Wim Willems
Ignace Claessens
Non-fictie
  • 1584 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

2 december 2020 De wereldwandelaars. Een verbond van idealisten
Op 16 juli 1911 vertrokken drie jonge mannen, Gerard Perfors, Frans van der Hoorn en Bram Mossel, afkomstig uit volkswijken in Den Haag en Amsterdam, te voet op wereldreis. Het ging om begin twintigers, die zich vegetariër, geheelonthouder, pacifist en idealist noemden.
Zij streden voor sociale gelijkheid en waren op zoek naar vrijheid in de natuur. Geweld zwoeren ze af en ze verzetten zich tegen de dienstplicht. Ze noemden zichzelf “wereldwandelaars”.

Ze groeiden op in een milieu van arbeiders, in kinderrijke gezinnen waar de armoede continu op de loer lag, met een laag opleidingsniveau, bestemd voor eenvoudige handarbeid, in het beste geval een baan op een kantoor. Kortom, “wie voor een dubbeltje geboren is, wordt nooit een kwartje”.
Dat er in die tijd in dergelijke milieus jongeren opstonden, die op een dag de sandalen aangespten en de wereld in trokken, lag niet voor de hand. Bij het groepje voegde zich na acht maanden in Wenen een vierde reiziger: Marie Zwarts uit Delft, een vriendin van Gerard, met wie hij later in Beiroet in het huwelijk zou treden.

Frans had zich bekwaamd in het Esperanto, de taal waarvan gehoopt werd dat ze de wereld zou verzoenen, een middel om verbroedering te bevorderen van rassen, rangen en nationaliteiten. Op hun tocht voorzagen zij in hun levensonderhoud door de verkoop van portretkaarten, waar blijkbaar destijds een markt voor was, en door bijdragen aan verschillende tijdschriften in Nederland.
De reis voert hen via Duitsland, Zwitserland, de toenmalige dubbelmonarchie Oostenrijk-Hongarije, naar Servië en Roemenië, waar ze in Constanta inschepen voor Constantinopel. Vandaar voeren zij naar Alexandrië en belandden na een trektocht door Egypte uiteindelijk in 1913 in Palestina, aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog.

Het verhaal over deze trektocht, hun avonturen, ontberingen en ontmoetingen, vormt wel het meest interessante onderdeel van het boek.
Als pacifisten hebben zij opmerkelijk weinig aandacht voor de internationale politieke spanningen waaronder Europa toen al gebukt ging. De Balkanoorlogen van 1912 en 1913 zijn op til. In de haven van Beiroet worden ze in 1913 geconfronteerd met half gezonken Turkse schepen, in de grond geboord door Italiaanse beschietingen. Ze gaan er niet verder op in…

Later zal het pacifistische ideaal nog rake klappen krijgen wanneer Frans zich samen met zijn mede-kolonisten, in Palestina gewapenderhand moet verdedigen tegen de inval van Arabieren, die hij omschreef als pseudorevolutionairen “een bende moordenaars en nomadische jakhalzen”.

Ze waren ook kinderen van hun tijd. Tijdens de tocht door het Ottomaanse Rijk hadden zij vrijwel nergens affiniteit gevoeld met de inheemse bevolking. In hun beleving stonden de Arabisch sprekende volkeren, zoals ze in hun dagboeken schreven, “een trap lager op de ladder van de beschaving”. Dit valt moeilijk te rijmen met hun streven naar sociale gelijkheid.
Medio 1913, na twee jaar zwerven, is de treklust sterk afgenomen. Ook wordt reizen door de oorlogsdreiging steeds moeilijker. Gerard en Marie zochten een vaste stek in Jeruzalem, waar zij het zo naar hun zin hadden, dat zij er zich wensten te vestigen. “Met een bedrukt gemoed” moeten ze in 1914 naar Nederland terugkeren, onder druk van de aanstaande oorlog. Frans en Bram blijven in Palestina waar ze in moeilijke omstandigheden trachten te overleven als dagloners in de nieuwe vestigingen van de eerste Joodse kolonisten die Europa ontvlucht waren en zich met steun van de zionistische beweging in het Beloofde Land gevestigd hadden.

Frans zal in Palestina blijven en er een gezin stichten. Hij overlijdt in 1946. Bram komt na het einde van de eerste wereldoorlog naar Nederland terug. Na nieuwe omzwervingen door Spanje en Marokko vestigt hij zich in Nederland als fotograaf en treedt in 1929 in het huwelijk. Als Jood wordt hij in 1944 door de nazi’s vermoord. Gerard, schrijnwerker van opleiding, gaat aan de slag als arbeider in een meubelfabriek, later als verzekeringsagent. Hij bleef trouw aan zijn linkse gedachtengoed. Jarenlang zette hij zich actief in voor de communistische partij in Nederland in de jaren dertig. Hij overlijdt in 1964.
De auteur beperkt zich niet tot een reisverslag. Hij verschaft ook een interessante inkijk in het verdere leven van de groepsleden, na beëindiging van hun “wereldwandeling”. Dit verschaft het werk een meerwaarde. Wel kunnen de beschouwingen over de tegenstellingen tussen socialisme en communisme in het Nederland van de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw, mij helaas minder boeien en zullen ze eerder langdradig overkomen.

Hun idealen hebben de “wereldwandelaars” niet kunnen doorgeven aan hun nazaten. Slechts één van hun kinderen is vegetariër geworden (als voorbeeld). Weinigen verzaken aan alcohol en sigaretten. Er is geen enthousiasme voor de idealen van het socialisme of het communisme. “Het idealistisch geloof van de hemelbestormers op sandalen heeft aan elan ingeboet.”

De kinderen van Bram hadden wel de smaak van verre trektochten te pakken. Geëmigreerd naar Australië ondernemen zij een 2300 km lange voettocht van het uiterste zuiden van Australië naar het noorden - een barre en gevaarlijke trektocht, die zelfs verfilmd werd.
Het boek heeft de verdienste een onbekende tocht te doen herleven. Het verslag over een trektocht, in een tijd waarin reizen niet zo evident was en zeker niet weggelegd voor kinderen uit een arbeidersmilieu, kan de hedendaagse lezer zeker boeien. Bovendien is het werk fraai geïllustreerd met tekeningen en foto’s van Bram Mossel, die een begenadigd kunstenaar blijkt te zijn. Ignace Claessens
Wim Willems
Ignace Claessens
Non-fictie
recensent
_Ignace Claessens recensent
Meer van Ignace Claessens

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies