23 augustus 2025
Foute kunst
Toen iemand me een tijdje terug naar mijn favoriete lectuur vroeg, vertelde ik hem uitgelaten over Michel Hoeullebecq en Louis Ferdinand Céline. Twee van mijn favoriete schrijvers. Hun ‘Soumission’ (2015), ‘Sérotonine’ (2019), ‘Voyage au bout de la nuit’ (1932) en ‘Mort à crédit’ (1936) zijn, naar mijn aanvoelen, vier uitzonderlijk knap geschreven boeken.
Na mijn ode aan de schrijfkunsten van iemand als Céline tolden de ogen van mijn gesprekspartner. Waar haalde ik het?! Vanwege Célines antisemitische pamfletten weigerde hij ook maar iets van hem te lezen. Bijzonder interessante gedachtengang. Want in hoeverre kan je Céline los zien van zijn antisemitische werken? We hebben in ons taalgebied geen equivalent van Céline, even goed als schrijver als fout als mens. Zeker als je bedenkt dat zijn meest haatdragende boeken gepubliceerd werden op het moment dat Joden massaal gedeporteerd werden naar concentratiekampen.
Stof tot nadenken, want, mag ik vandaag de dag nog houden van ‘kunst’ die is gemaakt door mensen die ‘iets godjammerlijks’ hebben uitgespookt? Jazeker, zegt ‘de een’, ben je gek, orakelt ‘een ander’. Neem nu de hetze die destijds ontstaan is rond de filmmakers Woody Allen en Roman Polanski. Kan en mag ik nog naar een Allen of Polanski-film kijken, gewoon omdat ik hun films en hun meesterschap als filmmakers echt top vind? Uit het feit dat Nabokov Lolita heeft beschreven mag je geen conclusies trekken over zijn vermeende neigingen en ‘conduite’. Een kunstwerk is niet automatisch goed omdat het een moreel prijzenswaardige boodschap uitdraagt, schrijft filosofe Leen Verheyen terecht. Een kunstwerk beoordelen vraagt dus bijzonder veel nuance en leidt bijgevolg zelden tot een eenduidig oordeel.
In het amper 66 pagina’s tellende boekje Foute kunst geeft de schrijfster een resumé van nogal wat van elkaar afwijkende gezichtspunten dienaangaande. Zo tracht zij in te schatten hoe je best om kan gaan met het werk van zogeheten ‘foute’ kunstenaars. Volgens haar, kan je hierbij mogelijkerwijs de verlichtingsfilosoof Immanuel Kant inroepen als een meer dan gewaardeerde ‘eerste hulp’ bij soortgelijke ‘ongemakken’. Volgens Kant gaat kunst dan ook om ‘de vorm van het kunstwerk’ en daar staat de maker nu eenmaal volledig los van. Anders geformuleerd: kunstenaars en hun werk dienen onvoorwaardelijk van elkaar gescheiden te worden.
Terwijl moderne(re) filosofen hier vaak anders over denken. Zo maakt de filosofische denkrichting ‘ethicisme’ onderscheid tussen het ‘artistieke’ oordeel en het ‘morele’ oordeel. Een ethicist vindt het morele oordeel soms, maar zeker niet altijd, leidend bij het beoordelen van een kunstwerk. Verheyen legt dit ‘ethicisime’ ondermeer uit door te verwijzen naar zoiets als ‘transfobisch geweld’. Hoewel dit geweld immoreel is, betekent het volgens ethicisten niet dat transfobisch geweld in kunst moet worden gemeden. Het is belangrijk om te kijken naar de houding die de betrokken kunstenaar ‘afkondigt’ ten opzichte van dit geweld.
Ach. Het verleden is een ander land en als je dat door de waardenbril van vandaag gaat bekijken, mag niets nog gelezen en opgevoerd worden, schreef Mia Doornaert een tijdje geleden in een column. The past is a foreign country: they do things differently there, een citaat van de auteur L.P. Hartley, die in 1953 een boek begon met de zin, is dan ook een gevleugelde uitdrukking die Baronne Mia graag gebruikt om uit te leggen dat je ‘wat er geschreven staat’ best bekijkt door de ogen van toen (het geschreven werd). De vranke columniste was uitermate verbouwereerd over het feit dat er tegenwoordig zelfs een ‘meute’ is die de toneelstukken van Shakespeare wil herschrijven vanwege vermeend seksisme en racisme. Nou moe, het kan verkeren.
Jan Wolkers is een ranzige seksist en Jef Geeraerts een nog gortigere racist die uit de Nederlandstalige literaire canons gehaald moet worden, vindt ‘de een’. Ho maar, Geeraerts lijkt bijwijlen misschien een tikkeltje racistisch, maar wel eentje die prima kan schrijven. Die mag daar dus zeker niet ontbreken, stelt ‘de ander’ dan weer vast.
Ligt de drempel om mannelijke makers, en zeker blanke mannelijke makers, te veroordelen vandaag ‘bij voorbaat niet bijzonder laag’? Verbannen allerhande ‘morele kruisvaarders’ westerse literaiare kunstuitingen van pakweg 50 jaar terug, met daarin denkelijk ietwat twijfelachtige ideeën over vrouwen of niet-blanke mensen, niet al te snel naar de schaamtehoek, terwijl ze tegelijkertijd hun begeestering voor welomschreven kwestieuze culturele gebruiken, die ‘in tempore non suspecto’ kwamen overwaaien uit de islamwereld, niet onder stoelen of banken steken?
Afijn. Na het lezen van het dunne maar fijne en lezenswaardige boekje Foute Kunst zal ik de kunstzinnige prestaties van Houellebecq en Céline, van Wolkers en Geeraerts, van Allen en Polanski nog steeds zonder schaamte blijven bewonderen. Zeker weten. Ik zal Voyage au bout de la nuit alvast nog een keer herlezen en Chinatown, zodra ik kan, nog maar eens bekijken. Net als Leni Riefenstahl’s Triumph des Willens, want dat was destijds een cinematografisch bijzonder gedurfd en vernieuwend artistiek product.
Nu alleen nog de contemporaine boekverbranders en de iconoclasten van het wokisme en het anti-wokisme van mijn inzichten en mijn ‘grote gelijk’ proberen te overtuigen.
Grapje.
Benny Madalijns
Meer van Benny Madalijns
Grapje.
Benny Madalijns