Jacques R. Pauwels
Victor De Raeymaeker
Non-fictie
  • 5204 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

19 augustus 2019 De grote mythen van de moderne geschiedenis.
Het brede publiek “weet” tegenwoordig toch heel wat over de geschiedenis, niet noodzakelijk om wat ze leerden in de geschiedenislessen op school - want het vak geschiedenis lijkt almaar meer aan belang in te boeten - maar omdat de media zich daar mee bezig houden. Immers, geschiedenis in een min of meer vulgariserende vorm “verkoopt”: TV-reeksen, films, populaire boeken, vertel-reeksen op de radio, podcasts over geschiedenis,...
Mooi, natuurlijk. Maar eigenlijk eerder verontrustend. Dit wil immers zeggen dat de kennis die “wij” opdoen van de geschiedenis, in handen is van privébezit. Dat is toevallig die fameuze 1% die op dit ogenblik financieel een buitensporig grote macht uitoefenen. Dit is blijkbaar in toenemende mate het geval (in het verleden gebeurde dit uiteraard ook al, zij het misschien meer onderhands).
Mens en maatschappij hebben verhalen nodig. Die bestonden (“leefden”) in het verleden in de vorm van mythes. Mythes die gewoonlijk als kern een historisch gebeuren bevatten. Andersom draagt de geschiedenis dikwijls een kern van mythe in zich mee.
De huidige financiële machten weten dit en zorgen ervoor dat de geschiedenis het soort mythe in zich meedraagt die een gunstig licht werpt op “hun” systeem. Met andere woorden: op het kapitalisme. Die elite weet zeer goed hoe ze dat voor elkaar kan krijgen, want ze heeft dit in het verleden al met veel succes gedaan. Ver gezocht? Lees dan maar eerst de 12 mythen uit de recente geschiedenis die Jacques R. Pauwels in dit boek tevoorschijn haalt.
Korte voorbeelden. Tijdens de Franse Revolutie is het de bourgeoisie die de verantwoordelijkheid draagt voor het verloop van de Revolutie. Zij hebben immers de knowhow, de opvoeding, de ervaring. Ze zorgen er dan ook voor dat een voorwaarde om meerdere stemmen te kunnen uitbrengen het bezit is (cijnsrecht). Ze gebruiken met veel enthousiasme de verplichte legerdienst om potentieel revolutionaire (jonge) mannen te verwijderen uit de politieke arena. Ze gebruiken de oorlog om het revolutionair proces tegen te gaan.
Een andere mythe is die van Napoleon, de grote held en Robespierre, het monster. Bij nader onderzoek blijkt dit niet te kloppen, en is Robespierre juist de sociaal geëngageerde leider, terwijl Napoleon zich grotendeels laat leiden door de roem en imperialisme als vehikel voor het kapitalisme.
Het is dit kapitalisme dat je als fenomeen moet bestuderen om de geschiedenis van de laatste 100 jaar te kunnen begrijpen. Zo was de Eerste Wereldoorlog niet een oorlog die domweg uitbrak door een reeks toevalligheden en de moord op keizer Ferdinand. WOI was gewild en uitgelokt door de elite en de industriëlen om het democratisch proces tegen te houden, en al zeker om de overheersing van het proletariaat zoals Marx die voorspelde, en die vorm begon te krijgen in het “spook” van de Russische Oktoberrevolutie tegen te gaan.
De jonge Winston Churchill en Lord Frederick Roberts zullen letterlijk zeggen dat oorlog “Het enige werkzame tegengif is tegen al dat menselijke rot in onze industriesteden”. Basil Thomson van Scotland Yard zal poneren dat “Engeland op weg is naar een revolutie tenzij er in Europa een oorlog uitbreekt”. Een Britse adellijke officier zal spreken van een “Goede, grote oorlog om aan die socialistische flauwekul en aan de oproerigheid bij de werkkrachten een einde te maken”. De leidende bourgeoisie slaagt erin de mythe van de “vaderlandsliefde” leven in te blazen en “de proletariërs aller landen”, die zich inderdaad aan het verenigen waren, de loopgraven in te drijven (waarbij diezelfde proletariërs elkaar vervolgens jarenlang afslachten). Een nuchtere socialistische leider zoals Jean Jaurès, die dit inzag en die het verzet tégen de oorlog predikte, moest natuurlijk uit de weg geruimd worden. Wat nodig was, was “een gedisciplineerde troep onderdanen en een volkse massa onder controle.”
Het armoedeprobleem kon in zekere mate opgelost worden door een bevolkingsafname via ziekte, emigratie en deportaties (van “misdadigers” naar de kolonies). Maar een veel efficiëntere manier was een goede oorlog waarbij de lagere klasse gebruikt werd als kanonnenvoer terwijl de elite ver weg achter de linies de oorlog “leidden.” Dat duizenden soldaten de dood ingejaagd werden was “normaal” en zelfs wenselijk.
De Tweede Wereldoorlog was gewoon een voortzetting van dit idee, want “De Groote Oorlog” had revolutie en meer democratie niet kunnen tegenhouden en socialisme en zelfs communisme tierden nog welig, met zelfs een staat waarin een communistische revolutie werkelijkheid geworden was. Dus steunde de Europese elite overal fascisten en bracht hen aan de macht via intriges en staatsgrepen. Zo kwam Hitler aan de macht, met alle gevolgen vandien voor de hele wereld.
Roosevelt hoopte op een oorlog, want hij wist: “War is good for business.” Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak in Europa waren dat vette jaren voor de grote bedrijven en banken in de Verenigde Staten. Rooseveld was echter nog niet tevreden en zei letterlijk dat “het land dringend nood had aan een oorlog”. De elite moest de baas blijven en het democratisch proces moest gestopt worden. Je kon toch geen “domme en wrede massa aan de macht hebben” - dat was duidelijk. Hij wilde een oorlog tegen Japan en dacht die oorlog gemakkelijk en snel te kunnen winnen. Dus besliste hij dat “het er moet uitzien alsof Japan het eerst naar de wapens grijpt”, en provoceerde bewust de aanval op Pearl Harbor, waarna hij de oorlog kon verklaren.
Zoals altijd bezorgde ook deze oorlog torenhoge winsten aan de industriëlen, maar dood en ongekende miserie aan de kleine man. Ze is het begin van het ongebreidelde, totaal immoreel Amerikaans imperialisme en kapitalisme. Zo werden Hiroshima en Nagasaki vernietigd met atoombommen om de Sovjets tot toegevingen te dwingen bij de onderhandelingen over de naoorlogse regelingen in Duitsland en Oost-Europa.
Jacques R. Pauwels wijst in zijn boek met de vinger naar enkele hardnekkig in stand gehouden mythes, voert ons terug naar de tijd waarin ze ontstonden en naar wie er aan de oorsprong van lag. Hij legt ook uit waarom die persoon in kwestie er baat bij had. De schrijver demystifieert vervolgens deze (12) hardnekkig in stand gehouden mythes en verplicht jou als lezer om de geschiedenis zoals we die meenden te kennen, te herzien. Vooral het letterlijk aanhalen van wat de leidende protagonisten werkelijk dachten, zegden en schreven, is daarbij sterk ontnuchterend.
Jacques R. Pauwels
Victor De Raeymaeker
Non-fictie
-
_Victor De Raeymaeker - Recensent
Meer van Victor De Raeymaeker

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies