22 januari 2021
Het gevecht met Pelagius
Het was misschien profetisch van mij, maar vorige keer had ik het over de christelijke wetenschap in de Verenigde Staten en een paar weken later vallen de christenen het Amerikaanse parlement aan.
Deze week zegt de Amerikaanse schrijfster Marilynne Robinson in De Morgen dat ze gelooft dat 'religie van deze aarde een betere plek kan maken' en dat het 'een progressieve kracht' is die 'het goede in de mens wil aanwakkeren'. Ik neem aan dat dit interview werd opgenomen voor 6 januari, want ik ben er zeker van dat er iets heel anders werd aangewakkerd door de mensen die bordjes droegen met slogans als 'Jesus Saves' of 'Pelosi = Satan', of nog duidelijker: 'God, Guns and Guts Made America: Let's Keep All Three'.
Als men over vijftig jaar de geschiedenis van deze eeuw zal schrijven (als er dan nog historici bestaan), wordt het grootste raadsel: hoe kon die Amerikaanse zakenman in godsnaam de steun krijgen van conservatieve christenen? Onder bijna elke definitie van christendom is Donald J. Trump de grootste zondaar die maar mogelijk is. Soms lijkt het alsof hij ergens een kinderbijbel heeft liggen om er zeker van te zijn dat hij wel degelijk alle zonden uitprobeerde: dagelijkse zonden, hoofdzonden, zelfs de zonde tegen de Heilige Geest, de zonde die zelfs God niet kan vergeven.
Het Amerikaanse christendom op het einde van de twintigste eeuw is cynisch geworden: de moderne wereld heeft hen achtergelaten en dus keren ze deze wereld de rug toe. En als een gladde zakenman hen belooft dat hij Jerusalem tot hoofdstad van Israël zal maken en het Amerikaanse Hooggerechtshof vol zal stoppen met conservatieve christenen, dan steunen ze hem massaal. Dit cynisme is historisch mooi vastgelegd op een foto: in het bureau van Trump krijgt hij een thumbs up van de conservatieve protestant Jerry Falwell Jr. en zijn vrouw, met achter hen een muur met een ingekaderde cover van Playboy (Trump houdt van kunst).
Het probleem van conservatieve christenen is niet zozeer dat zij in een aparte wereld willen wonen: zij vinden dat de hele wereld van hen is, te beginnen met de Verenigde Staten, de natie die door God gesticht is en dus altijd van God zal blijven. Vrijheid van religie betekent voor hen dat ze verder andere mensen mogen discrimineren op basis van ras, gender en religie.
_De invloed van Abraham Kuyper
Joshua Hawley is een van de republikeinse senatoren die denken dat Trump de presidentsverkiezingen won. Hawley was de eerste om aan te kondigen dat hij de uitslag in het parlement zou aanvechten en er is een foto waarin hij met zijn vuist de betogers aan het Capitool groet.
Toen hij een paar jaar geleden een spreekbeurt gaf in een van de bijbelcolleges waarover ik het vorige keer had, beweerde hij dat alles wat er fout gaat in de wereld zijn wortels vindt in de ketterij van Pelagius, waartegen Sint Augustinus zich zeventien eeuwen geleden verzette. De ketter dacht dat mensen autonoom in staat waren om voor zichzelf te zorgen en om hun lot te verbeteren, terwijl de Heilige Bisschop zeker was dat alles alleen in Gods handen ligt.
Het is voor ons in Europa hoogst merkwaardig dat een jonge jurist en politicus die aan Stanford en Yale studeerde wil terugkeren naar een theologische ruzie uit een tijd dat het christendom zoals wij het kennen nog moest worden uitgevonden, maar voor senator Joshua Hawley is er geen enkel verschil tussen religie en politiek, integendeel: hij schrijft dat de politiek ondergeschikt is aan het koninkrijk van God en dat alle christenen dat koninkrijk van God op aarde moeten realiseren. Hij is dus voorstander van een christelijke theocratie.
Theologisch vind ik dat fascinerend: twintig eeuwen lang hebben christenen gekibbeld over duizenden geloofspunten van de goddelijkheid van Jezus tot wat de zonde tegen de Heilige Geest nu eigenlijk is. Ze maakten daarbij ruzie met joden en moslims, maar vooral onder elkaar. En dat waren geen verhitte gesprekken in de faculteitsclub van de KU Leuven, maar rechtstreeks en onrechtstreeks stierven miljoenen mensen door deze religieuze meningsverschillen. Tot men eerst voorzichtig in Nederland en Engeland en later duidelijker in de vroege Verenigde Staten een manier vond voor al deze sekten om samen te leven zonder elkaar uit te moorden.
Toen vond je in elk onooglijk Amerikaans dorp twintig verschillende kerkjes met allemaal een licht afwijkende boodschap, alleen verenigd door het idee dat de aanhangers van de negentien andere kerken met zijn allen naar de hel gingen. Maar op het einde van de vorige eeuw vonden al die kerken en sekten elkaar in hun afschuw voor de seculiere moderniteit: de vijand is namelijk niet langer die andere dominee of de katholieke pastoor of zelfs de moordenaars van Jezus. Die vijand heet Pelagius.
Het is al te gemakkelijk om te denken dat het in Europa anders is. Aan het Koninkrijk van God bouwt men in de hele wereld: in de vorige eeuw hebben we al eens in Ierland en in Spanje geprobeerd om de katholieke kerk een staat te laten besturen, maar dat is niet zo goed afgelopen. Maar in de laatste veertig jaar is er wat veranderd: met hun belastingvrije miljoenen hebben de Amerikaanse evangelisten zich overal ingekocht. Vooral in Zuid-Amerika en Afrika groeit het Koninkrijk van de Amerikaanse Jezus, maar dat geld wordt ook in Europa dankbaar aanvaard door allerlei rechtsconservatieven, in Polen en Hongarije uiteraard, maar ook het Vlaams Belang heeft wel een paar denkers van deze soort.
En wat we zeker niet mogen vergeten is dat deze manier van denken is uitgevonden door de Nederlander Abraham Kuyper (1837-1920), die met zijn Anti-Revolutionaire Partij een wereld onder leiding van Jezus wilde vestigen. Kuyper werd als premier de uitvinder van de verzuiling die vooral tot doel had om te verhinderen dat de kindertjes op school iets anders te horen zouden krijgen dan zijn eigen neocalvinistische interpretatie van de bijbel. Deze vijand van de Franse revolutie dacht dat alleen God over Zijn wereld kon heersen en dat elke politieke macht dus alleen op God mocht steunen.
Kuyper is waarschijnlijk een van de belangrijkste denkers voor het antiseculiere deel van de Amerikaanse bevolking en het is mogelijk dat Joshua Hawley over Pelagius heeft gelezen in diens verzamelde werken. Joshua zal niet verkleed als sjamaan het Capitool bestormen, maar hij zorgde wel mee voor het klimaat waarin velen dit een goed idee konden vinden. Marilynne Robinson vergist zich: tot nader order heeft religie in de Verenigde Staten toch vooral een regressieve en negatieve kracht. En elders ook, natuurlijk.
Meer van Geert Lernout