Het Vrije Woord
Geschreven door Yves T'Sjoen
  • 1893 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

14 oktober 2020 Suriname en de Antillen in de antiapartheidsbeweging
Van 27 tot 30 november 2019 had in Paramaribo het internationaal neerlandistiekcongres Cross-over plaats. Het colloquium, waarvoor een nomadische (intercontinentale) formule wordt gehanteerd, tracht neerlandici verspreid over de wereld dichter bij elkaar te brengen. Cross-over staat voor een mondiaal inclusieve neerlandistiek waarbij culturele en academische diversiteit voorop staat. Na passages in de Lage Landen, later in Poznan en Aruba (Oranjestad), zijn de banden aangehaald met respectievelijk Comenius (het neerlandistiekforum van Midden-Europa) en CARAN, de Caribische Associatie voor de Neerlandistiek. De toespraak van Yves T'Sjoen, waarvan de tekst hier wordt weergegeven, handelt over de antiapartheidsbeweging van Nederland. De internationale culturele boycot tegen het racistisch regime van Pretoria beleefde in de jaren zeventig en tachtig hoogtij. In de geschiedschrijving van de contestatiebeweging is nauwelijks aandacht besteed aan de rol van Zuid-Afrikaanse ballingen in het debat, laat staan Antilliaanse en Surinaamse stemmen. De rol van onder anderen Frank Martinus Arion, Edgar Caïro en Astrid Roemer, naast Zuid-Afrikaanse ANC-activisten in de diaspora (met onder anderen Vernon February en Mazisi Kunene), mag niet worden onderschat. Teneinde ook de Caraïbische proteststem aandacht te geven, is tijdens Cross-over in Suriname een kanttekening gemaakt bij de beperkte beeldvorming van de Nederlandse boycotbeweging.
_Beste collega's, geachte dames en heren,
Graag vraag ik uw aandacht voor een voetnoot. Of beter: een voorstel voor beeldcorrectie. In de (literaire) geschiedschrijving van de culturele boycot in Nederland tegen het apartheidsregime in Zuid-Afrika is tot vandaag te weinig rekening gehouden met literaire stemmen uit Suriname en de Antillen. Twee jaar geleden, tijdens Cross-Over in Aruba, sprak ik er al over, vooral dan de stem van Frank Martinus Arion, vandaag voeg ik enkele cruciale namen toe op basis van nieuw archiefonderzoek. Mijn praatje is vooral van beschrijvende aard, contextualiserend, met een uitnodiging later weer de teksten te bestuderen.
Op 12 september 2017 was het precies veertig jaar geleden dat de zwarte antiapartheidsactivist Steven Biko (1946-1977) in gruwelijke omstandigheden om het leven is gebracht. De nagedachtenis van Biko wordt in Zuid-Afrika en in het buitenland levend gehouden. In september 2019, twee maanden geleden, is op de Zuid-Afrikaanse nationale televisie een documentaire uitgezonden en de zoon van de vermoorde ANC-militant kwam uitvoerig aan het woord. Steve Biko staat bekend als charismatische stichter van de South African Student Association en leider van de Black Consciousness Movement in Zuid-Afrika. Nadat hij in augustus 1977 in Port Elizabeth was gearresteerd en vervolgens "naakt met kettingen aan zijn celvloer [werd] vastgeklonken", folteringen moest ondergaan en vervolgens in winterse omstandigheden zonder kleren naar Pretoria is getransporteerd, is hij van ontbering aan een hersenletsel overleden. Er was destijds veel te doen over de dood van Biko, de internationale verontwaardiging was bijzonder groot. Behalve dan in regeringskringen in Pretoria. De Wikipediapagina over Steve Biko maakt gewag van de omerta die de Zuid-Afrikaanse overheid in stand hield over de feitelijke doodsoorzaak. Een van de levensbeschrijvingen die een reconstructie van de feiten presenteert, van de hand van de journalist Donald Woods (1978), is destijds door de Zuid-Afrikaanse regering verboden. De ware toedracht van Biko’s overlijden is pas aan het licht gekomen in de jaren negentig na de afschaffing van het apartheidssysteem, tijdens zittingen van de Waarheids- en Verzoeningscommissie. De moord op Biko heeft ook buiten Zuid-Afrika een golf van protest teweeggebracht. Zo kort na de opstand in Soweto, de doden en gewonden die in 1976 tijdens een protestmars zijn gevallen, was de moord op Biko de druppel die de emmer liet overlopen. Zuid-Afrika raakte helemaal geïsoleerd op het wereldtoneel. In Nederland werd een politieke, economische en culturele boycot afgekondigd.
Na de Massacre van Sharpeville in 1960, later de opstand in Soweto en de moord op Biko was de maat dus vol. In Nederland, zo stelt Wilfred Jonckheere, is vanaf 1977 – het jaar van de moord op Biko en kort na Soweto – een golf van "antiapartheidspoëzie" op gang gekomen. De arrestatie van Breyten Breytenbach in 1975 en diens veroordeling tot negen jaar gevangenschap waren in Nederland en Vlaanderen al eerder "een katalysator" voor militante poëzie tegen het onrecht van apartheid. De gevangenschap van Breytenbach heeft een storm van protest ontketend. In Amsterdam is een Breytenbach-comité opgericht, Poetry International organiseerde in 1975 (het jaar van de veroordeling) een protestmanifestatie, er zijn gelegenheidspublicaties tot stand gekomen. De Zuid-Afrikaanse politieke activist en schrijver/schilder Breytenbach genoot begin jaren zeventig al "ruime bekendheid" in Nederland. Zijn renommee viel toe te schrijven aan enkele activiteiten en publicaties: een optreden op uitnodiging van Poetry International in Rotterdam, de uitgave van de dichtbundel Skryt in het fonds van Meulenhoff [zijn Nederlandse debuut], de vertalingen door Adriaan van Dis en bijvoorbeeld de aandacht van het modernistische en maatschappelijk betrokken periodiek Raster, toen nog onder de eenmansredactie van Hans ten Berge. Na de veroordeling en de opsluiting in een isoleercel publiceerden het Bureau Poetry International en de Rotterdamse Kunststichting de gelegenheidsbrochure aan breyten breytenbach (1977), met gedichten van Nederlandstalige auteurs onder wie J. Bernlef, C. Buddingh', Remco Campert, Gerrit Komrij, Sjoerd Kuyper en de Vlamingen Eddy van Vliet en Marcel Wauters. Ook buitenlandse deelnemers aan Poetry International, Vasko Popa uit Belgrado, de Indonesische dichter Wahyu Sulaeman Rendra en de Amerikaan Jerome Rothenberg, tekenden met hun gedichten protest aan tegen het onrecht dat de Zuid-Afrikaanse schrijver is te beurt gevallen. Drie jaar later na de brochure aan breyten breytenbach, in 1980, verscheen een tweede gelegenheidsbundel Vingermaan. Naast gevangenistekeningen van Breytenbach bevat de compilatie gedichten van Kopland, Kouwenaar, Lucebert, Schierbeek en Ten Berge. Nog in hetzelfde jaar stelde Manuel Kneepkens de gelegenheidsuitgave Schrijvers tegen apartheid samen. De paperback is de neerslag van een avondmeeting in Leiden waar de antiapartheidsgroep Boycot Outspan Aktiecomité in december 1979 dichters samenbracht. Die bijeenkomst is weleens het hoogtepunt genoemd van het verzet van de Nederlandse literaire wereld tegen apartheid. Onder de deelnemers rekenen we Louis Ferron, Huub Oosterhuis, Bert Schierbeek en Simon Vinkenoog. Ook de Antilliaanse auteur Frank Martinus Arion en de Zuid-Afrikaanse ballingen Vernon February en Mazisi Kunene namen deel aan de protestmeeting. Over de bijdrage van Arion in Schrijvers tegen apartheid zeg ik op het eind van mijn praatje iets méér.
De arrestatie en veroordeling van Breytenbach en de moord op Biko in het midden van de jaren zeventig kunnen inderdaad de motor worden genoemd van wereldwijd protest tegen het racistische apartheidsregime van Pretoria. In Nederland, ook in de diaspora (met name de Antilliaanse en Surinaamse gemeenschap in Nederland), kwam verzetspoëzie op gang die deel uitmaakt van de culturele boycot tegen de blanke minderheidsregering van Zuid-Afrika. Al in maart 1960, naar aanleiding van de opstand tegen de pasjeswet in Sharpeville, Langa en Nyanga, "organiseerde de Federatie van Surinaamse Verenigingen een protestbijeenkomst in theater Bellevue in Amsterdam". Het stilzwijgen van de Nederlandse regering na het bloedblad van Sharpeville werd door de Federatie op de korrel genomen en is beschouwd als "een belediging van de Surinamers en de Antillianen".
Het Cultureel Verdrag, in mei 1951 ondertekend tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Unie van Zuid-Afrika, kwam in diezelfde periode onder druk te staan. Tal van organisaties ondernamen acties tegen Pretoria. Zo is eind 1975, na de veroordeling van Breytenbach, de Anti Apartheid Beweging Nederland opgericht, die al meteen uitpakte met een rapport Tegen het Cultureel Akkoord met Zuid-Afrika. De beweging lag onder meer aan de basis van de politieke kunstmanifestatie 'Art contra Apartheid' (maart 1976). De dood van Steve Biko zorgde voor een bevriezing van het Cultureel Verdrag dat uiteindelijk in 1981 finaal is opgeheven. Een jaar later, in 1982, vond in Amsterdam een werkconferentie plaats met als titel 'De kulturele stem van het verzet. Nederlandse en Zuid[-A]frikaanse kunstenaars tegen apartheid'. Het besluit van de samenkomst was dat voortaan de culturele banden met het in Zuid-Afrika verboden African National Congress, sinds 1961 actief in het buitenland, zouden worden aangehaald. Surinaamse en Antilliaanse schrijvers participeerden in dat Nederlandse verzet. Tot zover een beschrijvende schets van de politieke en culturele context van de antiapartheidsbeweging in Nederland.
Dames en heren, in de archivalia die Adriaan van Dis enkele jaren geleden deponeerde in het Literatuurmuseum in Den Haag, in totaal zeven dozen met documenten over Zuid-Afrikaanse aangelegenheden, trof ik documenten aan die de betrokkenheid van Antilliaanse en Surinaamse schrijvers bij de strijd in Nederland tegen apartheid illustreren. Auteurs, van origine uit de Cariben en Suriname, sloten aan bij de culturele boycot waarin vooral Nederlandse en Vlaamse schrijvers het voortouw namen. In mijn praatje is Bert Schierbeek een protagonist. Frank Martinus Arion en de Surinaamse diaspora, met onder anderen Edgar Cairo en Astrid Roemer, vertolken méér dan een figurantenrol. Tot vandaag is in de literaire geschiedschrijving maar weinig aandacht besteed aan hun actieve betrokkenheid bij de protestbeweging in Nederland. Naast aandacht voor de werkconferentie 'De kulturele stem van het verzet' en bijbehorende artistieke manifestaties wijd ik aan het eind van mijn verhaal zoals gezegd enkele korte beschouwingen aan de antiapartheidsstem van Arion.
Nog voor de dood van Steve Biko, in het jaar van Breytenbachs arrestatie (1975), was Bert Schierbeek in Nederland een politiek geëngageerd deelnemer aan manifestaties tegen apartheid. Op de coverafbeelding van het blad anti apartheidsnieuws. berichten uit Zuid-Afrika, Namibië en Rhodesië staat een zingende en strijdvaardige Schierbeek, met gebalde vuist en geflankeerd door zwarte medeactivisten. De tijdschriftaflevering bericht over een toespraak van Oliver Tambo in de Koopmansbeurs van Amsterdam. Ter gelegenheid van een "grote manifestatie voor de politieke gevangenen in Zuid-Afrika" was de roemruchte waarnemend president van het ANC de eregast. Zijn toespraak kon in een zaal van "600 à 700 mensen" op veel bijval rekenen: er is sprake van "een minutenlange ovatie van het zeer enthousiaste publiek". In het verslag wordt ook terloops verwezen naar een voordracht van Schierbeek "die met indringende gedichten uiting [gaf] aan het verzet dat al tientallen jaren tegen de apartheid wordt gevoerd".
De Nederlandse schrijver was enkele weken later betrokken bij de oprichting van het zojuist vermelde Breytenbach-comité. Samen met onder anderen Laurens van Krevelen, toen Meulenhoff-directeur, Aad Nuis, Rob van Gennep en Adriaan van Dis. Doelstelling van het comité was "het organiseren van publicitaire acties als open brieven, advertenties, geld inzamelen voor rechtsbijstand, de pers op de hoogte houden". Als aanleiding voor de oprichting gold de inhechtenisneming van Breyten Breytenbach in Johannesburg in augustus 1975. Over Schierbeeks proteststem tegen de Zuid-Afrikaanse regering in Pretoria heb ik recent gepubliceerd, dus dat verhaal kunt u elders lezen.
Het Breytenbach-archief in Den Haag bevat veel méér bronnen waarin de naam van Bert Schierbeek opduikt. Het meest prominente antiapartheidsoptreden van de schrijver had plaats in december 1982, kort na de vervroegde vrijlating van Breytenbach en nà het officieel beëindigen van het Cultureel Akkoord. De Anti Apartheid Beweging Nederland, in samenwerking met het politiek-cultureel centrum De Populier en Novib (Nederlandse Organisatie voor Internationale Ontwikkelingssamenwerking), organiseerde van maandag 13 tot zaterdag 18 december in De Balie, De Melkweg en Paradiso in Amsterdam de manifestatie 'De kulturele stem van het verzet. Nederlandse en Zuidafrikaanse kunstenaars tegen apartheid'. In de uitgebreide ledenlijst van de conferentie, opgenomen in een afzonderlijk verschenen lijvige brochure, worden naast Schierbeek onder meer Bernlef, Kopland, Kouwenaar, Astrid Roemer en Van Dis genoemd. Naast zo een tweehonderd Nederlandstalige kunstenaars, wetenschappers, journalisten en politici maakte ook een vijftigtal Zuid-Afrikaanse kunstenaars in ballingschap deel uit van het uitgebreide deelnemersveld – acteurs, muzikanten en dichters, onder wie de belangrijke dichters Barbara Masekela, leider van de ANC-delegatie in Amsterdam, en Cosmo Pieterse.
Op 17 december 1982 traden tijdens een literair-politieke avond 'Poëzie tegen apartheid' Nederlandse, Surinaamse en Zuid-Afrikaanse dichters op in theater De Balie - Centrum voor theater, politiek en literatuur. Onder meer Jan Boelens, de naar Nederland geëmigreerde Surinaamse schrijvers Edgar Cairo en Astrid Roemer, de Zuid-Afrikaanse ballingen Steef Davidson, Verny February, Keorapetse Kgositsile, Lindiwe Mabuza, Cosmo Pieterse en Wally Serote, en de Nederlandse dichters H.C. ten Berge, Rutger Kopland en Simon Vinkenoog traden bij die gelegenheid op in een volgepakte schouwburg. Daags nadien, op de slotavond, hadden op drie verschillende locaties in Amsterdam tegelijkertijd poëzie-, muziek- en theateroptredens plaats. In De Melkweg stond bijvoorbeeld een poëzieoptreden geprogrammeerd met de Zuid-Afrikaanse schrijfsters Lindiwe Mabuza en Barbara Masekela én de Surinaamse migrante Astrid Roemer. Wat in het licht van mijn verhaal vermeldenswaard is, is de opvoering van Roemers tekst De zak van Santa Claus door de Heavy Label-theatergroep in een regie van Rufus Collins. Roemer was bijzonder actief tijdens de verzetsweek in Amsterdam. Zo vond ik nog terug, in de documenten van Van Dis, dat zij in centrum Amazone tijdens een zogeheten "vrouwenprogramma" optrad samen met Zuid-Afrikaanse auteurs die "liederen [zongen] tegen racisme en onderdrukking".
Niet alleen Nederlandse en Zuid-Afrikaanse dichters waren actief betrokken bij de culturele boycotacties in Nederland. Ook van origine Antilliaanse en Surinaamse schrijvers hadden een aandeel in de protestbeweging van de jaren zeventig en begin tachtig. Edgar Cairo was een van de Surinaamse stemmen in het verzet, betrokken bij de manifestatie 'De kulturele stem van het verzet' in 1982. Dankzij dit boek, Spiegel van de Surinaamse poëzie (samengesteld door Michiel van Kempen), heb ik vele jaren geleden de poëzie van Cairo mogen ontdekken. Cairo genoot toen al bekendheid in Nederland en Vlaanderen. In 1981, bij de opening van het Nederlands-Vlaams cultuurcentrum De Brakke Grond in Amsterdam, had Herman de Coninck nog gewezen op het succes van Cairo in Nederland, [ik citeer uit de biografie:] "niet omdat [wellicht de bundel Ik ga dood om jullie hoofd met Volkskrant-columns] zo'n geïntegreerd proza is, maar net omdat het boek stijf staat van Surinaamse uitdrukkingen, balorig Surinaams gedachtengoed, met andere woorden: net omdat hij er zo on-Nederlands uit ziet". Voor toelichting bij de rol van Cairo in de Nederlandse literatuur verwijs ik naar Europa buitengaats. Koloniale en postkoloniale literaturen in Europese talen. Jos de Roo belicht de recalcitrante positie van Cairo tegenover het koloniale moederland, naar Cairo's eigen zeggen geen anti-Hollands standpunt maar een scherpe antikoloniale en anti-paternalistische visie. Edgar Cairo kon zich in Nederland blijkens de columns in de Volkskrant perfect aansluiten bij het protest tegen het "binnenlandse kolonialisme" van apartheid in Zuid-Afrika. Tegen verdrukking en uitbuiting van de meerderheid van de Zuid-Afrikaanse bevolking. Cairo, die in 1974 deelnam aan Poetry International in Rotterdam, stond bekend als geëngageerd kunstenaar die zich bemoeide met de strijd tegen discriminatie en racisme en dus de culturele boycot van Zuid-Afrika in Nederland steunde. Over Cairo's optreden tijdens Poetry International moet op basis van archiefonderzoek dringend onderzoek worden ondernomen.
Interessant in het licht van wat volgt is een interview met Bert Schierbeek in het al eerder genoemde magazine Zuidelijk Afrika Nieuws. In een nummer met als koptitel 'Nederlandse & Zuidafrikaanse kunstenaars tegen apartheid' en de ondertitel 'de kulture[le] stem van het verzet', is een kort gesprek met Schierbeek gepubliceerd. In de lead wordt de auteur gepresenteerd als "imposant, verrassend", iemand "die zich nadrukkelijk engageert met de solidariteitsbeweging [en] met de strijd tegen apartheid". Zijn boek De andere namen (1952) wordt vermeld, "waarin hij een aanklacht deed tegen het feit, dat zwarte kinderen in de diamantmijnen slavenarbeid moesten verrichten en door de blanke mijndirektie werden gevisiteerd". Ik heb De andere namen recent herlezen en kan het iedereen aanbevelen. De verwijzing naar de slavenarbeid van zwarte kinderen in diamantmijnen doet duidelijk denken aan het gedicht 'Aan de 12 mijnwerkers van Carleton', een bekende antiapartheidtekst van Frank Martinus Arion. Het gedicht is in Nederland gepubliceerd, opgenomen in de door Manuel Kneepkens samengestelde bundel Schrijvers tegen apartheid (1982). Ik kom er zo op terug. In het vraaggesprek klaagt Schierbeek de discriminatie aan, in Zuid-Afrika en elders in de wereld, waarbij "mensen apart [worden] gezet", "een aloude methode van machthebbers". Net als de slachtoffers van "een verdeel- en heerspolitiek" van machtspotentaten worden literaire schrijvers in een hoek gezet en nauwelijks beluisterd, zo luidt zijn stelling. Hij refereert daarmee aan zijn bundel Binnenwerk (1982), met een verwijzing naar Multatuli's aversie tegen het koloniale bewind in Nederlands-Indië. In Binnenwerk is de perversie van het apartheidsdenken het scherpst is gethematiseerd. Interessant in het vraaggesprek is de verwijzing naar de conferentietekst, getiteld 'Apartheid', waarin Schierbeek de verzetsstem van de kunstenaar "in de vrijheidsstrijd" belicht. Over 'de kulturele stem van het verzet' laat de strijdvaardige Nederlandse auteur het volgende optekenen:
"Voor mensen als mijn vriend Kgositsile is hun werk – hun pennestrijd – hún aandeel in het verzet. […] [O]nderschat die betekenis van kunstenaars in de bevrijdingsstrijd vooral niet. In dat verband wil ik ook opmerken, dat ik heb gewaarschuwd voor vrijheid. Want vrijheid heeft vele gezichten. Het moment van bevrijding, dáár gaat het om. En die bevrijding gaat alsmaar door. Het moment van bevrijding is práchtig; dat weet ik nog precies van de oorlog hier. Als je je land bevrijd hebt maar tijdens het proces van bevrijding – voor Zuid-Afrika dus de bevrijdingsstrijd van het ANC nú – niet gezorgd hebt dat je geestelijk achterland op orde is (door de waarde van kulturele vormen van verzet te onderschatten, red.) dan zit je fout. Want heus – de strijd om de macht gaat door; altijd en overal."
Tot slot is Schierbeek expliciet over het belang van zijn maatschappelijk engagement ("voor Zuid-Afrika, […] voor de Indianen"). Hij verklaart dat engagement in dit citaat vanuit zijn verzetshandelingen tijdens de Tweede Wereldoorlog, "als je jarenlang je bek niet open mocht doen". Uit de toelichting blijkt dat Schierbeek wel vaker optrad tijdens culturele boycotmanifestaties tegen Zuid-Afrika. Hij laat verstaan dat hij niet zozeer schotschriften verkiest, zoals door Kgositsile bepleit, maar meer houdt van "beeldende dingen", "want ik laat liever iets gewoon zien dan dat ik een stuk tegen apartheid en over apartheid schrijf". Hij riep op tot samenwerking tussen Nederlandse, ook Surinamers en Antillianen, en Zuid-Afrikaanse kunstenaars, verbonden aan het ANC. Hij bepleitte kortom een "solidariteitskultuur".
Frank Martunis Arion was een van de medestanders. Twee jaar na de inmiddels canonieke roman Dubbelspel voltooide hij zijn antiapartheidsboek Afscheid van de koningin (1975). In de dialogen, neergeschreven door de verslaggever en verteller Sesa Lopes, komt niet alleen "het Zuid-Afrikaans apartheidsbeleid" aan bod "maar ook [in de woorden van Wilfred Jonckheere] de Nederlandse exploitatie van Afrikaanse oerwouden, […] misbruik van de Nederlandse koningin ter wille van lucratieve handel, […] postkoloniaal machtsmisbruik door lokale leiders, […] kinderprostitutie in de voormalige koloniën, enzovoort". De roman is destijds door de kritiek in Nederland niet gunstig onthaald. Jonckheere signaleert dat het antikoloniale boek zelfs "meedogenloos" is neergesabeld door de recensenten. Critici merkten op dat de verbeelding is opgeofferd "aan politieke prekerigheid en [dat Arions] roman […] bijna uitsluitend [bestaat] uit eindeloze gesprekken over de levenservaringen van verschillende personen in diverse delen van Afrika". De meest opmerkelijke literaire bijdrage van Arion in de strijd tegen apartheid is enkele jaren later gepubliceerd. In Schrijvers tegen apartheid bundelde Manuel Kneepkens, zoals gezegd, teksten die op uitnodiging van Boycot Outspan Aktiecomité in december 1979 zijn gepresenteerd tijdens een protestmeeting in De Waag in Leiden. Naast Zuid-Afrikaanse ballingen, onder wie Vernon February en Mazisi Kunene, trad ook Frank Martinus Arion op. Schierbeek las zijn memorabele Steve Biko-gedicht voor en Arion droeg het lange gedicht 'Aan de 12 mijnwerkers van Carleton' voor. Jonckheere merkt over dit gedicht op: "In [een] expressionistisch aandoende stijl probeert Arion het geweten van zijn luisteraar/lezer wakker te schudden. Het bezit van goud en diamanten die uit Zuid-Afrikaanse mijnen afkomstig zijn, maakt de eigenaar schuldig. Arion doelt vooral op koningin Elizabeth van Engeland en bepaalde filmsterren die de grootste diamanten ter wereld bezitten".
De antiapartheidsmanifestaties die in mijn verhaal centraal staan, van Boycot Outspan Aktiecomité (1979) en 'De kulturele stem van het verzet' (1982), zijn twee van de vele maar zonder meer de meest belangwekkende activiteiten die in de culturele boycotjaren in Nederland op het getouw zijn gezet. Hoewel steeds voorgesteld als Nederlandse culturele manifestaties was het deelnemersveld transnationaal en intercontinentaal samengesteld en bestond een duidelijke band met Poetry International in Rotterdam. Respectievelijk Caribische en Surinaamse schrijvers waren geëngageerd, de diaspora in Nederland was aanwezig bij deze gelegenheden. Het verdient aanbeveling naast de rol van Nederlandse, Surinaamse en Antilliaanse auteurs in vervolgonderzoek ook het aandeel van Vlamingen uitvoeriger te beschrijven. Daarnaast is het tijd om na deze descriptieve reconstructie van politieke, maatschappelijke en culturele contexten naar de literaire productie te kijken van Antilliaanse en Surinaamse schrijvers die een aandeel hadden in de Nederlandse culturele boycotacties tegen het regime van Pretoria.
Tot slot. In het hoofdstuk over de antiapartheidsbeweging in Nederland, opgenomen in de catalogus Goede Hoop. Zuid-Afrika en Nederland vanaf 1600 (naar de gelijknamige tentoonstelling in het Amsterdamse Rijksmuseum in 2017), heeft Roeland Muskens het volgende opgemerkt over Surinaamse en Antilliaanse stemmen in de boycotbeweging: "Ondanks de verontwaardiging van Surinamers na Sharpeville zouden niet-witte Nederlanders slechts een bescheiden rol spelen binnen de antiapartheidsbeweging. De Surinaamse en Antilliaanse antiapartheidsinitiatieven in Nederland waren over het algemeen een kort leven beschoren en opereerden los van de bekende grotere antiapartheidsorganisaties. Sommigen wezen op de cultuurverschillen die ertoe zouden leiden dat Surinamers en Antillianen zich minder thuis zouden voelen in de 'witte beweging'".
Dames en heren, beste collega's. Met dit betoog heb ik trachten aan te tonen dat de betrokkenheid van enkele Surinamers en Antillianen méér dan gewoon bescheiden was. Frank Martinus Arion, Edgar Cairo (wiens rol in de Nederlandse strijd tegen apartheid hoe dan ook moet worden onderzocht) en Astrid Roemer waren nauw betrokken bij tal van activiteiten die in Nederland van de Anti Apartheidsbeweging Nederland. Deze lezing draag ik graag op aan 'Bra Willie', de vorig jaar overleden Zuid-Afrikaanse dichter en literatuurwetenschapper Kgositsile Keorapetse.
Ik dank u.
Cross-Over Paramaribo 2019
Het Vrije Woord
Yves T'Sjoen (°1966) is hoogleraar moderne Nederlandse literatuur (Universiteit Gent) en voorzitter van het Arkcomité van het Vrije Woord.
_Yves T'Sjoen -
Meer van Yves T'Sjoen

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws