1 juni 2023
Kamp Erika
Het oorlogsverhaal van mijn opa en het Nederlandse kamp dat verzwegen werd.
Hester den Boer is onderzoeksjournalist en fotograaf. Zij studeerde Russische taal en cultuur. Daarnaast volgde zij ook een studie Holocaust en Genocide aan de UvA. In 2019 publiceerde zij Onderdrukt door de Verlosser. Een zoektocht naar Stalins erfenis in het Rusland van nu waarin de verwerking van het Stalinistisch verleden in het Rusland van vandaag aan bod komt. Zij verblijft regelmatig in Rusland wat haar de gelegenheid geeft voeling te houden met de gewone Rus.
Haar opa Johannes Josua Hendrik den Boer werd geboren in 1921. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog was hij dus negentien jaar oud. Gedurende de oorlog werd hij opgeroepen door de bezetter in het kader van de verplichte tewerkstelling in Duitsland. Zoals zo vele van zijn landgenoten verkoos hij daar geen gevolg aan te geven en dook onder bij een kennis in Edam. In januari 1945 werd hij opgepakt in De Wijk, een dorp in Drenthe. Op 17 februari 1945 werd hij overgebracht naar Kamp Erika, een gevangenenkamp bij Ommen, een stadje aan de Vecht in de provincie Overijssel.
Het kamp Erika is ook in Nederland een grote onbekende. Vóór de oorlog was er op die plaats een spiritueel centrum. De Duitse bezetter confisqueerde het terrein en in 1942 kreeg het de bestemming van gevangenkamp voor Nederlanders, schuldig aan economische delicten, hoofdzakelijk zwarthandel. Aan deze bestemming kwam in april 1943 een einde. De Nederlandse rechters weigerden nog langer er veroordeelden heen te sturen wegens de extreem slechte leefomstandigheden. De Nederlandse bewakers waren uiterst gewelddadig en vele gevangenen kwamen om door geweld en slechte hygiëne. Vanaf mei 1943 tot september 1944 fungeerde het als doorvoerkamp voor werkweigeraars en als strafkamp voor asocialen. Na september 1944 werden er verzetslui opgesloten en na de oorlog tot eind 1946 collaborateurs.
Over het kamp Erika werd zelden iets gepubliceerd. Het stilzwijgen rond dit kamp, ook vanwege de overlevende gedetineerden, vormt een rode draad in het onderzoek van de auteur. Herhaaldelijk botst zij op een muur van stilte.
Ook haar opa heeft zelden gesproken over zijn verblijf in dit kamp en over de mishandelingen en vernederingen die hij er zeker doorstaan heeft. De andere gewezen gevangenen, die de auteur nog kon ontmoeten, praten eveneens niet graag over hun opsluiting in kamp Erika. Zij klappen dicht wanneer de auteur al te indringende vragen stelt over hun behandeling in het kamp. Velen zullen hun leven lang psychische trauma’s over houden aan de mishandelingen en vernederingen. De Nederlandse bewakers, nogal dikwijls tuig van de richel, gedroegen zich als beesten. Ze waren erger dan de Duitsers die nu ook niet bepaald uitblonken in zachtaardigheid. In verhouding tot de andere gevangenkampen op Nederlandse bodem was het sterftecijfer in kamp Erika het hoogst. Het was het dodelijkste kamp van Nederland.
Het is dan ook niet te verwonderen dat het stadsbestuur van Ommen en de inwoners van Ommen niet graag herinnerd worden aan deze duistere periode. Informatie is moeilijk te verkrijgen en alle sporen werden zoveel mogelijk uitgewist. Op de locatie van het kamp bevindt zich thans een camping waar niets de vakantiegangers mag herinneren aan het lot van de duizenden gevangenen en hun onmenselijke behandeling. Ommen wil thans doorgaan als een recreatiestad. Herinnering aan het kamp zou enkel een negatieve uitstraling hebben.
Enkel dank zij jarenlange volhardende research is de auteur er toch nog in geslaagd de geschiedenis van dit verzwegen kamp te reconstrueren. De zoektocht naar de geschiedenis van haar opa is zo uitgemond in een zoektocht naar de geschiedenis van het gevangenkamp zelf.
Daarnaast heeft de auteur veel aandacht voor de psychologie van de gevangenen, van de bevolking van Ommen en van de kampbewakers.
Hoe hebben de gevangenen hun trauma’s al of niet verwerkt? Hoe werd hun latere leven getekend door de zware ontberingen, mishandelingen en vernederingen? Hoe hebben zij verder gefunctioneerd in de relatie tot hun gezin?
Hoe hebben de gevangenen hun trauma’s al of niet verwerkt? Hoe werd hun latere leven getekend door de zware ontberingen, mishandelingen en vernederingen? Hoe hebben zij verder gefunctioneerd in de relatie tot hun gezin?
In ieder geval was de opa van de auteur getekend door zijn oorlogservaringen. Hij was gewelddadig. Had losse handjes met intrafamiliaal geweld als gevolg. Hij had een moeilijk karakter, was vrijgevochten en onconventioneel. Meestal tegendraads. Hij had een wrok tegen de Nederlandse overheid die zijn beulen gedurende de oorlog betaald had. Om te ontsnappen aan de Nederlandse fiscus liet hij zich uitschrijven naar het buitenland.
Waarom verdringen de inwoners van Ommen het bestaan van het kamp?
Wat heeft de Nederlandse bewakers ertoe aangezet om in dienst te treden van de bezetter? Wat was hun sociaal-economische achtergrond? Waarom behandelden zij hun landgenoten op een beestachtige wijze? Wat dreef hen tot moord op hun volk?
Wat heeft de Nederlandse bewakers ertoe aangezet om in dienst te treden van de bezetter? Wat was hun sociaal-economische achtergrond? Waarom behandelden zij hun landgenoten op een beestachtige wijze? Wat dreef hen tot moord op hun volk?
Deze benadering overstijgt het zuiver geschiedkundige relaas en vormt een bijkomende reden om het boek warm aan te bevelen, ook aan de Vlaamse lezer, die zich misschien minder betrokken voelt bij deze duistere periode uit de recente Nederlandse geschiedenis.
Ignace Claessens
Meer van Ignace Claessens
Ignace Claessens