Het Vrije Woord
Geschreven door Lukas De Vos
  • 35 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

30 juni 2025 Onwil is de kater van angst
Niet de waarheid is het eerste slachtoffer van de oorlog, wel de doden. Met de waarheid wordt jaren vooraf al gesold, gemanipuleerd, uitgedaagd en geschiedenis vervormd. Achteraf word er afgerekend, de voormalige onderdrukten blijven teruggrijpen naar hun slachtofferrol die alles moet legitimeren waar zij voortaan zelf schielijk mee over de schreef gaan. Behalve als ze helemaal uitgeroeid of onder dwang gedeporteerd zijn of kultureel geassimileerd, zoals indianenstammen uit het Amazonewoud of de Sami of de Pikten of, waarom niet, de Wolgaduitsers (die nota bene door Katharina de Grote zelf waren aangetrokken in 1763).
Uitroeiing is van alle tijden, zelfs de bijbel en de torah en de Mahabaratha en de koran staan vol met aansporingen tot algehele vernietiging van de vijand (moord op vrouwen en kinderen inbegrepen). Vredesidealen zijn maar tussentijdse adempauzes, altijd is er wel een autokraat die uit wellust, geldhonger, machtsmisbruik of, godbetert, “roem” nieuwe krijg bedenkt. De geschiedenis staat bol van massamoordenaars, van Ramses II tot Dzjengis Chan, Attila tot Napoleon, Xerxes tot  Qin Shi Huangdi (Tsjing Sji Hwang), van Hitler tot Stalin en Mao Tse-Toeng. Over de meeste ijzervreters zijn talrijke films gemaakt de vorige eeuw.
Het huidig tijdsgewricht maakt daarop geen uitzondering. Integendeel, de massawapens maken nieuwe aanspraken salonfähig, zoals de claims die Amerikanen, Turken, Chinezen, Russen, Arabieren, Israeli’s, Birmanen, Somaliërs en tutti quanti menen te mogen gebruiken om andere landen of gebieden in te palmen. Er bestaan nochtans feitelijke vaststellingen die aanval van verdediging scheiden. Het staat vast dat Rusland Oekraïne binnenviel, of Israël Gaza. Wat wel voor tegenspraak zorgt is de aanleiding. Elke machthebber schrijft een verhaal waarbij zijn rijk te kort is gedaan. De casus belli kan zelfs gewoon een leugenachtig, uitgelokt incident zijn, zoals toen de nazi’s Polen overrompelden in 1939 – de eerste blitzkrieg werd trouwens in een onbeschaamde propagandafilm gegoten door Fritz Hippler en, jawel, Leni Riefenstahl in 1940: Feldzug in Polen.
Feldzug in Polen
Over en weer maken strijdende partijen – censuur is vaak overbodig – films over het wedervaren van de troepen en de burgers die geplet raken tussen beschietingen en bombardementen. De oorlog in Oekraïne wijkt niet af van die traditie. Al bij het begin van de Russische agressie bracht kineast Volodimir Tichiï One Day In Ukraine uit, met bestaand materiaal en belevenissen van mensen in belegerd Kiiv. De hele film behelst één dag in het leven van: 14 maart 2022 (amper drie weken na de Russische inval op 24 februari). De film verwijst naar die dag als nummer 2.944, want voor Oekraïne geldt de Russische aanhechting van de Krim als begin van de aanslepende oorlog. Hij verwijst ook naar de symbolische Vrijwilligersdag, wat leidde tot de grote pro-Westerse betogingen op het Onafhankelijkheidsplein, die de val van de Russisch gezinde president Janoekovitsj inluidden. (Tichiï is ook de man achter de film Maidan Rough Cut uit 2014). One Day In Ukraine draait om drie verhaalslijnen: Tichiï en zijn 12 assistenten belichten de snelle verandering van het leven, wanneer de meeste mensen gaan schuilen in de metro of in kelders; hij volgt daarnaast de aktiviteiten van soldaten, politie en vrijwilligers die de burgers voor erger moeten behoeden: “That visceral sense of just how close men intent on killing you are is like a punch in the gut. You don’t get that from TV reports” (Nick Holdsworth in Modern Times Review, 25 juni 2022); en als derde thema volgt hij een aktivistische vrouw die haar tijd verdeelt tussen het maken en bedélen van soep en de zorg voor honden. “This kind of discourse focusing on the ideals of patriotism and solidarity is standard for any defensive war”, schrijft Marko Stojiljković in Cineuropa (1 juli 2022).
Foto: Jaroslav Piloenskiï
Het nieuwe normaal schraapt als een kris de vanzelfsprekendheid die het dagelijks leven bood weg. Want de dreiging komt niet alleen uit de lucht vallen, niet iedereen is een patriot, sommige lui slaan aan het stelen en roven. Zo vatten milities drie plunderaars. Ze worden zonder boe of ba vastgebonden aan lantaarnpalen, broek omlaag, en duidelijk afgeranseld. Het is de herinvoering van de schandpaal, het uitspuwen van schuinsmarsjeerders, zoals eertijds gebeurde met het kaalscheren van Franse vrouwen die Duitse bezetters opvrijden of Vlaamse kollaborateurs die in de leeuwenkooien van de Antwerpse dierentuin werden opgesloten. Ook dat is de nieuwe werkelijkheid.
Het probleem is dat de meute steevast oogkleppen draagt (of aangenaaid krijgt door politieke trawanten), waardoor elke nuance of schakering automatisch wordt omgeturnd tot vooroordeel van de filmmaker – of van elke joernalist die zich in de oorlogszone waagt. En dus billenkoek of uitsluiting verdient, want niet in overeenstemming met de communis opinio. Het overkwam Paul Verhoeven toen hij de SF-roman Starship Troopers van Robert Heinlein uit 1959 bijna veertig jaar later verfilmde en het fascistisch gedachtengoed van de auteur danig aandikte. Zo koos hij voor de jonge Rico een hoogblonde “Ariër” met blauwe ogen, Casper Van Dien, gemodelleerd naar de atleten van Leni Riefenstahls Olympia en de kadaverdiscipline uit Triumph des Willens.
Censuur 3
Het verhaal speelt zich dan ook af in de 23e eeuw, als de aarde zich opmaakt om planeten te veroveren buiten ons zonnestelsel. De wereldregering, de “Federation”, stuit op een planeet van moordende Arachnieden en dreigt het onderspit te delven. “Verhoeven depicts a future in which the global culture is militaristic (…) in many ways the logical outcome of economic globalisation” (Brian Crim, “A World That Works”, Film & History, 39 (2009) 2 (herfst): 17). Er zijn maar twee groepen mensen, Citizens en Civilians, krijgers en burgers, en alleen de eersten hebben stemrecht, krijgen respekt, voorzieningen en toelagen. Die vlakschaving van de normen en waarden – alleen een autoritair bewind kan de mensheid beschermen – krijgt in al zijn wreedheid, bloederige gevechten, Meine Ehre heißt Treue, kulminerend in de doodsrochel van de opleider (Michael Ironside), een doorzichtige hyperbool. Die niet herkend werd, omdat Verhoeven doelbewust het achterlijk fanatisme van Heinlein nog dikker in de verf wou zetten. “Heinlein had caught a bad case of the Cold War jitters in the late 1940s. He accused liberal Democratic friends, notably the director Fritz Lang, of being Stalinist stooges. (…) By 1961 Heinlein concluded that even though it was a ‘fascist organization’, the John Birch Society was preferable to liberals and moderate conservatives” (Jeet Heer, “A Famous SF Writer’s Descent into Libertarian Madness”, The New Republic, 9 juni 2014).
Oppervlakkigheid en onbeheerste emoties zorgden zowel in de VS als hier te lande voor opgewonden verwerping. Cry Wolf! Marc van den Tempel trok alle registers open in Filmkrant: Starship Troopers is een film “zonder provocerende ideeën, zonder visie, zonder elan”, die overkwam als een “hard, dom, lelijk en humorloos gedrocht”. Daartegenover doorprikte Het Algemeen Dagblad (8 januari 1998) al meteen de amper verholen bedoeling. Ab Zagt stelt meteen de retorische vraag: “Heeft Paul Verhoeven een verkapte recruteringsfilm met een fascistische inslag gemaakt, zoals enkele Amerikaanse recensenten meenden te moeten signaleren?” Dan gaan ze hun werk hebben om dat te bewijzen. “Wie zich ergert aan de bloed en bodemheroïek, ziet de bedoelingen van Verhoeven over het hoofd. Starship Troopers richt zich tegen de waanzin van een totalitair regime dat mensen kan omsmeden tot bevel-is-bevel-marionetten”. Verhoeven zelf bleef er verwonderd over, vooral omdat de Amerikanen vooral struikelden over de unisex-stortbaden: “It is strange, but Americans get more upset about nudity than ultra-violence. I am constantly amazed about that” (Adam Smith, “Triple Dutch: Verhoeven’s SF Trilogy”, Empire, 12 februari 2014).
Wie dacht dat dergelijke oprispingen alleen voor en rond de eeuwwisseling voorkwamen, moet zijn boekje herzien. Ik herinner me nog de afgelasting in 1988 van Martin Scorsese’s The Last Temptation Of Christ in het Rex concern aan de Antwerpse De Keyserlei; oververhitte aanhangers van de hyperkonservatieve aartsbisschop Marcel Lefebvre, die in 1991 stierf na zijn excommunicatie, verhinderden filmgangers manu militari binnen te raken. Kristus kan nu eenmaal niet verleid worden door Satan, zelfs niet als hij zich aandient in de vorm van een nubiele kleine verleidster (foto).
Juliette Caton als de duivel in The Last Temptation of Christ
Ook Mel is Gibson kreeg betogingen tegen zijn The Passion Of The Christ in 2004. Nochtans is Gibson zelf een Sedisvacantist - die alle pausen sinds het Tweede Vatikaans Concilie verwerpt - net als zijn stug antisemitische vader Hutton Gibson). Verhoeven bij voorbeeld stootte ook op de traditionalisten voor zijn kerkkritische film Benedetta (2021). Er bestaan immers geen lesbische nonnen.
Opinie, indoktrinatie en perceptie zijn machtiger dan het zwaard of de rede. Propaganda gedijt altijd op die potgrond. In de grond gaat het altijd om lafheid of onkunde om het been stijf te houden. Een schandelijk voorbeeld was het schrappen van twee dokumentaires op Docville in Leuven: een van Peter Tom Jones, Not In My Country: Serbia’s Lithium Dilemma; en een van Anastasia Trofimova, Russians At War. Twee keer gebeurde dat onder zogenaamde vrees voor opstootjes of protestonderbrekingen. Twee keer speelde er ook, en vooral, een politiek motief mee: druk vanuit de regering of overheid van een zich belaagd voelend land. Maar is dat de taak van de organisatie ? Moet zij oordelen over de toelaatbaarheid van kennisgeving ? Integendeel, zij moet juist de ambitie hebben elke kant van een internationaal probleem te tonen, zonder voor- of afkeur. Wie achtergronden verhult of verbiedt, schaadt het debat en onthoudt de toeschouwer voer voor zijn open geest. Die is verstandig genoeg om af te wegen, te verwerpen, mee te gaan of alsnog een uitgebreidere blik wil opdoen.
In het geval van Not In My Country hadden aktivisten inderdaad een voorstelling in het Europees Parlement verstoord. Daardoor werd een mogelijk heftig debat onmogelijk gemaakt. Vreemd, want de EU voelt zich al jaren achteruit gestoken in de lithiumwinning (in de film jadariet genoemd naar het dal waar de ontginning in Servië plaats moet vinden) en zich te afhankelijk oordeelt van China, zeker inzake batterijen voor elektrische wagens. Nu is jadariet minder vervuilend dan andere lagen van lithium. Waarom dan die protesten bij de filmvoorstellingen ? “Veel van de protesten vertrekken vanuit een radikale haat tegen het regime [van de Russisch gezinde president Aleksandar Vučić, die na twee jaar schorsing het projekt opnieuw wil laten doorgaan]. Men is er niet zozeer tegen de mijn, wel tegen het bewind”, beklemtoont Jones in De Standaard (22 maart 2025). Emoties verdringen de feiten. “Zo is er de angst dat Servië een mijnkolonie van Europa zou worden. Onterecht (…) Als het lithium in Finland of Zweden zat, was de mijn al lang open geweest.” Jones mag dan volhouden dat hij niks lobbyist zou zijn van Rio Tinto en dat de Leuvense Universiteit de film financierde, maar politieke ergernis is sterker dan een analyse van het (on)nut die zo’n mijn kan hebben.
Peter Tom Jones op de plek waar de mijn moet komen – Still Docville 2025
Dat de zowat 25.000 betogers in augustus vorig jaar zich verzetten tegen het verlies van landbouwgrond en natuur (beelden waarmee de film opent), weegt volgens de filmmaker toch niet op tegen de Green Deal voordelen die het mineraal oplevert. Daar denken in Zweden natuuraktivisten evenwel, net als de Serviërs, anders over. Van de 27 bekende plekken waar lithium kan gewonnen worden, is nog geen enkele aan uitgraven toe. Overigens is er ook verzet in eigen land tegen Jones, de KUL en Docville (dat laatste is eigenlijk morele chantage) uit akademische en kunstkringen, tegen de vertoning van een film “die zo schaamteloos de belangen behartigt van een mijnbouwbedrijf en een autokratisch regime, en daarbij de mensen monddood maakt die het meest getroffen worden” (Michael Torfs in VRT NWS, 21 maart 2025). Dat laatste is in de film zeker niet korrekt. Maar dat programma-opsteller van Docville, Frank Moens, een neus opzet met de dooddoener, “we vonden niemand die in debat wilde gaan als een bepaalde andere partij kwam”, is larie en apekool. In De Morgen (28 maart 2025) stelt hij zich nog fletser op: “Ondanks de zeer uiteenlopende motivatie bij beide vertoningen, merken we wel een duidelijke tendens op, doe op zijn minst een debat verdient”. Dat heet de vis verdrinken.
De tweede afgelasting, Russians At War, is zo mogelijk nog slaafser. “Uit enorm respekt voor de Oekraïense bevolking”. In de Tweede Wereldoorlog hebben de Britten gelukkig wel de propagandafilms van de nazi’s bekeken en ontleed. Nu is op aandringen van de ambassade een autodafe opgelegd, die geïnteresseerden verhindert een duidelijker beeld te krijgen van wat zich aan de Russische kant van het front afspeelt. En dus speelt men op de vrouw, liever dan op het produkt. Het is juist dat de als kind naar Canada uitgeweken Anastasia Trofimova ging filmen in Oekraïens bezet gebied, en daarbij duidelijk weinig in de weg werd gelegd. Het is ook juist dat zij bij de staatszender Russia Today (overigens gebannen uit de EU én Canada) geregeld programma’s maakte.
Een oneerlijke opname uit Russians At War ?
Maar om dan te verbieden dat haar dokumentaire wordt bekeken, is even stalinistisch als de desinformatie op RT zelf. De film toont hoe het “rauwe” leven in de loopgraven eraan toe gaat, eenvoudige jongens die even angstig zijn om te sterven voor een zaak waarvan ze het fijne niet kennen, en dus nakwaken wat de propaganda uit Moskou oplegt. Blablabla Kiiv zit vol nazi’s, Rusland bevrijdt, Russen plegen geen misdaden tegen de mensheid (Trofimova doet er een schepje bovenop omdat ze dergelijke schanddaden in de zeven maanden draaien nooit gezien heeft). “Opinions from the subjects that is just born out of a lack of knowledge she allows it to evolve into the truly pointless nature of not just this war but any war in general” (David Voigt in In The Seats, 11 september 2024). In het voordeel van Trofimova pleit in elk geval dat de OekraÏense geheime dienst SBU nu tegen haar een zaak heeft geopend. Want niet in lijn met het regeringsstandpunt. Docville volgt SBU blindelings.
Je kunt Trofimova wel verwijten dat ze geen weerwerk biedt tegen de soldaten, ze niet eens naar de mond praat maar gewoon registreert. Maar dat is net het autentieke van de film, veel meer dan het nogal vergezocht argument dat ze in 2023 de Russischgezinde Oekraïner Ilja uit Donjetsk bij zijn terugkeer van het front op de trein tegenkomt en hem meteen vraagt of hij haar naar zijn bataljon wil brengen in Krasny Liman. “Op eigen risiko”, schrijft Inna Karpova in de “onafhankelijke” krant Novaja Gazeta Europe (6 september 2024), “zonder enige toestemming van het Ministerie van Defensie”. Nu heeft Trofimova wel een verleden van beeldverslagen uit hete gebieden, Libanon, Syrië, Koerdistan, Irak, de Donbas, Kongo, en won ze de Canada Screen Award voor Beste Onderzoek in het kader van HBO's Tales From The Organ Trade. Maar dat niemand haar een strobreed in de weg heeft gelegd, dat vergt toch wel een ernstige vorm van Willing Suspension of Disbelief. Vreemd is volgens Karpova ook haar onbevangen bekentenis dat ze wou begrijpen wat er in een oorlog gebeurt, “hoe Rusland , dat zoveel oorlogen had overleefd, weer kon gaan vechten” – overleefd ? In Tsjetsjenië (tweemaal) ? In Transnistrië, in Georgië, in Syrië ?
Toch doet dit niets af aan de unieke beelden en de onbevraagde uitspraken van de ingegraven jongens, “a wrenching portrayal of the boredom, confusion, horror and tragedy of combat. It’s the furthest thing from propaganda on behalf of Vladimir Putin’s invasion of Ukraine you could imagine” (Andrew Philips, “Censoring Russians At War is a typically Canadian kind of cowardice”, Toronto Star, 17 september 2024. Zo is dat, en Docville deed daar niet voor onder). Want de uitzichtloosheid, waarin overtuigingen geen enkele  waarde meer hebben, zit in het einde van de film zelf: de begrafenis van een soldaat en beelden van een kerkhof vol jonge rekruten en vrijwilligers. Maar ook in Canada slaagde TVO (de opvoedende zender, daarvoor TVOntario) erin om op vier dagen tijd zijn kar te keren: op 6 september werd de film nog “at its core an anti-war film" genoemd in de traditie van een “onafhankelijke oorlogskorrespondente”; op 10 september trok TVO alle steun in, “want we hebben geluisterd naar de Canadees-Oekraïense gemeenschap”. Nou moe. Zeker omdat Trofimova uitdrukkelijk en openbaar de Russische invasie veroordeeld had: “I unequivocally believe that Russia’s invasion of Ukraine is unjustified, illegal and acknowledge the validity of the International Criminal Court investigation of war crimes in Ukraine” (Toronto Star).
Censuur 7
Mede daarom houdt het geen steek om Russians At War als Russische propaganda en nepnieuw te bekijken, laat staan een staatstoelage van 340.000 dollar te betreuren, zoals de vicepremier van Canada Chrystia Freeland deed. “None of whom have seen the film”, sneerde het topblad Roger Ebert. Jason Gorber zat veel dichter bij de waarheid waar hij onomwonden stelt: “Not dissimilar to Erich Maria Remarque’s novel about German soldiers in the Great War, Trofimova’s film gives a welcome perspective at the level of the individual soldier”. Ook Variety waarschuwt voor misleidend nationalisme aan beide kanten. Waar Trofimova duidelijk in slaagt is aan te tonen hoeveel “soldiers fighting Putin’s war have been misled by government propaganda, conscripted against their will, or lured — whether by lofty, misguided ideals or the promise of a phantom paycheck — to fight a war whose purpose few can explain. ‘There was an order. We went in,’ as one soldier bluntly puts it” (Christopher Vourlias, 5 september 2025).
De hele heisa om Trofimova had op de Mostra in Venetië al een andere dokumentaire helemaal in de verdrukking gedreven. Buiten kompetitie werd ook Songs Of The Slowly Burning Earth (2023) van die andere Oekraïense Olga Zhurba vertoond, beelden van de landelijke Oekraïner, zijn habitat aan de “nieuwe” grenzen, en hoe om te gaan met een dreigende, soms dodelijke ontwikkeling. Het relaas van wegsmeltende vrede, nog beklemtoond door opgelapte gewonde soldaten die eruitzien als halve robotten en door kinderen die oorlogje spelen, zich van geen kwaad bewust. Heel opvallend laat Zhurba de weergave kantelen, naar een Russische school, waar kinderen met petten marsjeren in de turnzaal en patriottische liederen zingen. Zeer tot ongenoegen van Trofimova. “De Russen voorstellen als per definitie agressieve en afgrijselijke achterlijken, alsof het in hun bloed zit, nee, dat kan toch niet ?” (Melanie Goodfellow,Deadline, 5 september 2024). Zhurba’s  vorige dokumentaire, Outside, won in Berlijn nog de Willy Brandtprijs op het filmfestival voor mensenrechten.
Net om de opheffing van alle mensenrechten, zowel van de Joden als van de Armeniërs of de Rohingja, draait een nog feller politiek geladen thema dat andermaal minder filmisch dan ideologisch ontvangen werd. Pleegt de Joodse staat een volkenmoord op de Gazanen? Een doordravende partijvoorzitter als Georges Bouchez (MR) had geen last van nuchter inzicht toen hij platvloers verkondigde bij Christophe Deborsu (RTL): “De Joden, die vormen een volk dat een volkenmoord heeft ondergaan. De Palestijnse bevolking is sinds 1940 verviervoudigd. Dat zijn de feiten”. Alsof de ruim 50.000 doden in Gaza en de decennialange vervolging (Nakba 1947-1949) en een bloedige oorlog in Jordanië (Zwarte september, 1970-1971), waar de helft van de bevolking van Palestijnse herkomst is, niet volstaan om van systematische uitroeiing te gewagen. Of is het maar volkenmoord als de laatste van de stam over de kling is gejaagd, zoals in The Last Of The Mohicans (1992) ?
Censuur 8
De bal is blijven rollen na rellen op de Berlinale en na de nieuwe inval van Israel in Palestijns gebied op de Westeroever van de Jordaan. Op 23 maart 2025 werd Hamdan Ballal - die met Basel Adra (rechts) en zijn joodse vriend Joeval Abraham (links) nog de Oscar voor beste dokumentaire, No Other Country, won in Berlijn -  door een gewapende bende gemolesteerd en halfdood geslagen bij Soesia tijdens een zuiveringsaktie van het Israelische leger dat de dorpengordel van Masafer Jatta wil platgooien om er een oefenterrein van te maken. Een ziekenwagen die was opgeroepen werd door radikale kolonisten en afzijdige soldaten opengebroken, Ballal werd meegenomen en opgesloten, en pas de dag erna weer vrijgelaten. Waak voor de Oscar, dacht hij. “Een KKK-furie”, noemde Ballal de “pogrom” (Truthout, 24 maart 2025). Al snel werd de band gelegd met de onvergeeflijke en tragische aanval van Hamas op 7 oktober vorig jaar die ruim 1.300 doden en ontvoerden kostte, vooral burgers, die bovendien misbruikt, verkracht of uitgehongerd werden in hun gevangenschap. Een begrijpelijke, maar niet goed te praten wanhoopspoging van Hamas om toch greep te krijgen op de steeds precairdere toestand in hun openluchtgevangenis. Een gedroomd ekskuus voor de door het Internationaal Strafhof gebrandmerkte regeringsleider van Israel, Benjamin Netanjahoe, om de ruggengraat van het Palestijns verzet te breken. Europa vernieuwde intussen de banden met Jeruzalem, de Amerikanen kijken de andere kant uit. De links-liberale krant Haaretz bevestigde de stampede, wat uiteindelijk leidde tot het oppakken van enkele kolonisten die watertanks vernietigd hadden, auto’s aan stukken sloegen, en beveiligingskamera’s verbrijzelden, en tot uitzonderlijke straffen voor vier militaire kommandanten die niet tussenbeide kwamen.
Censuur 9
Net als bij het protest tegen Russians At War wierp ook nu de joodse lobby zich op als tegenstander van de “humanisering” van de vijand. Alsof dat niet vanzelfsprekend zou moeten zijn. Het Palestijns-Israëlisch duo was al met opnamen voor No Other Country (de idee geldt ook voor de landloze Koerden die in 1922 een neus zijn gezet door de Westerse overwinnaars van de Groote Oorlog) in 2019, toen Israël op grote schaal Palestijnse gronden inpalmde, dorpen platwalste, en de rem op kolonisering zo goed als introk. Eén van de ontroerende momenten in de dokumentaire – die onbeschaamd een duidelijk politiek standpunt inneemt – is de smeekbede van een arme Palestijn. “Mijn voorouders hebben zich hier gevestigd in de jaren 1830”, zegt hij. “Na  ettelijke generaties kreeg onze grond in 1980 een herbestemming, een oefenterrein voor het leger. Daardoor wonen wij hier onwettig, geramde huizen mogen we niet heropbouwen, waar moeten we nu heen ?” Die naasting is door het Hooggerechtshof in 2022 als wettig beslecht.
Of nog, wat de aktivist Basel Adra in zijn jeugd doormaakte. Zijn vader had een tankstation, een ontmoetingsplaats voor Palestijnen. Een man, Haroen Aboe Aram, wordt er in de borst geschoten omdat hij zijn stroomgenerator niet wou afstaan. Hij is nu volledig lam en hulpeloos. Zijn moeder verzorgt hem in hun grotwoning. Dokters raken er niet. Haar grootste angst ? De dag dat er soldaten komen die hun waterbron dichtgooien met puin en cement. Haroen is intussen gestorven. Rechteloosheid maakt van die Palestijnen een speelbal voor de (al even onwettige) kibboetsen en de uitbreiding van de kolonies. Wat ingaat tegen de afgesproken twee-staten-deal. Verhuizen kan Adra evenmin: zijn identiteitspapieren zijn ingetrokken. Uiteindelijk zal de oorspronkelijke bevolking maar één uitweg krijgen: naar Gaza, dat nu volledig platgebombardeerd is, en waar het Israelische leger blijft schieten en troepen enkele toegangswegen “beveiligen”. Voor wie ?
Een dokumentaire over het trieste lot van de Palestijnen is echter, voor de tegenpartij, een no-go. “As I cover the New York Filmfestival”, schreef Dustin Chang in Screen Anarchy (3 december 2024), “There’s a boycot happening against the event [het tonen van No Other Country] because many of the sponsors have been deemed to be pro-Israel donors”. Verdelers durven de dokumentaire niet op te nemen omdat hij “te gevoelig” ligt, en uit angst voor de staatsgesteunde joodse lobbygroepen, “even though No Other Land won the awards at this year’s Berlinale. But injustice is unjustice. These people in the film are real, not actors. The oppression is real. The racist vitriol is real”. Ik heb zelf de glazen muren zien opbouwen, de akties van ultraortodoksen meegemaakt, met gematigde Palestijnen gepraat. Slaan en terugslaan, wraak om wraak. Het is de droogte van een woestijn.
Censuur 10
Dat Chang er moedeloos van wordt kan ik begrijpen. Maar dat het filmfestival van Berlijn, toch het meest vooruitstrevende en met afstand het gebeuren met de meeste durf, kapituleert voor politiek schimmig gekonkel, is dramatisch. De kommentaren dat de dokumentaire antisemitisch is, kan de joodse regisseur Abraham maar moeilijk doorslikken. “’Ich kann nicht zulassen, dass das Wort Antisemitismus weiterhin so missbraucht werde’, hatte Abraham am Dienstag gesagt. Ein Großteil seiner Familie sei im Holocaust ermordet worden, das Wort Antisemitismus habe deswegen eine sehr persönliche Bedeutung für ihn” (Tagesspiegel, 13 november 2024). Adra van zijn kant stelt zich nuchter op, voor hem is het hele dispuut een kwestie van macht. Daarom trokken de overheden zo fel van leer tegen de pro-Palestijnse steunbetuigingen van akteurs bij de uitreiking der prijzen. Met name de Amerikaanse regisseur Ben Russell wreef Israël genocide aan. Abraham zelf riep Duitsland op alle wapenleveringen aan Israël te stoppen.
Censuur 11
De burgemeester van Berlijn, Kai Wegner (CDU) eiste opheldering van de organisatoren, want zulk gedrag is volgens hem strafrechtelijk vervolgbaar en brengt het festival grote schade toe. Schijnheiliger was staatssekretaris voor kultuur, Claudia Roth (Groen). Zij had luid mee geapplaudisseerd voor het winnende team, maar onder druk kondigde ze daarna een onderzoek naar de “eenzijdige” kritiek aan: “Zahlreiche Mitglieder aus Jurys sowie Preisträgerinnen und Preisträger forderten verbal oder mit Ansteckern einen Waffenstillstand im Gaza-Krieg”, schreef Die Welt op 27 februari 2025. “Die Äußerungen stießen anschließend auf Kritik und Empörung. Die Statements bei der Bärenverleihung der Berlinale am Samstagabend waren erschreckend einseitig und von einem tiefgehenden Israel-Hass geprägt”. Abraham kookte bijna over, want het was pas na druk van Wegner, en vooral van de Israelische ambassadeur Ron Prosor (die de “deligitimisering” van de staat aankloeg, en niet begreep waarom “antisemitische en anti-Israelische verklaringen op een daverend applaus” waren ontvangen) en van de voorzitter van de Duits-Israelische Vereniging Volker Beck (die Roth dubbelzinnige aarzelingen aanwreef), dat Roth een bocht van 180 graden maakte. Uiteindelijk ging ook Bondskanselier Olaf Scholz (SPD) zich moeien. Hij vond het onaanvaardbaar (allicht ingefluisterd door Israelische bronnen) dat nergens melding was gemaakt van “de beestige terreuraanslag van Hamas” of de (toen nog) 130 gijzelaars die vastzaten in Gaza. Voor een film die uitsluitend over de deels bezette Linkeroever handelt, leek dat niet bepaald de gepaste kontekst. In de VS is trouwens geen verdeelhuis voor de film gevonden (in 24 andere landen wel).
De verstandigste reactie kwam uiteindelijk van Meron Mendel, de direkteur van het Anne Frank Edukatief Centrum. Hij wees op het ongerijmde als zou antisemitisme met staatsgeld gefinancierd zijn, kritiek is geen antisemitisme. Verboden en politieke regelgeving  werken niet. Ze trekken alleen nog meer provokaties aan. “Het antwoord op een boycot kan geen boycot zijn (…) Alleen ontmoeting, vertoog, argument” (rbb24, Radio Berlin und Brandenburg, 26 februari 2024).
De schrijfwijzen in deze tekst zijn een persoonlijke voorkeur van de auteur.
Het Vrije Woord
-
_Lukas De Vos -
Meer van Lukas De Vos

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws