Kwintessens
Geschreven door Ronald Commers
  • 874 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

10 januari 2024 Kansen op vrede: Bubers getuigenis
Meer dan twee maanden geleden pleegde Hamas een goed georganiseerde en wreedaardige pogrom. Onschuldige burgers werden afgeslacht, mannen, vrouwen en kinderen werden gegijzeld. De vergeldingsoorlog door de Israëlische Netanyahu-regering kwam niet onverwacht. De weerloos opgesloten bevolking van Gaza is er tot vandaag het slachtoffer van. Twee kanten van één medaille. Genadeloos wordt Gaza gebombardeerd, zowel in het noorden als in het centrum en in het zuiden. Hamas van zijn kant blijft de Gazanen als schild gebruiken voor herhaalde en in wezen contraproductieve aanvallen op de Israëlische bevolking. Zo is de Gaza-oorlog een test geworden voor 's mensen morele gevoelens, in dezelfde mate dat hij het verstandelijk oordeelsvermogen op de proef stelt.
Proteststemmen nemen intussen Israël in het vizier. Het is tijd, zo luidt het, om Israël diplomatiek, economisch en cultureel los te laten, en ruimte te maken voor boycots en sancties. Dat komt erop neer dat een 'oorlog' in een ander register wordt verdergezet. Eenzijdig. Of dit bijdraagt tot de oplossing van een decennialang conflict, lijkt mij niet zeker. Er waren ook andere stemmen te horen. Philippe Van Parijs schreef over de noodzaak aan compromis, wat moed zal vergen. Paul Aerts en Moulin Rabbani stelden de vraag wat er moet gebeuren als er ooit een eind aan de oorlog in Gaza komt. Daar het 'een illusie is "de Palestijnse kwestie" te blijven negeren', is overleg nodig, ook met Hamas.
Ik herlas het door Paul Mendes-Flohr in 2005 opnieuw uitgegeven boek van de Joodse filosoof Martin Buber (1878-1965), A Land of Two Peoples. Martin Buber on Jews and Arabs. Dit uitzonderlijke werk bevat 65 artikels en brieven die de filosoof tussen 1919 en 1965 heeft geschreven over Joden en Arabieren. Buber was als een eerste getuige rechtstreeks betrokken bij wat 'de Palestijnse kwestie' is geworden. Overleden in 1965 heeft hij de Zesdaagse Oorlog van 1967 niet meegemaakt. Maar als een echte Cassandra heeft hij voorspeld wat van die oorlog de tot vandaag doorwerkende nefaste gevolgen zouden zijn.
Toen David Ben-Gurion tijdens een officieel bezoek in Parijs in 1962 een exclusief interview gaf aan de krant Le Figaro, vertelde hij over de 240.000 Arabieren die binnen de grenzen van de staat Israël waren gebleven dat zij niettegenstaande de betere economische, sociale en culturele levensomstandigheden ontevreden zijn en vijandig staan tegenover Israël. Als woordvoerder van de Ichud ('Eenheid'), een kleine zionistische politieke partij die een binationaal Palestina beoogde met een unie van Joden en Arabieren, protesteerde Martin Buber tegen deze uitspraken. Het ondergeschikt maken van gelijkheid en waardigheid aan economische, sociale en opvoedkundige levensomstandigheden komt neer op spelen met vuur, schreef hij. Bij de oprichting van de staat Israël werd aan Arabische Israëli's volledige gelijkheid zonder discriminatie beloofd, maar de Israëlische regering liet vele gelegenheden voorbijgaan om dit mogelijk te maken. Zij deed bij de Israëlisch-Arabische bevolking het gevoel ontstaan dat zij tweederangs burgers zijn. In 1962 protesteerde Buber krachtig tegen de instelling van een militaire regering. Voor Ben-Gurion en de andere regeringsleiders was dit noodzakelijk omwille van het gevaar dat van de Arabische staten uitging. Buber repliceerde dat een politieke strategie in gevallen van vijandschap tussen bevolkingsgroepen dient uit te gaan van het feit dat ongebreidelde achterdocht slechts achterdocht kan oproepen. Achterdocht omkleed met telkens nieuwe redenen versterkt in toenemende mate wederzijds vijandschap. Daarom waarschuwde hij dat als de regering bleef weigeren aan Arabische Israëli's en Palestijnen gelijke rechten te geven, en als zij een beschamend kolonisatiebeleid zou voortzetten, een 'potentiële oorlogssituatie permanent zou worden die voor eindeloze herhaling vatbaar is'.
Ik weet dat het wat onintelligent is het zo te formuleren, maar het besluit dringt zich op: 'de geschiedenis' heeft Martin Buber gelijk gegeven. Al vanaf maart 1919, twee jaar na de Balfour Verklaring, had hij erop gewezen dat 'de ethische en politieke leefbaarheid van zionisme enkel kan worden gewaarborgd door een waarachtige alliantie met Arabische volkeren'. Bij de sinds 1920 te verwachten gewelddadige Arabische terreur in Palestina, en de daarop volgende moorddadige repliek van militante Joodse organisaties, schreef Buber: 'Onze nationale wens om het leven van het volk van Israël te hernieuwen is niet bedoeld om ten koste te gaan van een ander volk. (…) Door een rechtvaardige alliantie met de Arabische bevolking in te stellen, willen wij onze gemeenschappelijke woonplaats omvormen tot een gemeenschap die economisch en cultureel zal bloeien, en die voor elk van deze bevolkingen een ongehinderde zelfstandige ontwikkeling zal voortbrengen.'
Het brengt mij terug tot de vraag die werd gesteld: 'wat na de beëindiging van de Gaza-oorlog?'. In de geest van Bubers dialoog-denken is het nodig dat alle partijen de voorbije vijandschappen on hold, 'tussen haakjes' zetten. Niet eindeloos voortgaan met de Shoah naast en tegen de Nakba te plaatsen, de ene terreurdaad af te wegen tegen de andere terreurdaad. Daarvan worden, zoals opnieuw werd bewezen, vele tienduizenden mensen het slachtoffer, hun dood en de vernieling van hun woonplaatsen gecontinueerd in een voortrollende Juggernaut van wederkerig geweld.
De recent gecontesteerde Joods-Amerikaanse publiciste, Masha Gessen, vertelt in haar opstel In the shadow of the Holocaust. How the political memory in Europe obscures what we see in Israël and Gaza today (in: The New Yorker, 9 december 2023), hoe zij in Berlijn een video bekeek die als plaats de Be'eri kibboetz heeft, de gemeenschap waar de moorddadige Hamas-desperado's hebben toegeslagen op 7 oktober 2023. Een aanval die zoals kon worden verwacht, werd beantwoord door een nu al meer dan twee maanden durende oorlog met de Gaza-bevolking. Gessen vermeldt dat de uiterst-rechtse Israëli regeringsleiders een beroep hebben gedaan op oude mythen uit warrige Bijbelse verhalen over de Amalekieten die het Joodse volk wilden uitroeien (Johan Bonny had dit te onzent eveneens bekritiseerd). Het Joodse volk wordt voorgesteld als het 'eeuwige slachtoffer' om daarmee de moordende repliek op het Hamas-terrorisme te rechtvaardigen, als tegenpool van het verhaal van 'het lijden van de Palestijnen' ter justificatie van Arabische terreur in Israël. 'The fight over one rightful claim to victimhood runs on forever', schrijft Gessen. Met Martin Buber moet men ervoor pleiten de vele verledens die aan beide kanten worden opgedist met hun mythen en claims te vergeten om met moed het 'gemor van eigen troepen te trotseren', zoals Philippe van Parijs het noemde.
In 1951 ontving de door de nazi-Duitsers uit zijn ambt gezette Martin Buber in 1953 de Vredesprijs van de Deutschen Buchhandels, ter gelegenheid waarvan hij in zijn dankwoord Duitsers en Joden aanmaande 'het vertrouwen terug te winnen'. De plechtigheid ter gelegenheid van de uitreiking van de Hannah Arendt Prijs aan Masha Gessen is opgeheven. Gessen durfde Gaza als een getto te omschrijven. In Frankrijk werd de gewezen Charlie Hebdo-journaliste, Zineb El Rhazoui, de Simone Veil Prijs weer afgenomen. Zij had gewezen op de gelijkenissen tussen wat nazi's hebben gedaan en wat de uiterst-rechtse Israëlische regering doet. Zoals Masha Gessen wilde Zineb El Rhazoui naast moslimextremisme ook Joods extremisme 'of gelijk welke andere haatdragende ideologie' aan de kaak stellen.
Laten wij aan beiden de Martin Buber Prijs te geven.
(Deze tekst verscheen eerder in de krant De Standaard, 4 januari 2024. Overgenomen met toestemming van de auteur.)
Kwintessens
Ronald Commers is emeritus gewoon hoogleraar en eredirecteur van het 'Centre for Ethics and Value Inquiry', Universiteit Gent.
_Ronald Commers -
Meer van Ronald Commers

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws