1 februari 2022
Zwijg! Waarom woke niet deugt
De laatste tijd verschenen er enkele boeken over het verschijnsel woke en wat daarmee samengaat. Een vrij recente uitgave is 'Zwijg! Waarom woke niet deugt' van Paul Boonefaes. Uit de titel blijkt al dat de auteur het fenomeen woke kritisch benadert en negatief inschat, wat bij een boek als 'Wie wat woke' van Walter Weyns (dat ik hier ook besproken heb) allesbehalve zo expliciet is.
De auteur vindt de wortels van het hedendaagse woke-denken terug in enerzijds het cultuurmarxisme van Antonio Gramsci en de Critical Theory van de Frankfurter Schule (met iemand als Herbert Marcuse) en anderzijds het postmodernisme van iemand als Michel Foucault. Met het marxisme heeft woke alvast één basisgedachte gemeen: het komt er niet op aan de wereld anders te interpreteren, maar om de wereld te veranderen. De woke-strijders worden in het Engels ook social justice warriors genoemd of strijders voor sociale rechtvaardigheid. Drie begrippen staan hierin centraal: inclusie, diversiteit en gelijkheid. Wie woke kritisch wil benaderen, begint met een groot retorisch nadeel. Wie is immers tegen sociale rechtvaardigheid en tegen gelijkheid? Boonefaes argumenteert dat woke enerzijds deze schijnbaar positieve begrippen gebruikt en anderzijds iets anders bedoelt dan wat we gewoonlijk onder deze begrippen verstaan. Zo gaat het bij gelijkheid niet om gelijke kansen, maar om gelijke uitkomst. Als de uitkomst ongelijk is (personen uit minderheidsgroepen zijn bijvoorbeeld minder vertegenwoordigd in beleidsfuncties), dan wordt dat automatisch toegeschreven aan racisme en discriminatie of aan het patriarchaat (als het gaat om de ongelijke vertegenwoordiging van vrouwen). Andere factoren spelen in het woke-denken geen rol en worden sowieso niet onderzocht. Diversiteit wordt anders begrepen, in geen geval duldt woke een diversiteit aan opinies. Mensen uit minderheidsgroepen worden in dit diversiteitsdenken niet gestimuleerd om hun lot te verbeteren, neen hun slachtofferschap wordt steeds beklemtoond en wordt verbonden aan een morele superioriteit. Woke streeft niet naar verbetering van de plaats van minderheidsgroepen in de samenleving, integendeel worden de (vermeende) privileges van blanken of meerderheidsgroepen op de korrel genomen, met de bedoeling ze (later) af te schaffen. Boonefaes noemt dit een 'negatief egalitarisme'.
Woke wil niet verder bouwen op de liberale samenleving (democratie, rechtsstaat) maar wil die fundamenteel veranderen. Boonefaes beschrijft hoe woke doorgedrongen is in de universiteiten (in het bijzonder de menswetenschappen) en ook in het bedrijfsleven (door middel van 'diversiteitstrainingen' die op de leest van de Critical Race Theory geschoeid zijn). Ook Big Tech, met name de bedrijven achter de sociale media, doen een duit in het zakje middels hun algoritmes die een bepaald discours versterken. De auteur haalt zijn voorbeelden voornamelijk uit de VS, waar woke veel meer is doorgedrongen. Hij haalt talrijke voorbeelden aan van universitaire medewerkers die door de cancel culture geviseerd zijn. Woke duldt immers haast geen tegenspraak en ijvert daarom vaak voor het ontslag van sommigen die de woke-activisme niet volgen of zelfs bekritiseren. Boonefaes noemt woke dan ook 'regressief links', in tegenstelling tot wat hij als 'progressief links' benoemt. Een puntje van kritiek van mijn kant is dat de auteur geen moeite doet om uit te zoeken of het woke-denken en -activisme hier, in onze landen, evenzeer is doorgebroken. Een enkele keer verwijst hij naar een voorbeeld bij ons of in Nederland of Frankrijk, maar nergens wordt duidelijk gemaakt dat er een verschil is met landen als de VS, Canada of het Verenigd Koninkrijk.
Een ander punt van kritiek is dat er in zijn betoog flink wat herhalingen zitten. Soms is dat bijna woordelijk, zoals 'De verpakking verschilt fundamenteel van wat in de doos zit' (p. 76) en 'De verpakking verschilt fundamenteel van de inhoud' (p. 77). Ook wordt het boek ontsierd door enkele kleine slordigheden: in de tekst citeert de auteur Jan Leyers uit Humo, maar in de betreffende voetnoot verwijst hij naar een interview in De Morgen. Volgens Boonefaes heeft Eddy Demarez zich laatdunkend uitgelaten over de speelsters van 'het vrouwenvolleybalteam' (en niet het vrouwenbasketbalteam zoals het werkelijk was). Ergens verwijst Boonefaes naar de Britse journaliste Melanie Phillips, maar enkele lijnen verder staat er 'Philips'.
Ondanks deze punten van kritiek wil ik dit boek zeker aanbevelen, het is heel nuttig voor wie meer inzicht wil krijgen in het verschijnsel woke. Zo weten we beter wat op ons afkomt, want het is voor mij steeds meer duidelijk dat wat nu gangbaar is in de Angelsaksische landen, geleidelijk ook onze kant op komt.
Meer van Fons Mariën