Kwintessens
Geschreven door Durk Talsma
  • 5792 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

12 april 2021 De zinloosheid en overbodigheid van de Ziel
Een paar dagen geleden was het nog behoorlijk fris toen ik er in de vroege ochtend op de fiets opuit trok voor wat nu mijn wekelijkse ritueel aan het worden is: lesgeven in een leeg auditorium van de UGent. De les in kwestie had betrekking op de waarneming van lichaamssignalen (in het vakjargon beschreven met de term 'interoceptie'), dus de frisheid die langzamerhand door mijn iets te lichte voorjaarsjas sijpelde, was een mooie voorbode op de inhoud van de les. De waarneming van de kou stimuleerde mij om stevig door te trappen en mezelf te belonen met een warme koffie, vooraleer me in het auditorium te installeren.
De ervaring herinnerde me aan een ironisch feit dat ik een paar jaar geleden voor het eerst opmerkte, namelijk dat de academische psychologie tot voor kort nauwelijks aandacht besteedde aan de meest letterlijke vormen van gevoel en gedrag: de perceptie van ons lichaam en de motorische processen die ons doen bewegen. Dat deze onderwerpen lang geen plaats werd gegund binnen de psychologie is wellicht een verre echo van de klassieke scheiding tussen een stoffelijk lichaam en een onstoffelijke geest, eeuwenlang dominant in het westerse denken. Deze dualistische visie, die waarschijnlijk het meest bekend is geworden in de formulering van de Franse filosoof en wiskundige René Descartes, gaat terug tot klassieke Griekse denkers en staat nog steeds centraal in talloze religies. Descartes postuleerde het bestaan van een ziel vooral om het probleem te omzeilen dat het lichaam, dat aan de nieuw ontdekte natuurwetten moest voldoen, geen bewustzijn of vrije wil zou kennen. Voor religies impliceert de ziel de belofte van een eeuwig leven na de dood.
_Dualisme
Hedendaagse wetenschappers en filosofen nemen het dualisme nauwelijks meer serieus. Het idee dat een niet-stoffelijke entiteit controle kan uitoefenen op een stoffelijk lichaam impliceert ten eerste een schending van de wet van behoud van energie: in de aansturing van het lichaam door een niet-stoffelijke entiteit zou namelijk spontaan energie moeten ontstaan. Bovendien impliceert de ziel het bestaan van een waarnemer in ons hoofd en we kunnen ons dan terecht afvragen hoe die waarnemer een bewustzijn kan ervaren. We mogen concluderen dat er geen greintje evidentie is voor het bestaan van een ziel, waardoor we uit overwegingen van wetenschappelijke zuinigheid beter zoeken naar een eenvoudigere verklaring voor bewustzijnsprocessen.
Om deze reden is het tegenwoordig de meest gangbare positie om te veronderstellen dat er slechts één soort substantie is; die substantie is ofwel materieel ofwel mentaal. Hoewel sommige filosofen nog felle discussies kunnen voeren over de vraag welke van deze twee nu de echte essentie van de wereld vormt, nemen de meeste neurowetenschappers de materialistische identiteitspositie in die stelt dat mentale processen het resultaat zijn van hersenactiviteit. De Amerikaanse AI-onderzoeker Marvin Minsky verwoordde deze positie met de krachtige oneliner 'The mind is what the brain does'. Een uitspraak die er in mijn allereerste hoorcollege aan de universiteit zo is ingehamerd door mijn toenmalige prof. fysiologie dat ik mij die colleges nog levendig herinner ...
_De Computermetafoor
Deze identiteitspositie impliceert evenwel ook een verdoken vorm van dualisme, in de zin dat ze toelaat om een onderscheid te maken tussen anatomie en fysiologie, oftewel tussen substantie en functie. Binnen de cognitieve psychologie was dit onderscheid in de periode tussen ongeveer 1956 en 1990 zeer dominant, in de zin dat de menselijke cognitie werd voorgesteld als een abstract informatieverwerkingsproces dat men onafhankelijk van de onderliggende biologische basis kon beschrijven. Het idee is vergelijkbaar met de wijze waarop software in principe niet afhankelijk is van de onderliggende hardware (maar: mocht u ooit een moderne Flight Simulator op een oude Commodore 64 willen draaien, dan heb ik nog een leuk klusje voor u … ).
_Belichaamde cognitie
De veronderstelling dat mentale processen gescheiden kunnen worden van de onderliggende biologische hardware, impliceert een rationele en abstracte symboolmanipulatiemachine die geen plaats biedt voor de interpretatie van lichamelijke sensaties of motorprocessen. Deze vereisten zouden natuurlijk de onafhankelijkheid van de onderliggende hardware schenden. In latere jaren zijn er echter een aantal belangrijke resultaten gepubliceerd die deze onafhankelijkheid ernstig in vraag stellen. Zo beargumenteert de Britse neurowetenschapper Daniel Wolpert bijvoorbeeld dat de belangrijkste reden dat we een brein hebben is dat het ons in staat stelt om te bewegen, met andere woorden dat het ons lichaam kan controleren. Ook onderzoek op het gebied van emotie en motivatie wijst steeds meer in de richting van het idee dat de interpretatie van lichamelijke sensaties hier een cruciale rol in spelen. Emoties zouden hierbij, volgens onder meer Antonio Damasio en collega's, het resultaat zijn van de interpretatie van onze fysiologische responses, zoals zweten, hartslag versnelling etc., terwijl in ieder geval een deel van ons gemotiveerd gedrag verklaard kan worden vanuit de noodzaak om de energiehuishouding van ons lichaam in balans te houden.
Langzaam maar zeker kunnen we niet meer om het idee heen dat een van de meest cruciale functies van het brein bestaat uit communicatie met het lichaam. Om te kunnen overleven is het niet alleen van cruciaal belang dat ieder signaal uit het lichaam adequaat geregistreerd wordt, maar ook dat hierop adequaat gereageerd wordt. Dit varieert van het behouden van ons evenwicht tot het registreren van (en reageren op) signalen van honger of dorst tot het voorkomen van doorligwonden. Het moge dan ook geen verbazing wekken dat een bijzonder groot scala aan hersenfuncties gerelateerd is aan het controleren van deze lichaamsfuncties en het anticiperen op veranderingen hierin. Misschien zijn zelfs wel alle hersenfuncties ontstaan omdat ze een evolutionair voordeel voor het lichaam boden. Zonder lichaam geen hersenfuncties. In dit licht gezien mogen we concluderen dat de onstoffelijke ziel, die gescheiden van het lichaam verder kan leven, een onzinnig concept is.
Kwintessens
Durk Talsma is als hoofddocent cognitieve psychologie verbonden aan de vakgroep experimentele psychologie van de UGent. (Foto © Juliette Taquet)
_Durk Talsma -
Meer van Durk Talsma

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws