30 oktober 2020
Heimwee naar de goede oude tijd
Onlangs verscheen het boek 'Toen geluk nog heel gewoon was' van journalist en schrijver Dirk Musschoot. De ondertitel verduidelijkt het onderwerp: 'Hoe het Vlaamse gezin in honderd jaar helemaal veranderde'. Dirk Musschoot schreef eerder kinderboeken, reisgidsen en historische boeken over wat ik softe onderwerpen zou noemen, zoals over Belgen op de Titanic en 'Sweethearts' (over Vlaamse meisjes die met Britse soldaten huwden na de bevrijding). Dit boek ligt in die lijn en schreef hij naar aanleiding van honderd jaar Gezinsbond, die bij zijn stichting nog de Bond der Talrijke Gezinnen heette. Reden voor mij om over het onderwerp nostalgie na te denken.
Ik herinner me nog dat mijn ouders, mijn broer en ik in de stadsbioscoop gingen kijken naar The Sound of Music, een alombekende familiefilm en een groot kassucces. De film dateert van 1965, ik was toen tien jaar oud. De film was een perfecte mix van musical, mooie landschappen, een kroostrijk gezin en een sympathieke gouvernante, dat alles badend in een typisch Hollywoodiaanse feelgoodsfeer, hoewel aan het einde de donkere wolken van het nazisme boven dit familiegeluk te zien waren. Het was een film uit een tijd waarin onvervalste romantiek heerste, elke gedacht aan seks veraf stond, een film waarnaar ouders met hun kinderen konden gaan kijken zonder te moeten blozen of veel te moeten uitleggen over de realiteit. Waar de zeven kinderen van kapitein Von Trapp vandaan kwamen, daar dacht ik niet aan. Er werd niet over gepraat. Ik was een kind, heel naïef en stelde me weinig vragen.
'Ik was een kind en wist niet beter dan dat het nooit voorbij zou gaan', een zin uit het lied Het dorp gezongen door Wim Sonneveld, en zeker een zin die me bijgebleven is.
Toch ging het kind-zijn, de kinderlijke 'onschuld', voorbij. Een paar jaar na The Sound of Music werd ik een puber. Er gebeurde vanalles met mijn lichaam. Ik veranderde. En er gebeurde vanalles in de wereld. Ik woonde weliswaar in een dorp dat allesbehalve het centrum van de wereld was, maar de wereld kwam binnen via het journaal op televisie. Ik zag studentenprotesten in Leuven, in Parijs, in de VS. Grote betogingen voor burgerrechten voor de zwarten in Amerika. Grote manifestaties tegen de oorlog in Vietnam. De moord op Martin Luther King in 1968 … Ik was nog jong en begreep niet helemaal waar dit alles over ging. Er waren beelden van politieagenten die klappen uitdeelden aan protesterende studenten en mijn vader zei 'Ze moesten er nog harder op kloppen'. Hij was fabrieksarbeider en beschouwde studenten als 'luxebeesten', die de kans gekregen hadden om te studeren en ondankbaar waren. Ik had spontaan toch meer te doen met diegenen die de klappen kregen en besefte wel dat er vanalles gebeurde in die wereld die veel groter was dan mijn dorp en mijn (katholieke) school waar over dit alles nauwelijks gepraat werd. Mijn katholieke jongensschool waar seksuele voorlichting nog moest worden uitgevonden …
Dirk Musschoot is geboren in 1961 en groeide op in een typisch katholiek gezin, dat goed ingebed was in de katholieke zuil, zo lezen we in zijn boek. Hij is dus enkele jaren jonger dan ik, maar heeft in grote lijnen toch veel jeugdervaringen met me gemeen. Zijn boek omvat heel wat onderwerpen die alle iets te maken hebben met het veranderende gezin sinds 1920. Hij heeft zich goed gedocumenteerd en zijn tekst wordt verlucht met talrijke prenten die aspecten van deze geschiedenis belichten: oude foto's, oude documenten, ouderwetse reclame, affiches en dergelijke. Toch put hij ook veel uit zijn eigen ervaring, zijn jeugd en zijn gezin. Hij behandelt uiteenlopende aspecten uit deze geschiedenis: verliefd, verloofd, getrouwd, het kroostrijke gezin, de woning, naar school gaan, gezondheid, voeding, vakantie, televisie … Te veel aspecten om hier op te noemen die in hun geheel een veelomvattend beeld geven van het gezin in de afgelopen eeuw. Zijn blik is op Vlaanderen en zijn vele (katholieke) tradities gericht, zoals het doopsel, het huwelijk, op vakantie met de CM.
Bij dit alles schuwt hij weliswaar de probleempunten niet en stipt hij ook evoluties aan zoals het homohuwelijk en de abortuswetgeving. Zo heeft hij het over de vrouwen die in een katholieke school werkten en ontslag moesten nemen of kregen als ze huwden, omdat ze zich voortaan aan het gezin moesten wijden (het fameuze KKK: kerk, keuken en kinderen). Hij vermeldt ook het feminisme en de Dolle Mina's. Hij schrijft over de moeizame combinatie van werk en gezin nu vrouw én man gaan werken. Toch kan ik me niet van de indruk ontdoen dat hij dit alles aanstipt alsof hij gewoon nota neemt van die veranderingen. Hij neemt geen standpunt in, klaagt zeker niet aan. Hij stelt vast dat het toen zo was en dat het nu anders is (de nieuw samengestelde gezinnen, homokoppels …).
Dat deze evoluties niet spontaan gingen, maar soms gepaard gingen met strijd, onrust, botsende opvattingen en belangen lezen we in dit boek nauwelijks. Hij schrijft natuurlijk over Vlaanderen en specifiek over het gezin en kan dus de grote protesten uit de voorbije tijd (zoals ik ze hierboven even heb aangestipt) buiten beschouwing laten. Maar toch: Vlaanderen was en is geen eiland. Vele veranderingen in onze wereld hebben te maken met evoluties en revoluties in die ruimere wereld. De secularisering is één belangrijke evolutie. De katholieke zuil heeft veel macht verloren. Macht is net een begrip dat van groot belang is. Hoe macht verschuift, hoe uiteenlopende machten met elkaar botsen: dat wordt in dit boek over het hoofd gezien. Als gehuwde en zelfs gescheiden vrouwen nu toch voor de klas kunnen staan in het katholiek onderwijs, dan heeft dat veel te maken met de tanende macht van de katholieke zuil. Het homohuwelijk en euthanasie werden mogelijk dankzij een paarsgroene meerderheid in de regering begin deze eeuw, toen na vele jaren de christendemocratie in de oppositie belandde. Over die machtsverschuivingen is de auteur helemaal niet expliciet. En hoewel hij ook problematische opvoedingssituaties aanstipt, vernemen we niks over gezinnen waarin de vader dronk en de moeder klappen kreeg. Niets daarover. Daarvoor is het boek te veel bedoeld als een feel-good movie, als een Vlaamse Hollywoodfilm, als een familiefilm. Het moet gezellig blijven en liefst niemand voor het hoofd stoten.
En toch, afgezien van deze kritiek, kan ik dit boek ook appreciëren. Want in eenieder van ons, en dus ook in mij, schuilt een nostalgisch verlangen naar de 'goede oude tijd'. We omhelzen soms de illusie van ons kind-zijn, van de onschuld die we ervaarden voor alles ingewikkelder en complexer bleek te zijn. Zo kan ik met een nostalgische blik naar Hollywoodfilms uit de jaren '50 kijken, oude zwart-witfilms als Roman Holiday (1953) en Sabrina (1954) bijvoorbeeld, omdat ik nu eenmaal een zwak heb voor actrice Audrey Hepburn. Zo heeft ieder van ons misschien een zwakke, nostalgische plek. En die heeft een plaats, naast alle kritische bewustzijn.
Meer van Fons Mariën