9 juli 2022
Over de aanspraken van den mensch op geluk
“Over de aanspraken van den mensch op geluk” is een verwijzing naar de roman Max Havelaar van Multatuli. In 1776 verscheen de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring met vrijheid voor alle mensen, terwijl de Franse revolutionairen het in 1789 hadden over “Vrijheid, Gelijkheid en Broederlijkheid”. Toch bleven grote groepen mensen uitgesloten, bij de Amerikanen de slaven en bij de Fransen was de vrijheid enkel voor de citoyens. Er bestond dus wel degelijk een kloof tussen de hooggestemde idealen en de dagelijkse realiteit. In dit essay gaat Abicht na in hoeverre deze idealen van de Verlichting nog zinvol zijn gebleven en of ze niet aan opfrissing toe zijn.
Ludo Abicht (Oostende 1936) is filosoof, publicist en dichter. Hij groeide op in Antwerpen en liep school in het Xaveriuscollege in Borgerhout. In 1954 trad hij in bij de jezuïeten (zoals Vermeersch) waar hij filosofie en taalkunde studeerde. In 1961 trad hij uit de jezuïetenorde. In 1971 haalde hij zijn doctoraat Germaanse letterkunde aan de Universiteit van Cincinnati waarna hij literatuur en filosofie doceerde aan de universiteiten van New Brunswick (Canada), Antioch (Ohio) en Berkeley (Californië). In 1984 werd hij hoogleraar aan de faculteit politieke wetenschappen van de Universitaire Instelling Antwerpen, aan het Antwerpse HIVT-RUCA en aan de Plantijn-Hogeschool. Vanaf 2001 is hij op emeritaat, maar hij bekleedde in 2004-2005 de Calewaert-leerstoel aan de Vrije Universiteit Brussel. Tot op heden doceert hij in het seminarie Midden-Oosten over het Israëlisch-Palestijns conflict aan de master-opleiding Internationale Betrekkingen en Diplomatie van de Universiteit Antwerpen.
Hij publiceerde over filosofie, ethiek, joodse cultuur, interculturaliteit en het Midden-Oosten en omschrijft zichzelf als een positief atheïst. In 2001 ontving hij voor “Intelligente emotie” zowel de Arthur Cornetteprijs als de Arkprijs van het Vrije Woord.
In “Over de aanspraken van den mensch op geluk” voert Ludo Abicht een intern onderzoek uit over de verlichtingsideologie. Hij vraagt zich af of de slogan “vrijheid, gelijkheid, broederlijkheid” nog stand houdt in de superdiverse en polariserende samenleving van vandaag.
In het eerste deel van dit essay gaat het over de vrijheid. Abicht komt tot het besluit dat vrijheid fundamenteel is voor ieder van ons. Die vrijheid moet altijd met anderen gedeeld worden, zo niet is er geen authentieke communicatie met de omgeving mogelijk. Vrijheid is ondeelbaar en niemand mag ervan uitgesloten worden. Hierdoor is de kwetsbaarheid groot wanneer er onvoldoende ruimte is binnen een verstikkende dogmatische aanpak.
Deel twee handelt over de gelijkwaardigheid. Gelijkheid is als een universele waarde met een feitelijke status. De Verlichting hield weinig rekening met de toenemende diversiteit van de bevolking in een geglobaliseerde wereld. Het multiculturalisme leidt tot een botsing van beschavingen. Is broederlijkheid dan een utopie geworden? Als we er door de realiteit overtuigd van zijn geraakt dat de gedroomde broederlijke maatschappij gedoemd is een droom te blijven, kunnen we broederlijkheid beter vervangen door empathie. Deze vraag beantwoordt Abicht in het derde deel van zijn essay. Waar broederlijkheid nog zijn oorsprong vond in een patriarchale samenleving, verscheen er in 1791 reeds een “Verklaring van de rechten van de Vrouw”. Tweeëneenhalve eeuw later is de strijd voor gelijkberechtiging van die vrouw nog altijd niet gewonnen. Het begrip empathie houdt wederzijdse hulp en altruïsme in en speelt een cruciale rol bij samenwerking. Empathie is niet gestoeld op medelijden.
In het zeer korte laatste deel ligt het besluit van zijn werk. Abicht zoekt naar het geluk. Hij vindt het in respect, verdraagzaamheid en sociale rechtvaardigheid. Voor geluk is vrijheid en gelijkheid noodzakelijk. Hoe we vandaag geluk omschrijven zal bepalend zijn voor de toekomst als we niet willen dat het een pascalliaanse gok blijft.
Met “Over de aanspraken van den mensch op geluk” bewijst Abicht dat het noodzakelijk is de filosofie steeds te vernieuwen. De zoektocht naar geluk is van alle tijden en van alle mensen. Zijn analyse van vrijheid en gelijkheid is scherp en genuanceerd. Nog beter komt zijn belang als filosoof tot uiting bij zijn omschrijving van de broederlijkheid. Hij besluit dat empathie hier beter op zijn plaats is. Hiermee blijft Abicht een denker die niet ophoudt anderen, de wereld, maar ook zichzelf te bevragen. Hoopvol werkt hij aan een betere wereld en met de volgende boutade onderschrijft hij dat: “Als ik God was, zou ik iets doen aan het bereik van empathie”.
In nauwelijks 80 bladzijden zorgt Abicht voor een nieuwe impuls in het Verlichtingsdenken. Vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid worden op zo’n manier besproken dat het grote belang ervan tevoorschijn komt, ook in deze wereld. Abicht gaat nog een stap verder en komt tot de bevinding dat het actualiseren van een van de elementen noodzakelijk is. Zo vervangt hij de broederlijkheid door empathie, en weet dat in zijn essay overduidelijk te verdedigen. Dit werk is zijn persoonlijke strijd voor een betere wereld.
Paul Van Aelst
Meer van Paul Van Aelst
Paul Van Aelst