4 juli 2022
Honger
De Nobelprijswinnaar literatuur (1920) Knut Hamsun (1859-1952) publiceerde dit autobiografische werk in 1890 waarin hij zijn pogingen beschrijft om in Kristiania (het huidige Oslo) de winters van 1880-1881 en 1885-1886 te overleven.
Hij was totaal berooid. Had geen geld om eten of kledij te kopen. Regelmatig at hij drie dagen gewoon niets. Hij had ook geen behoorlijk onderdak zodat hij af en toe verplicht was de nacht onder de blote hemel door te brengen of zich te laten opsluiten in het Huis van Bewaring. Zijn overjas moet hij verpanden waarna hij nog een vruchteloze poging onderneemt de knopen van zijn vest te gelde te maken.
De roman is opgedeeld in vier delen rond de verschillende dieptepunten van zijn armoedig bestaan.
Op indringende wijze beschrijft de auteur de honger die hem kwelt en die hem tot waanzin en uiterste wanhoop drijft, op de rand van de zelfvernietiging:
“Er knaagde iets onbarmhartig in mijn borst, iets in me was stil, wonderlijk aan het werk. Het konden tientallen kleine, fijne diertjes zijn die hun kopjes scheef hielden, begonnen te knagen, om vervolgens hun kopjes de andere kant op te draaien om verder te knagen, dan even roerloos bleven liggen, opnieuw begonnen, en zich een weg boorden zonder geluid, zonder enige haast en leegtes achterlieten waar ze langs waren geweest…”
“Er knaagde iets onbarmhartig in mijn borst, iets in me was stil, wonderlijk aan het werk. Het konden tientallen kleine, fijne diertjes zijn die hun kopjes scheef hielden, begonnen te knagen, om vervolgens hun kopjes de andere kant op te draaien om verder te knagen, dan even roerloos bleven liggen, opnieuw begonnen, en zich een weg boorden zonder geluid, zonder enige haast en leegtes achterlieten waar ze langs waren geweest…”
Hij haalt gekke streken uit. Eenmaal hij enkele kronen heeft schenkt hij ze onmiddellijk weg aan de eerste, de beste armoezaaier. Hij belaagt twee dames en achtervolgt hen naar hun woning. Hij verzint een droomfiguur, prinses Ylajali omringd door driehonderd slavinnen. Hij vindt nieuwe woorden uit waaraan hij geen betekenis kan geven. Hij lijdt aan wisselende stemmingen, van uiterste extase tot diepe wanhoop.
Naast zijn dagelijkse overlevingsstrijd vecht hij ook om literaire erkenning. Sporadisch lukt het hem een artikel of verhaal bij een uitgever te slijten tegen enkele kronen. Meestal komt hij niet tot schrijven wegens gebrek aan inspiratie, een gevecht dat zijn dagen vult. Soms is hij uitgelaten over de kwaliteit van zijn schrijfsels maar enkele ogenblikken later versnippert hij de vrucht van dagen zwoegen en slaat de wanhoop opnieuw toe.
Bij dit alles verliest de auteur zijn trots en waardigheid niet. Wanneer een uitgever enkele kronen als voorschot wil betalen weigert de auteur dit hooghartig. De tien kronen die zijn would-be relatie hem toestopt geeft hij onmiddellijk weg maar beklaagt zich dit luttele ogenblikken later.
Tenslotte is hij verplicht, volkomen ten einde raad, aan te monsteren op een vrachtschip en Noorwegen te verlaten.
Het besproken werk betekende zijn doorbraak als schrijver. De psychologie van de hoofdpersoon, de auteur zelf, ofschoon dit niet blijkt uit het boek, wordt op meesterlijke wijze geschetst en haarfijn ontleed. Het talent van de latere Nobelprijswinnaar is ontloken en zal in latere romans bevestigd worden.
Een pluim ook voor de uitgever bij deze heruitgave met nieuwe vertaling, die nauw aansluit bij de oorspronkelijke tekst.
Ignace Claessens
Ignace Claessens
Dit boek werd eveneens gerecenseerd door Paul Van Aelst: https://humanistischverbond.be/kritisch-lezen/722/honger/
Meer van Ignace Claessens