5 januari 2022
Tijd om Darwin ernstig te nemen
Vóór Darwin was er weinig aan de hand met het ontologische verschil tussen mens en dier. Die behoorden tot twee verschillende categorieën, de ene had een ziel, de andere niet. Klaar.
Ook bij mensen die veel vertrouwen in de wetenschap stellen en geen enkel probleem hebben met de evolutietheorie, ondervind je toch nog vaak een bizarre tegenstand als het over het verschil tussen mens en dier gaat en die koudwatervrees kan vrij vasthoudend zijn. Hoewel Darwin in The Descent of Man (1871) uitlegde hoe het zat en het intussen al -tig keer is geduid, blijft het evolutionaire continuüm vandaag, honderdvijftig jaar later, nog altijd moeilijk om te slikken. Zelfs de snoepjes van de creationisten, het oog en het zweepstaartje, zijn vandaag uitputtend verklaard. Maar zodra we het over het brein en de geest hebben die door dat brein gegenereerd wordt, dan komt het 'ja, maar'. Het lijkt wel of alles van onze kleine teen tot onze haarwortels een evolutionaire geschiedenis heeft die te achterhalen en biologisch te duiden valt, maar voor ons brein zou dat dan niet meer gelden. Of toch niet helemaal, of wel voor de hersenen, maar niet voor de geest. Of …
Dat klinkt als een restant van onze godsgelovige voorgeschiedenis. Hedendaagse christenen doen nochtans niet langer moeilijk over de evolutietheorie, maar toch blijkt de mens een ziel te hebben en een dier niet. Zelfs het allerliefste schoothondje komt niet in de hemel. Dan hebben ze toch een probleem met de continuïteit, dunkt me. Waar, op die evolutionaire lijn tussen proto-sapiens en sapiens, tussen mensachtig en mens, heeft god dan besloten: vanaf nu stop ik er een ziel in? Had de australopithecus dan een soort halve ziel?
Je zou kunnen zeggen dat die gelovigen dat dan zelf maar moeten uitzoeken, maar het probleem is dat ook een vrij groot gedeelte der atheïsten last heeft van hetzelfde fenomeen. Dat lijkt erop te wijzen dat die intuïties, net zoals morele intuïties, ouder zijn dan het ontstaan van het godsgeloof. Dat lijkt niet alleen zo, volgens de consensus binnen de cognitiewetenschappen ís dat ook zo.
Breinwerking en geest vormen blijkbaar een drempel waar niet iedereen overheen kan of wil. Hoewel ze het vaak zullen ontkennen, lijkt er toch bij velen een diepgevoelde afkeer te bestaan tegen het graduele, in plaats van het categorische verschil tussen mens en dier. En die afkeer is vrij hardnekkig. Die onwil om de bittere pil door te slikken is niet echt onbegrijpelijk. Het betekent immers dat goddelijke geboden gebaseerd zijn op veel oudere morele intuïties en niet andersom.
Daarom gaat het over meer dan een gepasseerd stationnetje van creationisten of zelfs over meer dan een meningsverschil tussen gelovigen en ongelovigen. Er is ook meer aan de hand dan wetenschappelijke ongeletterdheid. Mensen wéten wel hoe het zit; ze voélen het anders. En als er gevoeld wordt, zijn de rapen nog niet gaar. We maken het dagelijks mee. Probeer met cijfermateriaal en redelijke argumenten maar eens uit te leggen aan iemand die aan vliegangst lijdt dat het autotochtje naar de luchthaven, statistisch gezien, veel gevaarlijker is dan het vliegen zelf. Of probeer aan een antivaxer … ach, laat maar zitten.
Als je de menselijke psychologie probeert te begrijpen via de neurologie en dus via de biologie krijg je het verwijt een reductionist te zijn. Als je durft suggereren dat morele intuïties hun wortels hebben in de biologie ben je een sciëntist. In sommige kringen wegen die verwijten zwaarder dan het scheldwoord 'pedoseksueel' op de roddelpagina's.
Het dateert allemaal niet van vandaag, want in de zeventiger jaren van vorige eeuw was de hetze en het Berufsverbot tegen sociobiologen als Edward O. Wilson symptomatisch voor die irrationele afkeer die er niet voor terugschrok de intellectueel oneerlijke truc van de Stroman te gebruiken; maak een karikatuur van je opponent en verwerp die dan. Als een sociobioloog stelt dat racisme biologische wortels heeft, interpreteert men dit alsof het moreel prima in orde zou zijn. Quod non, uiteraard. Wilson had het gewaagd om te stellen dat menselijk gedrag niet alleen door opvoeding, maar ook door biologie beïnvloed werd. Ook dat nature/nurture-debat was besmet door irrationele emotionaliteit.
Een andere misbegrepen invloed van de evolutie door natuurlijke selectie op de ethiek zorgt ervoor dat een aantal linkse mensen hun deugdzaamheid verspillen aan verzet tegen Darwin, alsof zijn theorie racisme en seksisme zou rechtvaardigen. Toch zeker in academische kringen mag het stilaan duidelijk zijn hoe de vork aan de steel zit.
Nog iets verder in de tijd. In 1747 schreef de Franse filosoof en geneesheer Julien Offray de La Mettrie in zijn boek L'Homme Machine dat het denken een eigenschap van de materie was – wij zouden zeggen: denken is het resultaat van wat hersenmaterie doet. Het gevolg van zijn materialistische stelling? Hij moest naar Nederland vluchten.
Het schoentje knelt uiteraard vooral daar waar het over moraal gaat. Dan hebben we te maken met inzichten die zo edel en zuiver zijn dat we ze alleen maar rechtstreeks van god kunnen hebben gekregen. Er zijn zelfs onverlaten die het aandurven te verwijzen naar een soort proto-moraal die al bestaan zou hebben miljoenen jaren voor de menswording. Zie hier en ook hier hoe kapucijnaapjes verdomd goed 'weten' wat onrechtvaardigheid is.
Terzijde en hoewel het over andere kwesties gaat, zie ik toch een analogie met de hedendaagse giftige dampen van de woke-hysterie die vergelijkbaar kwaad aanrichten. Aanvankelijk meer dan terechte bekommernissen verdedigen met doorgeschoten emotionele registers: het is een onheilzaam pad.
Uiteraard mogen we niet antropomorfiseren door te doen alsof diergedrag kan worden verklaard vanuit menselijke overwegingen: dat zijn vaak liefelijke, maar verkeerde verklaringen vanuit Disney-perspectief. We moeten ook geen menselijk gedrag proberen te verklaren vanuit dierlijke instincten. Dat is ook niet wat er hier beweerd wordt. Die terechte alertheid van wetenschappers om vooral die fouten te vermijden is dus bij sommigen doorgeschoten, zoals dat vaker gebeurt met, op zich, waardevolle inzichten. De geest van een dier is voor ons een black box en we weten inderdaad niet wat een dier 'denkt'. Maar neemt u rustig aan dat als een aap, of desnoods een olifant, met zijn rug tegen een harde rots of boom schraapt, dat hij dan net zoals u en ik gewoon jeuk heeft. Sommige behavioristen zullen misschien volhouden dat we dat niet echt wéten, maar veel ingewikkelder hoeven we het niet te maken. Of zoals primatoloog Frans de Waal het formuleert: als gedrag er hetzelfde uitziet, hetzelfde doel beoogt, hetzelfde effect heeft, dezelfde hormonale spiegel geeft en hetzelfde hersenscanbeeld oplevert, dan ís het ook hetzelfde. Leer ermee leven dat de mens samen met chimpansees, bacteriën en bananen op een continuüm staat. En nog erger voor dat zelfbeeld, hij staat ook niet op de hoogste tak van die ooit verkeerd getekende afstammingsboom.
Meer van Max Schneider