23 oktober 2025
Woord voor woord - De verleden tijd van taal
Niet iedereen wil weten wat kruin, kroon en corona met elkaar te maken hebben. En is een luipaard een ‘lui paard’?
Een luipaard is geen paard en het is niet lui. Als je je afvraagt hoe het dier aan zijn Nederlandse naam komt, biedt dit boek de oplossing via de oude Grieken. Die dachten dat die dieren kruisingen waren tussen een leeuw (léōn) en een paard (párdos). Het Laat-Latijn maakte er ‘leopardus’ van, het Oudfrans ‘leopart’, het Middelnederlands zag het als een ‘lupaert’ en zo belanden we bij het luie paard.
De oorsprong van méér dan 300 Nederlandse woorden wordt zo nagegaan, wat een hels werk moet geweest zijn. Als de auteur niet helemaal zeker is van de oorsprong, schrijft hij dat erbij, maar dat is zelden nodig. Ik geef toch een voorbeeld: ons woord ‘sjaal’ is van Perzische oorsprong, maar “waar het Perzische woord ‘shāl’ vandaan komt, is niet met zekerheid te zeggen.”
De twee kaften van het boek kan je uitvouwen. Op de voorkaft vind je de Germaanse taalfamilie, op de achterflap vind je andere Indo-Europese taalfamilies. De auteur gebruikt speciale letters en die vinden we ook duidelijk afgebeeld als we het boek openslaan. De letter Þ heet thorn en is nog in één taal in gebruik: het IJslands. In het Engels werd die oude rune geschreven als de th-klank.
Het boek heeft een erg mooie, duidelijke vormgeving, zodat je na even wennen precies kunt volgen waar een woord vandaan komt. Het zou een ernstig studieboek geworden zijn, ware het niet dat de toon eerder onderhoudend leuk is en de tekeningetjes plezant. De oorsprong van dit laatste woord is niet opgenomen, dat heb ik even gecheckt in het trefwoordenregister. Evenmin is ‘checken’ opgenomen, want dat “noemen we leenwoorden (ook al wordt er niet één teruggegeven)”, zo lees ik in de inleiding.
Dit boek is een visuele reis door de geschiedenis van onze taal en deze bijzondere tocht zal velen interesseren.
Gerda Sterk
De twee kaften van het boek kan je uitvouwen. Op de voorkaft vind je de Germaanse taalfamilie, op de achterflap vind je andere Indo-Europese taalfamilies. De auteur gebruikt speciale letters en die vinden we ook duidelijk afgebeeld als we het boek openslaan. De letter Þ heet thorn en is nog in één taal in gebruik: het IJslands. In het Engels werd die oude rune geschreven als de th-klank.
Het boek heeft een erg mooie, duidelijke vormgeving, zodat je na even wennen precies kunt volgen waar een woord vandaan komt. Het zou een ernstig studieboek geworden zijn, ware het niet dat de toon eerder onderhoudend leuk is en de tekeningetjes plezant. De oorsprong van dit laatste woord is niet opgenomen, dat heb ik even gecheckt in het trefwoordenregister. Evenmin is ‘checken’ opgenomen, want dat “noemen we leenwoorden (ook al wordt er niet één teruggegeven)”, zo lees ik in de inleiding.
Dit boek is een visuele reis door de geschiedenis van onze taal en deze bijzondere tocht zal velen interesseren.
Gerda Sterk