25 augustus 2025
De man die Tito ging vermoorden
Zoran Bogdanovic is als journalist verbonden aan Trouw waar hij de binnenlandse verslaggeving verzorgt. Eerder schreef hij voor De Groene Amsterdammer, NAC en het Brabants Dagblad. Hij geeft ook les aan de Hogeschool Journalistiek van Tilburg.
Erik Schaap studeerde journalistiek in Utrecht en politicologie in Amsterdam. Hij schreef verschillende historische werken over de Tweede Wereldoorlog waaronder het levensverhaal van de verzetsheld ‘Walraven van Hall’ en ‘De Verraadster’ over een communistische verzetsstrijdster die een van de grootste verraadsters werd uit de Nederlandse oorlogsgeschiedenis. Hij schrijft ook nog voor Vrij Nederland, De Tijd en het Noordhollands Dagblad.
Evert de Vos studeerde geschiedenis aan de Universiteit Leiden. Hij is chefredacteur van de Groene Amsterdammer. Als onderzoeksjournalist richt hij zich op onderwerpen als milieu, geschiedenis, economie en arbeidsmarkt.
André Engwirda werd geboren in Leeuwarden op 16 december 1917. Hij groeide op in een getroebleerd gezin. Vader had geen vast inkomen en ging in 1931 failliet. Zijn ouders scheidden enkele maanden later en André, 13 jaar oud, trok in bij zijn vader. Zij woonden in een woonwagen onder erbarmelijke omstandigheden. Op zijn zestiende ging André werken als kelner.
In 1936 brak in Spanje de burgeroorlog los. André, die lid was van de Communistische Jeugdbond, vertrok in februari 1937 naar Spanje om zich aan te sluiten bij de Internationale Brigades. Hij nam deel aan verschillende bloedige veldslagen en liet zich opmerken door zijn heldhaftig gedrag. Dit leverde hem het lidmaatschap op van de Spaanse Communistische partij. Zijn overste rapporteerde hem als “één der meest onverschrokken vrijwilligers” en bevorderde hem tot luitenant.
Na de nederlaag van de Republikeinen kwam hij eind 1938 in Nederland terug. De Spanjestrijders werden als stateloze burgers in Nederland toegelaten met verbod aan politiek doen en zich naar het buitenland te begeven. André kon zich niet aanpassen aan de burgerlijke samenleving en vond moeilijk werk. In de linkse kringen van Maastricht ontmoette hij Clara met wie hij in mei 1940 huwde.
Na de capitulatie van Nederland werkte hij aanvankelijk mee aan de clandestiene pers. Van begin 1941 tot juli van dat jaar werd hij als gewezen Spanjestrijder opgesloten in de gevangenis van Maastricht. Na zijn vrijlating trad hij in dienst als informant bij de SD Maastricht. Hij heeft steeds beweerd dat hij dit deed met medeweten van de communistische partij die zo een infiltrant kreeg bij de bezetter. Of hij al of niet een dubbelspion was konden de auteurs niet achterhalen.
In ieder geval behaalde het verzet weinig profijt uit haar “infiltrant” en ook voor de bezetter was hij van geringe waarde. Het verzet sloeg zijn waarschuwingen vaak in de wind zodat door zijn toedoen toch een verzetsgroep opgerold werd.
Meer en meer groeide bij Engwirda de sympathie voor het fascistisch gedachtegoed. In het voorjaar 1943 werd hij in Berlijn en later aan de Haagse spionnenschool Seehof opgeleid tot spion, voor inlichtingswerk achter de vijandelijke linies.
In de zomer 1944 vinden wij hem terug in Zagreb, hoofdstad van de fascistische Onafhankelijke Staat Kroatië. In het voormalige Joegoslavië hadden de Duitsers een lastige klant aan de partizanen van Tito. Zij waren verplicht ettelijke divisies in de Balkan te stationeren om te beletten dat de Geallieerden er vaste voet aan wal kregen. Hitler kon deze toepen beter gebruiken aan het Oostfront waar de Russen in opmars waren. Tito moest daarom geneutraliseerd worden, hetzij door ontvoering, hetzij door liquidatie. Zo dacht Hitler de weerstand van de partizanen te breken.
Na enkele mislukte pogingen werd Engwirda belast met de opdracht door te dringen tot het hoofdkwartier van Tito om hem met explosieven af te maken. Operatie Theodoor mislukte toen hij ontmaskerd werd door de partizanen. Wat er daarna met hem gebeurd is kon niet opgehelderd worden. Wellicht werd hij kort na zijn ontmaskering als verrader door een nekschot geëxecuteerd. Voor verraders bestond er geen genade.
Clara hoopte lang dat haar echtgenoot nog zou opdagen. Om aan het brandmerk van echtgenote van een landverrader te ontsnappen vroeg zij in 1946 de echtscheiding aan. Ook de Nederlandse overheid was hem niet vergeten. In 1950 werd hij opgeroepen voor de Bijzondere Strafkamer van de Arrondissementsrechtbank te Maastricht onder de betichting van spionage voor de Duitsers en verraad van illegale groepen. Bij verstek werd hij tot acht jaar cel veroordeeld. Hij gaf nooit nog een teken van leven.
Na het overlijden van Tito in 1980 werd de operatie Theodoor verfilmd door de Joegoslavische televisie als propaganda voor de partizanen in een vruchteloze poging de etnische verschillen te overbruggen en de Joegoslavische eenheid te bewaren.
Het leven en uiteindelijke lot van André Engwirda is steeds een raadsel gebleven. Was hij echt een dubbelspion? Liep hij toch over naar de Duitsers? Hoe werd hij ontmaskerd en hoe kwam hij aan zijn einde?
Dat veel niet opgehelderd werd is zeker niet te wijten aan de schrijvers. Op het einde van het boek verstrekken zij de lezer inzage in hun manier van aanpakken: welke personen zijn geïnterviewd hebben, welke binnen- en buitenlandse archieven zij geraadpleegd hebben, welke kranten en tijdschriften zij geconsulteerd hebben. Zij namen ook contact op met de auteur van het script dat als basis diende voor de verfilming van Operatie Theodoor.
Samen met hen moeten wij aanvaarden dat niet alle vragen een antwoord kunnen krijgen. Veel is verdwenen in de mist van de tijd. Dit neemt niet weg dat de auteurs ons een interessant werk bezorgd hebben dat leest als een spannende roman.
Ignace Claessens
Meer van Ignace Claessens
Ignace Claessens