23 september 2025
Focus: Michael Tomasello: een natuurlijke visie op menselijke coöperatie, moraliteit en agency (Deel 2)
In het eerste deel van dit Focus-essay bespraken we de centrale hypothese van Michael Tomasello: menselijke cognitie is uniek omdat zij fundamenteel sociaal geconditioneerd is, een kenmerk dat ons onderscheidt van onze naaste verwanten, de grote mensapen.
We zagen dat het idee van interdependentie, oftewel onderlinge afhankelijkheid, centraal staat in de drie boeken die hij erover schreef. In dit tweede deel richten we ons op Tomasello’s recentere werk, waarin het begrip agency centraal staat en hoe dit vermogen zich ontwikkelt bij kinderen. Ook gaan we in op de kritiek die zijn werk oproept, Tomasello’s eigen antwoorden daarop, en wat dit betekent voor de studie van antisociaal gedrag.
In The Evolution of Agency (2022) onderzoekt Tomasello hoe doelgericht handelen — agency — zich evolutionair ontwikkelde: van eenvoudige organismen tot mensen. Hij onderscheidt vier niveaus die elk een toename in cognitieve complexiteit en sociale betrokkenheid laten zien: doelgerichte agency bij reptielen, intentionele agency bij zoogdieren, rationele agency bij mensapen, en sociaal-normatieve agency bij mensen. Wat Tomasello bijzonder maakt, is zijn nadruk op de sociale dimensie van agency: menselijke agency is niet puur individueel, maar altijd ingebed in gedeelde normen en verwachtingen. Moreel gedrag verschijnt dus niet als een plotselinge sprong, maar ontwikkelt zich geleidelijk via steeds verfijndere vormen van gedragsregulatie binnen sociale contexten.
In Agency and Cognitive Development (2024) verlegt Tomasello zijn aandacht van de evolutionaire oorsprong naar de ontwikkeling van agency in het kind. Hij stelt dat kinderen niet simpelweg leren, maar dat hun cognitieve architectuur zich ontwikkelt in fasen die corresponderen met verschillende vormen van agency. Baby’s zijn vanaf de geboorte doelgerichte 'agenten’ die handelen op basis van directe ervaringen. Rond negen tot twaalf maanden ontwikkelen ze intentionele en gezamenlijke agency: ze kunnen rekening houden met het perspectief van anderen. Vanaf drie à vier jaar ontstaat metacognitieve en collectieve agency, waardoor kinderen leren reflecteren op hun eigen denken en handelen volgens gedeelde normen. Zo laat Tomasello zien dat cognitieve ontwikkeling niet losstaat van sociale interactie, maar juist ontstaat in het actief deelnemen aan een gedeelde morele wereld. Waar Becoming Human vooral de culturele en morele dimensies van ontwikkeling belicht, richt Agency and Cognitive Development zich op de cognitieve architectuur die agency mogelijk maakt.
Tomasello’s werk is niet zonder kritiek. De Nederlands-Amerikaanse primatoloog Frans de Waal wees erop dat sociale interacties bij mensen én andere primaten vaak bestaan uit een complexe mix van samenwerking en competitie, machtsstrijd en bedrog. Volgens de Machiavellian Intelligence-theorie van Whiten en Byrne is juist sociale sluwheid — het manipuleren, bedriegen en vormen van allianties — een drijvende kracht achter de evolutie van intelligentie. Vanuit dit perspectief is cognitieve complexiteit niet alleen ontstaan door samenwerking, maar ook door strategisch gedrag. De Australische filosoof Kim Sterelny stelde bovendien dat Tomasello’s nadruk op gedeelde intenties onvoldoende oog heeft voor culturele en ecologische contexten die samenwerking zowel kunnen stimuleren als belemmeren, en dat ook competitieve en exclusieve gedragingen waarschijnlijk een rol speelden in onze evolutionaire geschiedenis. Verder is er inhoudelijke kritiek dat Tomasello de uniekheid van menselijke samenwerking mogelijk overschat en onvoldoende rekening houdt met graduele processen zoals culturele overdracht, ecologische invloeden en langetermijnleerprocessen die minstens zo bepalend zijn voor cognitieve ontwikkeling. Ook methodologisch is er kritiek: veel van Tomasello’s onderzoek is gebaseerd op kleine steekproeven van kinderen van hoogopgeleide ouders uit WEIRD-populaties, waardoor de generaliseerbaarheid beperkt kan zijn. (WEIRD staat voor Western, Educated, Industrialized, Rich, and Democratic.) Daarnaast zouden de vergelijkingen tussen jonge kinderen en apen soms kunstmatig zijn opgezet en onvoldoende aansluiten bij het natuurlijke gedrag van apen in het wild. Dit roept de vraag op of prestatieverschillen echt wijzen op fundamentele cognitieve beperkingen bij apen, of eerder op verschillen in motivatie of contextbegrip.
Deze kritiek maakt duidelijk dat Tomasello’s model het risico loopt een te optimistisch en eenzijdig beeld van menselijke samenwerking te schetsen. Het sociale leven van mensen is veelzijdiger en omvat naast samenwerking ook conflicten, rivaliteit en machtsdynamieken. Tomasello’s antwoord hierop ligt in zijn nadruk op interdependentie: mensen zijn fundamenteel van elkaar afhankelijk. Volgens hem vormen perspectiefneming, solidariteit en het besef dat eigenbelang samenhangt met het belang van anderen de evolutionaire basis van menselijk gedrag. Mutualisme en het behoud van individualiteit spelen daarbij een cruciale rol, zowel vanuit cognitief als motivationeel perspectief. Tomasello erkent bovendien dat wij als mensapen sterke continuïteit vertonen met andere primaten: we delen DNA en uiten emoties zoals angst, boosheid en nieuwsgierigheid op vergelijkbare manieren. Toch benadrukt hij dat we het kind niet met het badwater moeten weggooien: er blijft iets unieks aan het mens-zijn, want uiteindelijk zijn wij het die hen bestuderen en niet andersom. We kunnen de menselijke natuur niet reduceren tot enkel samenwerking of enkel eigenbelang; het is altijd een complex samenspel van beide.
Michael Tomasello bouwt al tientallen jaren aan een helder en samenhangend theoretisch kader dat inzicht biedt in wat ons tot mens maakt. Zijn werk laat zien dat menselijke moraliteit niet op zichzelf staat, maar het resultaat is van een complex samenspel van emoties, motivaties en sociale denkprocessen, geworteld in een lange geschiedenis van samenwerking en onderlinge afhankelijkheid. Onze morele verplichtingen — wat we elkaar verschuldigd zijn — vinden hun oorsprong in deze evolutionaire achtergrond. Compassie en verantwoordelijkheid horen daarbij, maar ook het stellen van grenzen en het aanspreken van anderen. Cruciaal is zijn inzicht dat moraliteit niet louter voortkomt uit biologische evolutie: wij zijn actieve, zelfbewuste morele personen die keuzes maken. Het besef dat onze identiteit ligt in het 'wij’ dat het 'ik’ overstijgt, geeft onze morele overtuigingen kracht en betekenis. Zelfs als Tomasello’s theorie soms te optimistisch lijkt of te weinig oog heeft voor conflict, biedt zij een krachtig en helder raamwerk om te begrijpen hoe samenwerking, communicatie en gedeelde bedoelingen de kern vormen van wat ons mens maakt.
Wat betekent het werk van Tomasello concreet voor de studie van antisociaal gedrag? Hoewel zijn onderzoek niet specifiek gericht is op antisociaal gedrag, levert zijn werk over de ontwikkeling van samenwerking, gedeelde intenties en morele normen waardevolle inzichten op. Tomasello laat zien dat prosociaal gedrag en moraliteit voortkomen uit sociale processen zoals onderlinge afhankelijkheid, perspectiefneming en normbesef. Antisociaal gedrag kan daarom worden opgevat als een verstoring of tekort in deze processen: wanneer gedeelde doelen, empathie en normatieve betrokkenheid onvoldoende ontwikkeld zijn, ontstaan conflicten en egoïstisch gedrag. Antisociaal gedrag is volgens Tomasello niet simpelweg het tegenovergestelde van prosociaal gedrag, maar eerder het gevolg van een breuk in de ontwikkeling van gedeelde sociale processen. Zo blijven kinderen die niet leren perspectief te nemen of gedeelde doelen te vormen, vaker egocentrisch handelen. Ontbreekt het normbesef, dan ervaren zij sociale verwachtingen en morele verplichtingen minder sterk. En zonder een gevoel van onderlinge afhankelijkheid ontbreekt de motivatie om rekening te houden met anderen. Vanuit dit perspectief is antisociaal gedrag te begrijpen als een relatief tekort in het proces dat normaal gesproken leidt tot empathie, samenwerking en gedeelde normen. Tomasello biedt geen directe verklaring voor agressie of delinquentie, maar wel een kader om te begrijpen hoe dergelijke gedragingen kunnen ontstaan of juist uitblijven — en daarin ligt indirect een sleutel tot het begrijpen waarom dat soms misgaat. Daardoor is zijn werk relevant voor iedereen die antisociaal gedrag wil bestuderen, ook al is dat niet zijn primaire focus.
Als antwoord op de vraag hoe we een betere samenleving kunnen creëren, benadrukt Tomasello steeds de evolutionaire basis van menselijk gedrag, met name het principe van interdependentie: ons eigen welzijn is onlosmakelijk verbonden met dat van anderen. Hij benadrukt dat mensen van nature afhankelijk zijn van elkaar (en dat is de evolutionaire basis) en dat het in ieders belang is om zorg te dragen voor elkaars welzijn. Deze wederzijdse afhankelijkheid vormt het fundament voor samenwerking, solidariteit en morele verplichtingen. Door dit besef centraal te stellen, biedt Tomasello een optimistisch perspectief waarin sociale verbondenheid en gezamenlijke verantwoordelijkheid de sleutel zijn tot het bouwen aan een rechtvaardigere en duurzamere samenleving.
Lees hier deel 1 van dit essay.
Referenties en verder lezen
- Boesch, C. (2007). What makes us human (Homo sapiens)? The challenge of cognitive cross-species comparison. Journal of Comparative Psychology, 121(3), 227–240.
Kritiek: Boesch waarschuwt dat vergelijkend onderzoek met apen vaak onvoldoende rekening houdt met natuurlijke gedragsverschillen en contexten, waardoor de interpretatie van cognitieve verschillen vertekend kan zijn. - Boyer, P. (2018). Minds make societies. How cognition explains the world humans create. Yale University Press.
- Breul, M., & Helmus, C. (Eds.) (2023). The philosophical and theological relevance of evolutionary anthropology. Engagements with Michael Tomasello. Routledge.
- de Waal, F. B. M. (2009). The age of empathy: Nature's lessons for a kinder society. Random House Inc.
- Kritiek: De Waal benadrukt de continuïteit tussen mensen en mensapen en bekritiseert het idee dat empathie en samenwerking uitsluitend menselijke kenmerken zijn, waarmee hij Tomasello’s nadruk op menselijke uniciteit relativeert.
- Gintis, H. (2017). Individuality and entanglement. The moral and material bases of social life. Princeton University Press.
- Henrich, J., Heine, S. J., & Norenzayan, A. (2010). The weirdest people in the world? Behavioral and Brain Sciences, 33(2-3), 61–83.
- Kritiek: Dit artikel wijst algemeen op de beperkte generaliseerbaarheid van experimenteel psychologisch onderzoek omdat het vaak gebaseerd is op westerse, hoogopgeleide populaties (WEIRD).
- Povinelli, D. J., & Vonk, J. (2003). Chimpanzee minds: Suspiciously human? Trends in Cognitive Sciences, 7(4), 157–160.
- Kritiek: de cognitieve capaciteiten van mensapen worden onderschat, vooral wat betreft het begrijpen van andermans pespectief.
- Spelke, E. S., & Kinzler, K. D. (2007). Core knowledge. Developmental Science, 10(1), 89–96.
Kritiek: het werk van Tomasello focust te veel op sociale factoren en erkent te weinig dat kinderen met bepaalde cognitieve vermogens worden geboren. - Sterelny, K. (2012). The evolved apprentice: How evolution made humans unique. MIT Press.
Kritiek op ‘shared intentionality’-hypothese door te stellen dat menselijke cognitieve uniekheid vooral voortkomt uit culturele nicheconstructie en langdurige, gestructureerde leerprocessen, niet alleen uit gedeelde intenties. - Tomasello, M. (1999). The cultural origins of human cognition. Harvard University Press.
Tomasello, M. (2008). Origins of human communication. The MIT Press.
Tomasello, M. (2009). Why we cooperate. The MIT Press.
Tomasello, M. (2014). A natural history of human thinking. Harvard University Press.
Tomasello, M. (2016). A natural history of human morality. Harvard University Press.
Tomasello, M. (2018). Precís of a natural history of human morality. Philosophical Psychology, 31(5), 661–668.
Tomasello, M. (2019). Becoming human: A theory of ontogeny. Harvard University Press.
Tomasello, M. (2022). The evolution of agency. Behavioral organization from lizards to humans. The MIT Press.
Tomasello, M. (2024). Agency and cognitive development. Oxford University Press. - Whiten, A., & Byrne, R. W. (Eds.). (1997). Machiavellian intelligence II: Extensions and evaluations. Cambridge University Press.