Kwintessens
Geschreven door Pat Wyffels en Jacinta De Roeck
  • 7968 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

31 januari 2020 Achtennegentig, bijna honderd: een waar gebeurd verhaal over het levenseinde
We beseffen te weinig dat we 'sjansaars' zijn. Wij, die onze eigen baas zijn. Wij, die keuzevrijheid hebben. Ons lange leven lang. Als zelf kiezen kan als we in 'goeden doen' zijn., dan moet dat ook kunnen als we niet meer in 'goeden doen' zijn. Als ons levenseinde om de hoek loert. Laten we dát van ons afpakken?
Met veel respect voor alle zorgverleners – ook docentes klinische psychologie en professoren in filosofie, medische filosofie en ethiek – die het zo goed menen. Zelfs een samenleving in verbinding en de allerbeste zorg kent grenzen. Als het 'op' is, moet 'zorgen voor' synoniem worden voor loslaten en laten gaan.
Zo vertelt ook dit waargebeurd verhaal.
98 is ze en het wordt stillekesaan tijd om haar levenseinde te bespreken. Vindt ze zelf. Zoonlief, zelf geen jong veulen meer, krijgt de opdracht. Hij laat er geen gras over groeien en LEIF Antwerpen krijgt een mail gevolgd door een telefoon.
Het is zeer zomers als ik op de fiets richting Luchtbal trap. Gewapend met flyer en voorafgaande zorgplanning. Mevrouw wacht me op. Fris ogend, hoewel in nachtpon en relaxzetel. In het WZC en haar appartementje. Hier woont ze nu al 8 jaar. Ze nam haar lievelingen mee: wat meubelkes, foto's, kunstwerkjes van 'mijnen jongste', haar zonen die aan tafel zitten. Vijftigers, bijna zestigers. 'Komde wa korterbaa. Khoor ni meer goe', zegt ze me. Ik schuif mijn stoel naast haar zetel. Tussen haar rechteroor en de oren van haar zonen. Ik neem tijd om alle documenten uit te leggen. Duidelijke woorden. Luid genoeg ook. Want zij moet verstaan. Zij moet beslissen. Als ze vragend naar haren oudste kijkt, herhaal ik dat het haar keuze is. Alleen die van haar. We vullen samen twee documenten in. In schoon schrift. Het puntje van haar tong tussen de lippen. De pen in haar rechterhand, tussen duim en wijsvinger, zoals ze dat vroeger op school leerde. Heel vroeger. Ze vertelt erover, over dat vroeger. Tussen het invullen van haar naam en rijksregisternummer door. 'Kben al meer dan 50 jaar weduwe. Kheb noeit enen andere gehad. Kzag em zoe gère. Twas ene schone man.' Ze wijst naar de foto aan de muur. Ze wijst naar de foto op de kast. Ze wijst naar de foto op de tv. Het was inderdaad een schone vent. Zo een donker type. Ze vertelt erover, over vroeger. Over dat dorp dat moest wijken voor de haven. 'Dat was een paradijs om te wonen. Alleen de toren staat er nog.' Ze verhuisde dus een derde keer. Naar dit appartementje. En zo lang het kan blijft ze hier. Met 'hier' bedoelt ze niet dit appartementje, wel deze wereld en dit leven. Zegt ze met een guitige glimlach. Ze heeft nog plannen voor een vierde verhuis. Naar een WZC-zorgkamer. Ze heeft het goed. Kinderen en kleinkinderen die bezoeken. Privacy. Vriendelijke verzorgers. Ook het eten valt best mee. Maar niets is zo goed als toen. In haar paradijs aan de oever van de Schelde. Toen haar kinderen nog klein waren en hij er nog was. Ze praat er gaarne over. Zoals we allemaal al eens mijmerend terugdenken. Gelukkig makend verdriet. Over wat niet meer is. Over wie niet meer kan zijn. Verlangen en hunker. Lijkt wel of uiteindelijk alleen het schone hangen blijft. Letterlijk, ergens aan een wand. Als ik vertrek krijg ik nog ne kus: 'Mersie, hè joenkske!' en een doos Mercikes, 'Da meugde toch?' Ze wacht niet op een antwoord. 'Zèg, joenkske, als het nu slechter met mij gaat, wilde dan nog eens langskomen? Om uitleg te geven over – ze kijkt verlegen naar haar twee jongens – eu-tha-na-sie?' Ze spreekt het woord gesplitst uit. Ze wikt en weegt elke lettergreep. Ik glimlach en knik. Ze glimlacht opgelucht. Zoon brengt me naar het onthaal om er kopiekes te maken. Dan is het tijd om te gaan, fietske op richting stad. 'Kom hier', commandeert hij met een big smile, grijzend paardenstaartje, tattoo en oorring, 'dak oe tege meine gilee trek. Want da doen we te weinig in deze wereld'.
Hij geeft me een knuffel om U tegen te zeggen. Zo ene die me de hele terugweg helpt glimlachen. Hebt da nu voor? Er is nog dankbaarheid op deze aardkloot. En genegenheid. Zelfs op Luchtbal en in Tstad. Al moet ik er al eens zeer actief naar op zoek.
Twee jaar later. Een telefoontje van diezelfde gileetrekkende zoon. Of ik me nog herinner, zijn moeder? Haar serviceflat is intussen niet meer, vervangen door een zorgkamer. En ja, ze heeft het ook daar goed. Alhoewel, sinds ze uit het gasthuis is na dat 'attakske', wil ze niet meer echt. Haren 'iever' is zoek nu ze er zo kramikkelig bij zit. Hare schrik is groot. Schrik voor het geheugenverlies dat dag na dag duidelijker wordt. Of ik nog eens langs wil komen? Om te bespreken wat kan, nu ze er wel nog bij is. Dat kleine stukje dan toch. Voor wat kan als ze er niet meer bij zal zijn. Misschien morgen al. Natuurlijk wil ik nog eens langskomen. Een paar daagjes later zit ik op mijn fiets. Richting WZC. Ik kijk ernaar uit haar weer te zien nu in haar zorgkamer. Intussen moet ze de 100 voorbij zijn, peins ik. Hopelijk ben ik nog op tijd want als niet ... Als haar geheugen terugkeerde naar dat paradijsje-van-haar aan de oever van de Schelde. Naar die schone vent-van-haar die al lang niet meer is ... Dan, dan kan ik echt niet veel meer betekenen voor haar. Dan zal ze haar leven moeten 'lijden' tot de dood haar bezoekt.
Ondertussen weten we dat zeven artsen zich in een lopende euthanasieprocedure hebben teruggetrokken. Één ervan is een LEIFarts. Ongeruste patiënten bellen met de vrijwilligers en artsen van de LEIFpunten: 'Je gaat me toch niet in de steek laten?'
De angst slaat toe bij artsen én patiënten.
Het proces dat nooit had mogen plaatsvinden zal alleen verliezers opleveren. Het enige positieve eraan is dat patiënten en ook artsen nu weten dat een zorgvuldige euthanasieprocedure een strikte opvolging vereist van zorgvuldigheidscriteria.
De pijn bij de aanklagers en de beklaagden is zeer intens.
Maar het vertrouwen in het veld is groot. Ook zonder het proces werken artsen via intervisie, symposia, congressen en studiereizen continu aan visieteksten, adviezen en protocollen.
LEIFartsen schrijven intussen goed uitgewerkte protocollen uit voor het uitklaren van een euthanasievraag voor psychiatrische patiënten.
De LEIFartsen zullen de patiënt die om euthanasie vraagt blijven beluisteren, ook de ondraaglijk lijdende psychiatrische patiënt zal niet in de vrieskou achtergelaten worden. De LEIFartsen en de vele vrijwilligers zijn er voor alle levenseindevragen, ook als die vraag euthanasie is. Dit was zo voor het proces 'Tine', dit zal zo zijn erna.
Kwintessens
Pat Wyffels, LEIFarts en auteur van 'De LEIFarts'.
Jacinta De Roeck, adviseur ethische thema's en vrijwilliger bij LEIF Antwerpen
_Pat Wyffels en Jacinta De Roeck -
Meer van Pat Wyffels en Jacinta De Roeck

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws