Kwintessens
Geschreven door Fons Mariën
  • 13650 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

28 mei 2020 De bio-aversie van de genderideologie
Volgens het politiek correcte denken krijgt het concept gender meer en meer belang. Achter dit concept schuilt een ware bio-aversie. De biologische realiteit wordt gestadig verdonkeremaand en vervangen door een uiterst subjectief begrip. Hierop voortbouwend is een postmoderne genderideologie ontstaan die uiteindelijk wereldvreemd geworden is.
Vooreerst wil ik mijn eigen positie op dit vlak verduidelijken: ik ben een man, niet jong en wel hetero. Volgens de politiek correcte newspeak ben ik dus een cisgender. Mag deze man iets zeggen over het genderdenken?
Aanleiding voor dit stuk is de discussie tussen René Stockman (generaal-overste van de Broeders van Liefde in Rome) en prof. Piet Hoebeke (auteur van het recent verschenen boek Gender in de blender). René Stockman schreef over 'gender als een gevaarlijke dwaling' en 'genderideologie' in het tijdschrift Acta Medica Catholica (het tijdschrift van de Belgische artsenvereniging Sint-Lukas). Uroloog Piet Hoebeke reageerde met een 'open brief aan gender-ontkenners', daarbij gesteund door een indrukwekkende reeks academici. Hij argumenteerde vooral dat Stockman niet mee is met de evolutie van de wetenschap. Ik heb dit debat kunnen volgen door het artikel 'Artsen ontzet over artikel van generaal-overste van de Broeders van Liefde: "Gender is een gevaarlijke dwaling"' (De Standaard, 16 mei jl.).
Het zou gemakkelijk zijn mij te scharen achter de reactie van prof. Hoebeke en dat zou wellicht in goede aarde vallen bij heel wat lezers van deze blog. Maar ik ga vloeken in de kerk door te stellen dat René Stockman een punt heeft als hij spreekt over genderideologie. Ik ben van mening dat achter het toenemende belang dat aan het concept gender wordt toegekend een ware biofobie of bio-aversie schuilt.
Deze mening is om te beginnen gestoeld op de lectuur van Dames voor Darwin van Griet Vandermassen. Zij ontwaart een bio-aversie bij vele feministische denkers, die de sociaal-constructivistische these aanhangen volgens dewelke man en vrouw zijn vooral een kwestie is van opvoeding en milieu. Dat is conform de visie van oerfeministe Simone de Beauvoir: je wordt niet als vrouw geboren, maar wordt tot vrouw gemaakt door opvoeding en milieu. Het biologische gegeven werd en wordt in de feministische theorievorming zo veel mogelijk geminimaliseerd of soms zelfs ontkend. Griet Vandermassen pleit in haar boek voor een nieuwe, meer wetenschappelijk gefundeerde visie op mannelijkheid en vrouwelijkheid, die rekening houdt met de inzichten in de evolutionaire biologie en de evolutiepsychologie.
De genderstudies in de academische wereld en het genderdenken liggen in het verlengde van de feministische theorievorming. Om het anders te formuleren: feminisme en genderdenken zijn twee handen op één buik. Kijk bijvoorbeeld naar de website van RoSa (kenniscentrum voor gender en feminisme). Zij besteden veel aandacht aan gender. In het stuk over gender en feminisme wordt uiteraard verwezen naar het werk van Simone de Beauvoir, maar ook nog naar het antropologische onderzoek van Margaret Mead (1935) waaruit zou blijken 'dat ideeën over mannen en vrouwen vooral bepaald worden door culturele factoren en minder door biologische verschillen'. Terwijl nu geweten is dat dat onderzoek niet behoorlijk gefundeerd is (cfr. Chris Buskes, Evolutionair denken. De invloed van Darwin op ons wereldbeeld, 2006).
De bio-aversie waarover ik spreek, blijkt ook uit het artikel 'The New Evolution Deniers' van evolutionair bioloog Colin Wright (30/11/2018). Hij verwijst eerst naar de traditionele evolutie-ontkenners in het rechtse, conservatieve milieu van evangelische christenen. Die aanvallen werden door wetenschappers met succes gecounterd. Deze wetenschapper stelt vast dat wanneer de evolutionaire biologie de mens als onderwerp neemt (en niet alleen de andere dieren) zij op felle tegenkanting stoten van traditioneel linkse denkers omdat hun heilige huisjes in het vizier komen. 'The Group that most fervently opposed, and still opposes, evolutionary explanations for behavorial sex differences in humans were/are social justice activists. Evolutionary explanations for human behavior challenge their a priori commitment to "Blank Slate" psychology – the belief that male and female brains in humans start out identical and that all behavior, sex-linked or otherwise, is entirely the result of differences in socialization'. Verder verduidelijkt hij dat 'the claim that our behavorial differences have arisen purely via socialization is dubious at best'. Hiermee zit hij op één lijn met de visie van Griet Vandermassen.
Deze linkse activisten zijn ervan overtuigd dat de biologische evolutie geen rol gespeeld heeft 'in shaping observed sex-linked behavorial differences'. Alleen 'sexist bigots' zouden dat tegenspreken of in twijfel trekken. Colin Wright stelt vast dat sommigen van mening zijn dat 'the very notion of biological sex, too, is a social construct'. Dus gaat het dan niet over de notie gender, maar over de biologische sekse. Zelfs artikelen in Scientific American en Nature zouden dat denken uitdragen, met de motivatie dat de notie van 'biological sex will undermine efforts to reduce discrimination against transgender people and those who do not fall into the binary categories of male and female'. Daarop is zijn reactie duidelijk: 'What these articles leave out is the fact that the final result of sex development in humans are unambiguously male or female over 99.98 percent of the time'. Hij stelt duidelijk 'that intersex people are not a third sex. Intersex is simply a catch-all category for sex ambiguity and/or a mismatch between genotype and phenotype, regardless of its etiology'.
Anders dan de rechtse conservatieven met hun verhaal van de schepping of 'intelligent design' hebben deze linkse activisten wel macht in de academische wereld, met name in de menswetenschappen waartoe genderstudies behoren. Volgens Wright moeten feiten plaats maken voor het subjectieve begrip gender. 'Despite the unquestionable reality of biological sex in humans, social justice and trans activists continue to push this belief, and respond with outrage when challenged. Pointing out any of the above facts is now considered synonymous with transphobia'. Colin Wright stelt vast dat deze nieuwe vorm van 'evolution denialism' veel moeilijker te bestrijden valt dan de oude en dat wetenschappers aarzelen om hun visie te uiten uit angst voor de reactie vanuit het activisme en bepaalde academische milieus.
Met het begrip gender treedt de subjectiviteit binnen in de wereld van mannelijkheid of vrouwelijkheid. In de definitie die we bij Piet Hoebeke lezen: 'Genderidentiteit is het diep aanvoelen van het individu om zich te identificeren als man, als vrouw of als alles wat zich tussen die twee uitersten kan bevinden'. De uitdrukking 'diep aanvoelen van het individu' toont aan dat we op het terrein van de subjectiviteit beland zijn. Genderidentieit is inderdaad meer fluïde dan biologische sekse. Het zogenaamde binaire model (man of vrouw) moet het verduren. Zo ook in het boek van Piet Hoebeke: 'Niet iedereen hoeft te passen in slechts een van de twee vakjes'. Hoe ervaren mensen hun mannelijkheid of vrouwelijkheid? Of herkennen ze zich niet in een van beide categorieën? Dat is mogelijk. Het is alleen maar toe te juichen dat de moderne geneeskunde diegenen kan helpen die menen zich niet thuis te voelen in een lichaam als man of als vrouw. Ieder individu moet kunnen geholpen worden. Daarvoor dient de geneeskunde.
Maar tussen dat subjectieve gevoel van een minderheid en de omkering van de feitelijkheid van man- of vrouw-zijn schuilt nog een hele afstand. Gender mag dan iets fluïde zijn, sekse is dat niet. Als we het hebben over M/V/X, dan ontstaat de indruk dat er een derde geslacht is. Maar als we dat proportioneel zouden bekijken, dus in verhouding tot het voorkomen in de realiteit, dan wordt de X zo klein dat die enkel met een microscoop kan worden vastgesteld.
De wetenschappelijkheid van genderstudies is betwistbaar. Hier staat immers een heel subjectief psychologisch gegeven centraal. Daartegenover staat de grotere wetenschappelijke graad van de biologie. Zoals het feminisme een ideologie is (waarvan ik de basisopties deel: mannen en vrouwen zijn gelijkwaardig, ze moeten gelijke rechten en kansen hebben), zo ook meen ik dat het genderdenken in wezen meer ideologisch is dan wetenschappelijk. Colin Wright stelt in zijn essay dat 'social justice ideology is a recklessly destructive force, aiming to abolish scientific truth and replace it with relativistic postmodern nonsense'. Genderdenken past inderdaad in een postmodern relativisme, een denken dat desnoods wetenschappelijke waarheden opoffert aan een ideologisch discours.
Ik ben niet de enige die een ideologie ontwaart in het genderdenken. Onder de titel 'Genderdiversiteit en genderideologie' doen auteurs Bas Hengstmengel (jurist en filosoof) en Esther van Fenema (psychiater en opiniemaker) dat ook in hun essay in de bundel Diversiteit, identiteit en de 'culture wars' (2019). Ik citeer uit dit essay: 'In de genderideologie, die sekse problematiseert, worden traditionele opvattingen van sekse opgevat als onderdrukkend. Net als de hele werkelijkheid, zijn mannelijkheid en vrouwelijkheid in deze opvatting sociaal geconstrueerd en kunnen ze, naar postmoderne snit, "gedeconstrueerd" worden. Sommige activisten beschouwen mannelijkheid en vrouwelijkheid zelfs als geheel achterhaald, zodat alleen gender als sociaal construct overblijft. En dat construct kun je naar eigen inzicht inkleuren om "helemaal jezelf te kunnen zijn", de ultieme maakbaarheidsgedachte'.
Ik reken Piet Hoebeke niet tot die activisten, zijn boek is genuanceerd en sluit de notie biologische sekse niet uit. Toch legt hij vooral het accent op de minderheden die niet aan de 'hokjes' man of vrouw voldoen. Uit het veelvuldig gebruik van het woord hokje valt uit te maken dat hij man-zijn of vrouw-zijn als te normatief beschouwt. Hij heeft het uitgebreid over intersekse personen, maar nergens vermeldt hij dat het gaat om 0,02% van de geborenen die niet aan de binaire werkelijkheid voldoen, wat we bij Colin Wright wel lezen. Hoebeke schrijft over tien procent die zich ergens middenin tussen 100% man of 100% vrouw bevinden en hij heeft het dan over biologische sekse. Bij Griet Vandermassen lees ik andere cijfers: van 0,018% intersekse personen (volgens de klinische definitie) tot 0,5% intersekse geboorten (volgens een ruimere definitie), 'nog altijd veel te weinig om onze opvatting van mannelijk en vrouwelijk als natuurlijke basiscategorieën te dumpen', aldus Griet Vandermassen. Waar Piet Hoebeke het cijfer van tien procent haalt en volgens welke definitie dat is, is niet duidelijk. Wie heeft het dan bij het juiste eind?
Centraal in het genderdiscours staat het denken vanuit minderheden. Op zich is er niets mis met het besteden van aandacht en het hebben van respect voor minderheden, van welke aard dan ook. Het is van belang dat discriminatie van minderheden, ook als dat gaat om seksuele geaardheid, tegen te gaan. In die zin is het toe te juichen dat in vele westerse landen wetgeving in die zin bestaat en dat bijvoorbeeld homoseksuelen kunnen huwen. De uitzondering bevestigt de regel, aldus het alledaags taalgebruik. Ook uit Hoebekes boek blijkt de ontevredenheid met 'het binaire denken'. In de genderideologie krijgt dat binaire stelsel veel te verduren. Maar ook op het subjectieve terrein van de genderidentiteit gaat het om minderheden die zich niet in het binaire model herkennen. 'Het is een gegeven dat er mensen zijn die worstelen met hun sekse en gender. Uit onderzoek blijkt dat 0,6 à 0,7% van de volwassenen in Nederland een identiteit ervaart die niet overeenkomt met het geslacht dat bij de geboorte is vastgesteld', zo lezen we in het essay van Bas Hengstmengel en Esther van Fenema. Met andere woorden: de uitzondering wordt veel meer dan de regel als uitgangspunt gekozen in het genderdenken.
Dit ideologische karakter komt nog het meest tot uiting in het begrip genderneutraal. Er wordt gepleit voor zogenaamde genderneutrale toiletten. Op het internet is het niet moeilijk om sites te vinden die genderneutraal taalgebruik, genderneutrale kleding, genderneutraal speelgoed voor kinderen en zelfs genderneutrale lectuur voor kinderen promoten. Sommige kledingzaken zouden genderneutrale kleding aanprijzen, zo verneem ik uit het essay van Bas Hengstmengel en Esther van Fenema. Het gaat ver: in hun essay verwijzen ze naar een Utrechtse pedagoge die (aanstaande) ouders opriep hun kind niet middels een geboortekaartje te belasten met genderclichés. En Piet Hoebeke heeft het ook over het gebruik van genderneutrale namen voor kinderen. Genderneutraal taalgebruik is mogelijk: spreken over verpleegkundigen in plaats van verpleegsters en verplegers. In sommige situaties kan dat handiger zijn. Tot daaraan toe. Maar wat te denken van iemand als auteur en filosofe Simon(e) Van Saarloos? Zij is een vrouw, maar schrijft haar naam bewust met de 'e' tussen haakjes. Op haar persoonlijke website valt te lezen: 'Ik hoop te benadrukken dat het eigenlijk een beetje belachelijk is dat er bij de geboorte niet alleen een vakje man of vrouw wordt aangekruist in het medisch dossier, maar er ook nog een naam bij moet worden verzonnen die het geslacht verraadt'. Het is haar individuele recht om geslacht belachelijk te vinden, maar het is mijn recht om deze attitude belachelijk en wereldvreemd te vinden. Het begrip genderneutraal getuigt inderdaad van een onvoorstelbare wereldvreemdheid. Het feit jongen of meisje te zijn, is een essentieel onderdeel van de identiteit van een overgrote meerderheid van de mensen. Dat miskennen is niet alleen wereldvreemd, maar kan zelfs misdadig zijn omdat het de normale ontwikkeling van een jongen of meisje in de weg staat.
Blijkbaar beschouwen velen die de genderideologie aanhangen mannelijkheid en vrouwelijkheid als 'hokjes' waarin ze niet gestopt willen worden. Maar ze hebben er vervolgens geen moeite mee om anderen tegen heug en meug het hokje genderneutraal op te dringen. Waar voorheen het binaire model onaantastbaar was en de uitzonderingen te weinig ruimte en aandacht kregen, is het nu zowat het tegengestelde in de genderideologie. De spreekwoordelijke slinger is te ver naar het andere uiterste gezwaaid.
_Bronnen
  • Chris Buskes, Evolutionair denken. De invloed van Darwin op ons wereldbeeld, Nieuwezijds, Amsterdam, 2006
  • Bas Hengstmengel & Esther van Fenema, "Genderdiversiteit en genderideologie" in: Diversiteit, identiteit en de 'culture wars' (Paul Cliteur & Perry Pierik, red.), Aspekt, Soesterberg, 2019
  • Piet Hoebeke, Gender in de blender. Ontdek je seksuele identiteit, Borgerhoff & Lamberigts, Gent, 2020
  • Griet Vandermassen, Dames voor Darwin. Over feminisme en evolutietheorie, Houtekiet, Antwerpen, 2019
  • RoSa (kenniscentrum voor gender en feminisme), https://rosavzw.be/site/
  • Colin Wright, "The New Evolution Deniers", https://quillette.com/2018/11/30/the-new-evolution-deniers/
  • http://www.simonevansaarloos.nl/
  • 'Artsen ontzet over artikel van generaal-overste van de Broeders van Liefde: "Gender is een gevaarlijke dwaling"' (De Standaard, 16 mei 2020)
(De hier gepubliceerde blogteksten vallen onder de verantwoordelijkheid van de auteur en weerspiegelen niet noodzakelijk de visie van de redactie, n.v.d.r.)
Kwintessens
Fons Mariën is auteur van 'Ik ben geen witte man. Over racisme en woke-activisme', uitgave in de reeks Kwintessens-cahiers.
_Fons Mariën Auteur
Meer van Fons Mariën

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws