4 juli 2022
De scheppende mens. Introductie tot het werk van Ralph Waldo Emerson.
Tijdens het lezen van "De scheppende mens" vond ik het opmerkelijk hoeveel gelijkenissen er zijn met vandaag. Ook vandaag zitten we op een belangrijk kantelmoment waarbij creativiteit en de scheppende rede kan helpen om met z’n allen weer op te leven na een aaneenschakeling van bijzonder donkere maanden. Daarbij hebben we in de eerste plaats een ander soort dokter nodig. Niet dat soort dokter dat enkel en alleen dat soort medicijnen voorschrijft, maar bovenal doctoren en medicijnen die ons opnieuw opgelucht laten ademhalen na verloop van een vreemd (want adembenemend) tijdscharnier. Een merkwaardig panacee dat ons terug dat soort oorspronkelijke perspectieven aanreikt waardoor onze alledaagse werkelijkheid nieuw leven wordt ingeblazen.
Ik beeld me in dat Ralph Waldo Emerson (1803-1882), één van de markantste Amerikaanse schrijvers uit de 19de eeuw, denkbaar ‘that kind of good doctor’ was: een veelzijdig essayist, literator en filosoof, die opvallend werd aangevuurd door het toenmalige vooruitgingsoptimisme. Maakbaarheid aangevuld met een ferme scheut romantiek. Deels spiritueel en mystiek, zo nu en dan pantheïstisch, met de nadruk op de organische eenheid van de mens, het Goddelijke en de natuur.
Emerson is drieëndertig als hij Nature, zijn eerste meesterwerk in 1836 voltooit. De natuur van Emerson is zowel het zichtbare als het onzichtbare: een werkelijkheid die alles insluit en niets uitsluit. Een organische filosofie die uitgaat van de natuurlijke ordening der dingen: van de vier levensfasen van de mens tot de vier seizoenen (pagina 22). Zijn pantheïstische denktrant staat dan ook direct in verband met monisten als Parmenides, Spinoza en Goethe (pagina 79). Het is niet voor niets dat Harold Bloom, literair criticus van de oude stempel, Emerson omschrijft als de belangrijkste 19de eeuwse Amerikaanse prozaschrijver, navolger van Goethe en de voorloper van Nietzsche.
Emerson is achtendertig als zijn meest bekende essay Self-Reliance in 1842 verschijnt. Hij ontwikkelt in het boek een bezielende ‘self-cultivation’- theorie die geïnspireerd is door Plato, Coleridge en Goethe. In dit leerstelsel heeft het Zelf een dubbele natuur. Het onderscheidt zich van de natuur, maar is er tegelijk ook onderdeel van. Harold Bloom noemt deze vorm van denken de eigenlijke Amerikaanse religie (pagina 33).
Kunst is bijgevolg een daad van bevrijding. Het biedt de ruimte aan de scheppende kracht om zich te manifesteren. Wees ervan overtuigd dat kunstenaars als Shakespeare en Goethe zich op het allerhoogste kennisniveau bewegen. Ze staan in contact met schoonheid, waarheid en goedheid en laten ons derhalve kennismaken met de onzichtbare wereld. Hun kunst maakt religie vrijwel overbodig en brengt ons in contact met de wereld ‘achter’ de woorden, de diepere realiteit der dingen (pagina 27). Studeren ontplooit zich voor de Goetheanist Emerson daarom als een creatief-artistieke weg en als een teken van ‘hoop’. Een vitale kracht in de natuur, de mens, het onderwijs en de cultuur. Denkbeelden die ook aan de basis liggen van de geschriften van Louis Couperus en Frederik van Eeden.
Uit het werk kan je een sterk individualisme in de zin van zelfontplooiing, zelfrealisatie en bovenal self-reliance extraheren (pagina 36). Het gevoel een totaal vrije geest te zijn, staat er per slot van rekening centraal. Vrijheid is verantwoordelijkheid nemen voor jezelf. Een eigen leven opbouwen kan je immers alleen door te vertrekken vanuit vrijheid. Een vrijheid die je enkel kan bereiken door onvoorwaardelijk te vertrouwen op jezelf. Emerson spreekt over zelfvertrouwen als self-reliance. Waarbij hij dat vertrouwen koppelt aan betrouwbare nadrukkelijkhied (reliability). Want als je op die betrouwbaarheid zelf steunt krijgen nogal wat dingen in je leven een totaal andere betekenis. Je gaat aan het werk in een niet-morele ruimte die zich vult met oeverloze vrijheid. En een mens die kiest voor dat soort vrijheid volgt niet langer, maar gaat voorop. Zo iemand ontpopt zich tot een actief scheppend subject, een authentieke uitvoerder die (zijn) instrumenten naar eigen inzichten kan gebruiken. De zichzelf vertrouwende mens participeert, leeft in het ‘hier en nu’ berust in het lot, vraagt geen toestemming voor zijn daden en vlucht niet voor zijn opdracht (pagina 37). De enige die hem absolutie kan geven is hijzelf (pagina 38).
In zijn American Scholar schetst Emerson in 1837 een markant non-conformistisch beeld van de intellectueel. De solitaire weg vraagt nu eenmaal om een radicaal antiburgelijke houding (pagina 53). Hij beschrijft de ideale universiteit als een moderne mysterieplaats, een tempel der wijsheid waar de scheppende rede tot wasdom zal komen. Als voorbeeld geeft hij graag Stonehenge; een plek waar de mens in verbinding treedt met zijn oorsprong (pagina 52). Spiritualiteit is de kern waar alles om draait. Goed onderwijs heeft een ‘divine presence’ die ontstaat in de individuele geest. Inspiratie is goed, maar het is belangrijk dat de mens niet ondergeschikt gemaakt wordt aan de instrumenten die hij zelf heeft gecreëerd. Inspirerende boeken worden immers niet zelden misbruikt (pagina 56).
Emerson is een ‘ziener’ aan het werk. Hij schetst de realiteit van vandaag. Instituten voor onderwijs worden rijker en rijker, maar het is dus zeer de vraag of het maatschappelijk belang evenredig groeit. Onderwijs is nog te vaak kopiëren in plaats van creëren (pagina 58). Hij loopt volgens Lutters vooruit op het pragmatisme van de Amerikaanse filosofen Peirce, James en Dewey die de praktische weerslag van de filosofie als toetst van haar waarde onderzoeken. Creativiteit als een teken van hoop. De scheppende rede (de taal van de juiste hersenhelft) met de daarmee onlosmakend verbonden tips en tricks, voor dagdagelijkse huis-, tuin- en keukenproblemen, waar je echt wat aan hebt!
De essayist meent overigens dat het werk van Emerson vandaag nog steeds relevant is. Zo klinkt zijn stem door in de hedendaagse cultuur via het werk van Rorty, Bloom en Cavell. Aleen jammer dat zijn toenmalige ‘goede’ Amerika vandaag is vergeten geraakt, ondergesneeuwd, vertrapt door het megalomane, hyperkapitalistische Amerika dat eerder de trekken heeft van een ballardiaanse dystopie. Lutters wil ons zodoende graag kennis laten maken met het ‘betere Amerika’. Het kritische en creatieve Amerika van kunstenaars als Bob Dylan en Neil Young, James Baldwin en James Purdy, dat van John Casavettes en Jim Jarmush (pagina 17).
Bovendien heeft hij zich in dit (naar eigen zeggen) laagdrempelerige essay als voornaamste doel gesteld om het werk van Emerson te ontsluiten voor nieuwe generaties ‘studenten van het leven’. ‘Scolars’, zoals Emerson ze graag noemt. Mensen die het leven zien als een constante studie: ‘freemen’. Scheppende krachten en kunstenaars die durven onderkennen dat de scheppende rede (de creatieve verbeelding) hun enige betrouwbare kompas kan zijn (pagina 63).
Nu ja. Ik ben blij dat ik dankzij dit door uitgeverij Gompel & Svacina smaakvol en vakkundig uitgegeven boekje deze markante Amerikaanse denker en schrijver uit de eerste eeuw van de Verenigde Staten, een eeuw waarin de wereld veranderde, weer wat beter heb leren kennen. Van hem las ik doorheen de jaren enkel Society And Solitude. In mijn ogen was en bleef hij een rare vogel. Tot ik Lutters’ verleidelijke introductie tot zijn werk las. Een schitterend essay dat me zowaar massa’s zin deed krijgen om het werk Emerson eindelijk te lezen. Sindsdien heb ik al heel wat van hem gelezen. Ik begon met The American Scholar en daarna las ik achtereenvolgens Nature en Self-reliance. Ik kijk er alvast naar uit om straks nog meer van hem te mogen lezen! Want hij die nooit ophoudt te studeren, is de echte geleerde, de enige leermeester (pagina 54).
Ik verdiep me hier graag even in een interessant beeld dat ik uit het Self-Reliance onttrok. Emerson geeft erin mee dat een leerling na een tijdje bewust afstand moet nemen van zijn leermeester. Shakespeare bestuderen zal immers nooit leiden tot een nieuwe Shakespeare. Denk maar niet dat Washington, Bacon of Newton beroemd zijn geworden vanwege de boeken die ze bezaten of hun kennis van Seneca en de Bijbel. Leer eerst van je meesters en bepaal vervolgens je eigen weg. Verzamel in aanvang derhalve hun mooiste citaten, maar kies daarna resoluut je eigen woorden. Wees niet bang om te laveren. Negeer gerust de grote denker Emerson, maar pas nadat je het essay van Lutters las. En noteer tegelijk dat bij ieder hoofdstuk de immanente kracht van al deze voornoemde issues bijkomend versterkt wordt door de bijzonder steekhoudende illustraties uit het oeuvre van de Engelse kunstenares Tacita Dean (1965).
Tot slot misschien nog dit. Ik woon op het platteland en haspel vaak hetzelfde wandeltoertje af. Tijdens het lezen van Lutters boek waande ik me even een leerling van een of andere peripatetische school. Mogelijk in het kostelijke gezelschap van meester Emerson.
Een goede raad. Wil je echt nadenken, ga dan stappen, in de ongerepte natuur, met als iconisch beeld in je achterhoofd alleen maar zijn statische huis aan de 28 Cambridge Turnpike in het onbeduidende stadje Concord, Massachusetts, waar hij zijn belangrijkste essays schreef. Misschien ontmoet je er wel wat andere hobitts. Wat dacht je van een er rondkuierende Rousseau, Nietzsche of Heidegger? Ook hun gezelschap kan behoorlijk tot de verbeelding spreken en wat extra scheppende kracht bij je vrijmaken.
Free should the scholar be, - free and brave
(Ralph Waldo Emerson, The American Scolar, 1837)
Benny Madalijns
Meer van Benny Madalijns
Free should the scholar be, - free and brave
(Ralph Waldo Emerson, The American Scolar, 1837)
Benny Madalijns