijdt geen twijfel dat agressie ook in onze genen zit zoals het welhaast in elke diersoort een gegeven is, een handig 'werktuig’ als je je moet verdedigen, of een prooi moet vangen. Het jammerlijke is dat bij de mens die twee eigenschappen elkaar soms vinden: daar komt oorlog van, het vormen van legers die ten strijde trekken tegen elkaar. Als we niet zo vreselijk sociaal waren, zou oorlog niet bestaan. En misschien heeft oorlog ons genetisch bijgesteld: hoe komt het immers dat we zo extreem sociaal zijn? Ik kan me best voorstellen dat strijd en oorlog ons genetisch hebben bijgekleurd, zoals domesticatie dat ook heeft gedaan. Als je in staat bent om met meer mensen samen te werken dan kun je je beter verdedigen tegen aanvallers … of kun je beter aanvallen en veroveren. Kwantiteit telt. Je bent zo als individu machtiger, succesvoller: je kans op nageslacht vergroot. Het enige probleem bij die evolutie naar grotere mensengroepen lijkt me voedselvoorziening, maar landbouw lost dat probleem op. Het is – toegegeven – een malle wedloop met aanzwellende strijdmachten: waar kan en zal dit immers eindigen? Een steen wordt een kogel wordt een bom …
In het vrije westen hebben we amper nog ervaring met of zelfs herinneringen aan oorlogen op ons grondgebied. Sinds 1945 heerst hier vrede. Die vrede kwam er doordat onder meer duizenden jongemannen een oceaan overstaken om Europa te bevrijden. De vredespolitiek van de jaren dertig had niets uitgehaald: aan Hitler werden toegevingen gedaan om de lieve vrede te bewaren maar hij wou aldoor meer, het hele oosten bij voorbeeld, levensruimte voor het Herenvolk. En de uitroeiing van Joden, zigeuners enzovoort. Daar kwam pas een einde aan door verzet, strijd, een gigantische geallieerde legermacht. Sindsdien is oorlog iets dat ver van ons bedje woedt.
Hoewel: we werden toch eens flink opgeschrikt door het uiteenknallen van Joegoslavië, zo’n dertig jaar geleden. Dat ging gepaard met veel barbaars geweld tussen Serven, Kroaten, Bosniërs, Bosnische Serviërs, Bosnische Kroaten ... Europa stond erbij en keek ernaar, veelkoppig, verdeeld door onderlinge meningsverschillen, palaverend, woordje hier, woordje daar … terwijl het moorden gewoon doorging. Tot na enkele jaren de Amerikanen zich ermee bemoeiden middels enkele bombardementen en bikkelharde onderhandelaars, pas toen werden er vredesakkoorden gesloten.*
Wij kunnen ons niet voorstellen dat Duitsland en Frankrijk nog eens tegen elkaar ten strijde zouden trekken, tenzij in beperkte mate wanneer een bal in het spel is en enig hooliganisme, ergens op een pleintje of zo. Een Griekse oorlogsvloot die naar Engeland vaart om enkele Parthenon-sculpturen te heroveren of naar Denemarken om krachtdadig het geschil omtrent echte feta te beslechten? Ondenkbaar. Waarom zouden we ook oorlog voeren? We leven in het rijkste deel van de wereld. Er is welvaart, vrijheid, de mogelijkheid om ons te informeren, een verbluffend zorgsysteem. Er is koopkracht omdat we de vruchten plukken van wat mensen in verre vreemde landen produceren tegen een schamel loon en soms in milieuonvriendelijke omstandigheden die we bij ons nooit zouden tolereren. Omdat elders kinderen zich uitsloven om de grondstoffen te delven voor onze batterijen kunnen wij trots de planeet ietwat redden met schonere energie. We hebben bezit genoeg, of toch minstens in ruime mate. We zijn feitelijk door en door verwend: onze luxe is zo groot dat wij hier het onbegrijpelijk kunnen vinden dat elders gevochten wordt. Wij hier kunnen zwaaien met een pacifisme dat soms amper verschilt van volstrekte apathie. Wij, in dat knusse uithoekje van de wereld, kunnen ons dat veroorloven. Zelfs meningen zijn spotgoedkoop. Wie doet ons wat. Een leger uit Bangladesh? Pakistaanse troepen? Een vloot straaljagers uit Centraal-Afrika?
Ik vind in de tekst van Bonte nergens een idee over hoe men een oorlog op een fatsoenlijke wijze kan beëindigen. Men kan me dunkt in Oekraïne eindeloos andere wangen toekeren. Een oorlog behoeft soms niet meer dan een enkel schot om los te barsten. En dan stort het als een aanzwellende pletwals over alles en iedereen heen, aangewakkerd door haat, hebzucht, wraakzucht, rancune, avontuurlijkheid, broederliefde, idealisme, altruïsme, de zucht naar vrede. Hoeveel remedies en medicijnen heb je dan niet nodig? Gaan we voor pacifisme dan moet ieder op aarde dat doen, vrede is pas mogelijk als alle acht miljard mensen dat willen. Eén persoon kan roet in het eten gooien. Zo gevoelig lijkt het me te liggen. Zo kwetsbaar is de vrede. Eén despoot kan alles in lichterlaaie steken. Misschien is nog nooit echt een vlinder, roekeloos fladderend, de oorzaak geweest van een orkaan op een ver continent, maar wat als in 1995 die ene extremistisch-zionistische jongeman de Israëlische premier Rabin niet had vermoord: hoe anders zou het nu kunnen zijn in Gaza?
Oorlog kan men dus maar beter voorkomen. Het valt zo moeilijk te genezen. Het geneest zelfs opvallend traag: de wonden kunnen eeuwen later nog ontsteken. En bloedend opensplijten. Bonte draagt ideeën aan om oorlogen te voorkomen: door opvoeding, door het bestuderen van oorlog en vrede, door 'vredeswetenschap’, meer kennis, inzichten, woorden hier, woorden daar … Dat klinkt mooi, maar hoe exporteer je die instructies voor vreedzaamheid naar pakweg Rusland, Centraal-Afrika, het Midden-Oosten en andere broeihaarden van geweld? Wij hier in ons vrije westen dienen, me dunkt, niet bijzonder heropgevoed te worden want waar vind je onder ons oorlogszuchtigen? Staan hier huurlingen in spe te trappelen om naar een slagveld te mogen trekken? Hoe kan die leerstof naar oorden waar men niet tuk is op democratische principes en waar rechten en levens iets minder van belang zijn dan in een democratie? Heeft een Poetin interesse in zulke bevindingen? Zou dit een Chinese leider kunnen inspireren of een Afrikaanse krijgsheer op andere gedachten kunnen brengen?
Wie het zwaard opneemt zal door het zwaard sterven. Ik denk dat zo iemand heden ten dage eerder neergeschoten zal worden. Maar je hoeft niet eens dat zwaard te hanteren. Bonte laat in zijn tekst de namen vallen van Gandhi, Robert Kennedy, Martin Luther King, Jean Jaurès, vier overbekende vredesapostelen, bekender dan hun respectievelijke moordenaars Godse, Sirhan, Ray, Villain want ja: ze werden in een oogwenk omgebracht.
Volgens Bonte bestaan er mensen die menen dat 'de mens nu eenmaal een agressief en oorlogszuchtig wezen is’, dat 'het verlangen naar vrede tegennatuurlijk is’, maar dit moeten dan toch domme en wereldvreemde mensen zijn. Het is niet zomaar simplistisch zwart-wit. De bewapende Amerikaanse knapen die zo’n tachtig jaar geleden naar de Normandische kust voeren, waren volgens mij pacifistisch van aard en opgelucht toen de oorlog uiteindelijk afgelopen was, hoevelen ook daarbij het leven hadden gelaten. Ik denk niet dat er veel soldaten waren die depressief de bevrijdingsfeesten ondergingen. Ik sta huiverig tegenover een fundamentalistisch pacifisme. Si vis pacem …
* Toch snel even een asterisk, over een voetnoot in de geschiedenis. We schrijven 1991. Europa is helemaal bezet door vrede. Helemaal? Nee. In één streek barst er oorlog uit en die blijft enkele jaren duren. Hoofdrolspelers? Even voorstellen: president Milošević, psychiater-poëet Karadžić, legerleider Mladić … En ooit, in 1995, moesten Nederlandse Blauwhelmen de vrede bewaren in het Bosnisch stadje Srebrenica. Daar kwamen op een dag vijandige troepen aan onder de leiding van generaal Mladić, maar er brak geen strijd los, alles verliep vredig onder een stralende zon. De burgers kregen brood toegeworpen, chocolade werd zelfs uitgedeeld. Het ging er zeer pacifistisch aan toe. Er heerste enige gespannenheid maar er werd geen geweld gepleegd. De wapens zwegen. De zon ging onder in alle rust. Er bleken wel achteraf jongens, mannen, zelfs grijsaards verdwenen en in de verte had men, dacht men, 8373 schoten gehoord.
Hier vindt u ‘Polemologie’, de recent op deze blog gepubliceerde tekst van Eddy Bonte.
Meer van Dirk Ooms