22 september 2025
Focus: Michael Tomasello: een natuurlijke visie op menselijke coöperatie, moraliteit en agency (deel 1)
In een reeks Focus-artikelen over cruciale momenten in de wetenschap over menselijk sociaal gedrag belichten we invloedrijke denkers of baanbrekende werken die onze kijk op menselijk (anti)sociaal gedrag diepgaand hebben veranderd. Hoewel we vooral vertrekken vanuit een evolutionair perspectief, bespreken we ook vernieuwende theoretische inzichten, methoden en invalshoeken die dit perspectief verrijken — of het nu gaat om biosociale, gedragswetenschappelijke, economische of andere benaderingen. Telkens onderzoeken we hoe deze bijdragen ons begrip van (anti)sociaal gedrag fundamenteel hebben verschoven of verdiept.
In dit tweedelige essay staat Michael Tomasello (°1950) centraal, een van de toonaangevende evolutionair ontwikkelingspsychologen van deze tijd. Hij onderzoekt de evolutionaire en psychologische oorsprong van wat ons mens maakt — samenwerken, communiceren, moraliteit en agency, het vermogen om zelf keuzes te maken en te handelen. Het zijn precies deze kenmerken die onze soort onderscheiden. Aan het begin van het academiejaar 2025-2026 blikken we terug op Tomasello’s indrukwekkende loopbaan en de kernideeën die zijn denken vormgeven. Het is geen toeval dat we dit uitgerekend op dit moment doen: dit academisch jaar markeert acht jaar sinds hij werd geëerd — toen hij in 2017 bij de opening van het academiejaar aan Duke University (US) een lezing gaf ter gelegenheid van zijn benoeming tot lid van de prestigieuze National Academy of Sciences (NAS). Deze aflevering valt aldus symbolisch samen met dat eerdere moment van erkenning.
Tomasello werd geboren in Bartow, Florida, en promoveerde in 1980 in de experimentele psychologie aan de University of Georgia. Van 1998 tot 2018 leidde hij de afdeling Ontwikkelings- en Vergelijkende Psychologie aan het Max Planck Instituut voor Evolutionaire Antropologie in Leipzig. Daar bestudeerde hij denkprocessen bij mensen en onze naaste verwanten, de niet-menselijke primaten. Zijn doel was helder: ontrafelen wat ons mens maakt. Zijn werk kreeg brede erkenning omdat hij evolutie combineert met psychologische theorieën over menselijke ontwikkeling, samenwerking en moraliteit.
Een terugkerend thema in Tomasello’s onderzoek is hoe wij als soort — en als individu — mens worden en ons onderscheiden van onze naaste verwanten, vooral de grote mensapen. De kern ligt in wat ons uniek maakt: onze manier van denken en de sociale organisatie daarvan. Tomasello en zijn team werken al meer dan twintig jaar vanuit de hypothese dat menselijke cognitie vooral bijzonder is omdat ze fundamenteel sociaal geconditioneerd is.
Om dit te onderzoeken, vergelijken ze jonge kinderen en grote mensapen, vooral chimpansees, in zorgvuldig opgezette experimenten met vergelijkbare taken. Hieruit blijkt dat kinderen van ongeveer 2,5 jaar op fysieke taken zoals ruimtelijke oriëntatie en causaal redeneren vrijwel even goed presteren als chimpansees; soms wat minder. Het grote verschil zit in sociale vaardigheden: kinderen scoren ruim twee keer beter dan chimpansees in perspectief nemen, intenties begrijpen, imitatie en communicatie. Dit wijst erop dat onze sociale cognitie al vroeg significant verschilt van die van onze naaste verwanten.
In drie invloedrijke boeken ontwikkelt Tomasello deze ideeën tot een samenhangende theorie over de evolutionaire oorsprong en ontwikkeling van typisch menselijke eigenschappen als denken, samenwerken en moreel handelen. Deze werken — A Natural History of Human Thinking (2014), A Natural History of Human Morality (2016) en Becoming Human. A Theory of Ontogeny (2019) — vormen de kern van zijn bijdrage aan de evolutionaire ontwikkelingspsychologie en antropologie.
In A Natural History of Human Thinking introduceert Tomasello de Shared Intentionality Hypothesis, het idee dat menselijk denken altijd verbonden is met sociale samenwerking. Waar dieren vooral individueel denken, is menselijk denken creatieve samenwerking binnen een sociaal-culturele context — als een jazzmuzikant die improviseert binnen een traditie en voor een publiek. Tomasello legt uit dat onze denkvaardigheden zijn ontstaan door de noodzaak om samen doelen te bereiken. Dit zien we weinig bij grote apen. Vroege mensen leerden gezamenlijke doelen stellen (joint goals), gedeelde aandacht (joint attention) en elkaars perspectief innemen via gezamenlijke intenties en communicatie (joint intentionality). Dit vormt de basis van menselijke samenwerking en denken.
De volgende stap was de opkomst van grotere groepen en complexere culturen met gemeenschappelijke normen, regels en instituties, wat samenwerking op grotere schaal mogelijk maakte. Tomasello noemt dit collective intentionality. Hierdoor kunnen mensen handelen vanuit het gedeelde perspectief van de groep, niet alleen vanuit hun eigen standpunt. Tomasello benadrukt dat deze vaardigheden niet automatisch zijn; kinderen moeten ze leren via sociale interactie. Zo ontstaat ‘coöperatieve cognitie’ die individuele probleemoplossing overstijgt en ons in staat stelt complex te denken, moreel te handelen en cultuur te vormen. Samenwerking en gedeelde intenties zijn volgens hem de motor achter ons mens-zijn, waarop hij zijn ideeën over moraliteit, communicatie en sociale denkprocessen bouwt.
In A Natural History of Human Morality gebruikt Tomasello dit model om moraliteit te verklaren als een systeem van meerdere morele lagen. Hij onderscheidt drie overlappende systemen: primate-level morality, een basisvorm gedeeld met andere primaten, gericht op sympathie en bescherming van naasten; collaborative morality, ontwikkeld in kleine groepen en gericht op eerlijkheid, respect en verantwoordelijkheid binnen teams; en cultural morality, de meest complexe laag met gedeelde normen en regels binnen grote samenlevingen, zoals wetten.
Deze lagen kunnen elkaar aanvullen maar ook tegenwerken, wat morele dilemma’s verklaart zoals conflicten tussen persoonlijke relaties en maatschappelijke regels. Deze visie is gebaseerd op de interdependentiehypothese: moraliteit ontstond door toenemende onderlinge afhankelijkheid. Kleine groepen leerden samenwerken via rolverdeling en eerlijkheid; grotere samenlevingen ontwikkelden gedeelde normen en regels. Tomasello gebruikt ook evolutiebiologische inzichten zoals verwantenselectie, mutualisme en wederkerigheid om de stabiliteit van samenwerking te verklaren.
In Becoming Human onderzoekt hij hoe evolutionaire en culturele processen zich bij kinderen ontwikkelen. Kinderen leren eerst samen doelen te stellen (joint intentionality), daarna maken ze deel uit van bredere morele gemeenschappen (collective intentionality). Dit gebeurt via wat Tomasello later transactioneel leren noemt: een voortdurende uitwisseling en dialoog met anderen. Zo ontwikkelen ze hun eigen morele oordelen en verantwoordelijkheidsgevoel.
Hier bouwt hij voort op het werk van de Amerikaanse psycholoog Uri Bronfenbrenner, die benadrukte dat kindontwikkeling nooit losstaat van de sociale omgeving, die varieert van gezin tot cultuur. Tomasello laat zien dat sociale interacties waarin kinderen actief participeren, hun denken en moraliteit vormen. Zo worden ze autonome, morele actoren die zichzelf kunnen verantwoorden. Deze ontwikkeling verloopt wederkerig: kind en omgeving beïnvloeden elkaar continu. Becoming Human vormt het sluitstuk van zijn drieluik, waarin samenwerking, moraliteit en ontwikkeling samenkomen in een helder beeld van de mens als wezen dat van nature samenwerkt. Samen bieden de drie boeken een samenhangend beeld van mens-zijn: moraliteit, samenwerken en communicatie zijn geen abstracte concepten, maar diepgeworteld in onze evolutie en onderlinge afhankelijkheid.
Tomasello verzet zich tegen het beeld van mensen als puur rationele eigenbelangzoekers. Hoewel eigenbelang een rol speelt, tonen mensen ook oprechte zorg zonder directe wederdienst. Deze sympathie en rechtvaardigheid komen voort uit ons besef van onderlinge afhankelijkheid. Hij noemt dit coöperatief rationeel gedrag: handelen vanuit sociale verplichtingen, morele gevoelens en respect voor gedeelde normen. Toch is moraliteit niet vanzelfsprekend; egoïsme ligt op de loer en zelfs sociale druk of schuldgevoel dwingen niet altijd tot moreel gedrag. Zoals Tomasello schrijft, is het bijna een wonder dat we meestal moreel handelen. Deze keuzes hebben onze soort en culturen sterk gemaakt.
In zijn recentere werk verschuift Tomasello de focus naar agency: het vermogen om als vrij en verantwoordelijk individu doelgericht te handelen binnen sociale verbanden. Daarmee richt hij zich niet alleen op wat ons moreel maakt, maar ook op hoe we actief vormgeven aan en navigeren binnen onze sociale wereld. In het volgende deel van dit essay bespreken we dit recente werk, de kritieken daarop, zijn antwoorden en de betekenis daarvan voor de studie van antisociaal gedrag.
(Wordt vervolgd.)