1 februari 2022
'Life is a losing game': over de troost van fictie
Tony, het familienaamloze hoofdpersonage uit de televisieserie 'After Life', is een toonvoorbeeld van wat Patricia De Martelaere ooit het verlangen naar ontroostbaarheid noemde. Tony, door Ricky Gervais bedacht én gespeeld, heeft zijn vrouw aan kanker verloren. Ze was zijn alles en hij heeft haar veel te vroeg moeten afgeven. Alleen, hij kan haar met de beste wil van de wereld niet loslaten. De filmpjes van haar die op zijn laptop staan, blijft hij bekijken, dag na dag, week na week, maand na maand. In de zetel, in bed, met naast hem zijn trouwe herdershond (dat kan geen toeval zijn).
Tony blijft ook na haar dood verliefd op zijn vrouw. Een gewone liefdesbreuk zorgt sowieso al voor rouw. Wanneer de breuk er komt door de dood van de geliefde, moet de pijn van die rouw minstens dubbel zo erg zijn. Tony is niet alleen ontroostbaar, hij wil gewoonweg niet getroost worden. Zich laten troosten zou een verraad zijn aan zijn vrouw. Het zou voor Tony betekenen dat hij haar loslaat, in zijn hoofd, in zijn hart. Daar zit het verlangen naar ontroostbaarheid, schrijft De Martelaere: 'ik wil niet getroost worden, ik wil alleen haar'.
In de drie seizoenen van het schitterende After Life herhaalt hetzelfde patroon zich steevast. In elke aflevering staat de roestige rit van de rouw centraal, waarin de gevoelens rammelen en rommelen, maar nooit op hun plaats vallen. Tony krijgt aanmoedigingen alom om zich te herpakken en zijn boosheid tegen de dood niet op de levenden af te reageren. Maar dat alles werkt enkel averechts. Tony wil immers niet dat het werkt. Zijn omgeving leeft met hem mee. Ze proberen te begrijpen hoe hij zich voelt, maar ze kunnen dat volgens hem niet. Tony is zoals Hamlet: denk niet dat je aan mijn tranen kunt zien hoe ik me echt voel, zegt die wanneer zijn moeder hem probeert te troosten bij de dood van zijn vader.
Alleen, de ontroostbare Hamlet loopt rond in een tragedie, terwijl Tony de held is van een tragikomedie. De wondermooie slotaflevering van After Life heeft om die reden een halve happy end in petto. Op het einde van Hamlet vindt zo goed als iedereen de dood; in After Life vinden ze de liefde, of toch het vooruitzicht daarvan. Alle nevenpersonages gaan de wereld na After Life in met de mogelijkheid van een nieuwe relatie.
Of dat voor Tony ook het geval is, wordt aan de verbeelding van de toeschouwer overgelaten. En zo is het goed. We zien Tony wegwandelen, met zijn hond in de ene, en de gedachte van zijn vrouw in de andere hand. Voor mij eindigt de serie hoopvol: Tony heeft het gehaald van zijn verlangen naar ontroostbaarheid. In de slotaflevering ontmoet hij een ziek jongetje (terminale kanker) dat hem leert wat troost echt is. Bij troost gaat het niet om berusting, schrijft Michael Ignatieff in het recent verschenen Over troost, maar over aanvaarding. Het eerste doe je met tegenzin, het tweede uit eigen beweging, met hoe dan ook een vleugje hoop. Zo is het inderdaad met troost: je wordt nooit getroost als je dat niet wil.
Wat de laatste aflevering van After Life ook mooi toont, is dat troost niet zelden komt wanneer we dat niet verwachten. Tony ontmoet het jonge kankerpatiëntje per toeval, wanneer hij voor een schrijfopdracht op bezoek is in een kinderkliniek. Het jongetje vraagt hem om te blijven langskomen, elke dag, tot het bittere einde: het ventje vindt Tony namelijk grappig. Hij brengt licht en zon in het te korte bestaan. En Tony, gitzwarte Tony, beseft voor het eerst in drie seizoenen dat er wel degelijk redenen zijn om zonder zijn vrouw te blijven leven.
_Troost en fictie
Ricky Gervais heeft er al herhaaldelijk op gewezen. Al vanaf het eerste seizoen van After Life werd hij door veel kijkers gecontacteerd. Ze herkenden zich in het hoofdpersonage. Zonder uitzondering hadden ook zij iemand verloren. In de week nadat de eerste aflevering van de reeks op Netflix kwam, ontving de agent van Gervais niet minder dan driehonderd brieven. En de reacties bleven komen, op Twitter en andere sociale media, op straat, via de post.
Talloze kijkers deelden hun rouwverhalen. Velen gaven aan dat ze zich getroost voelden door het verhaal van de ontroostbare Tony. Ze voelden zich minder alleen. Sommigen wezen op de ironie dat ze geen troost vonden bij hun omgeving, vrienden en geliefden, maar wel bij een fictief personage, bij iemand die niet eens bestond.
Ik vraag me al geruime tijd af hoe dat mogelijk is: in situaties waarin echte mensen ons niet kunnen troosten, kunnen niet-echte mensen dat wel. After Life werpt die vraag ook op: Tony vindt geen troost bij zijn collega's, zijn schoonfamilie, zijn vrienden, maar wij vinden in zijn plaats wél troost in het kijken naar een reeks waarin Tony meemaakt wat hij meemaakt.
Een deel van het mysterie, zo maak ik mezelf graag wijs, is dat troost zelf een fictie is. Of althans: dat troost werkt zoals fictie werkt. Fictie werkt alleen wanneer we ons onderwerpen aan de werkelijkheid van die fictie. 'Willing suspension of disbelief' noemt men dat: we moeten ons ongeloof (het besef dat het maar fictie is) tijdelijk opschorten wanneer we een serie bekijken of een boek lezen. We moeten geloven in de werkelijkheid van wat we zien, op het scherm, op papier, ook al weten we dat die werkelijkheid geen werkelijkheid is.
Zo gaat het in zekere zin ook met troost. Troost zegt: 'het wordt snel allemaal beter, geloof me maar', 'alles komt goed'. Je weet dat dat in de letterlijke zin van het woord niet waar is, maar als je getroost wil worden, moet je voorbij die letterlijke betekenis raken. Wie zoals Tony blijft zeggen 'het komt niet goed, want we gaan toch dood', zal nooit getroost worden. Dat lijkt de troostles te zijn die het jonge kankerpatiëntje hem leert: Tony's grappen maken hem beter. Ook al is dat niet echt letterlijk (lees: medisch) het geval, toch is het in de ervaring van het jongetje zo.
'Love is a losing game', zingt Amy Winehouse. Maak daar maar 'life' van. Dat het leven een spel is dat je finaal altijd verliest, weet Tony al vanaf de eerste aflevering van de reeks waarin hij schittert. Maar op het moment van die ontmoeting met het doodzieke jongetje lijkt hij in de laatste aflevering plots te beseffen dat die wetenschap geen blijvende uitnodiging mag zijn om bij de pakken neer te zitten. After Life is onder meer om die reden prachtige fictie: ze doet ons nadenken over de regels van het spel dat ons leven is. Ze doet ons beseffen dat de olympische gedachte niet enkel om de vier jaar, maar permanent aan de orde moet zijn: deelnemen is elke dag opnieuw zoveel belangrijker dan winnen.
(Tekst oorspronkelijk gepubliceerd in De Standaard, 26/01/2022. Overgenomen met toestemming van de auteur.)
Meer van Jürgen Pieters