Rutger Bregman
Victor De Raeymaeker
Non-fictie
  • 1153 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

9 juli 2022 Wat maakt een verzetsheld?
Bregman heeft die onmisbare gave van een schrijver: hij kan vertellen. Zelfs de eerste zinnen in dit boekje (61 blz.) krijgen je meteen te pakken. Het is het verhaal van Arnold Douwes, onhandelbare jongen, twee keer uit de lagere school weggestuurd en daarna ook uit de middelbare school. Gaat dan 10 jaar rondzwerven in de Verenigde Staten en Canada. Hij komt pas terug bij het begin van de tweede wereldoorlog en het duurt dan nog tot 1942 voor hij kan geloven dat de Nazi’s zich inderdaad tot doel gesteld hadden het joodse ras volledig uit te roeien.
Hij ondervindt ook dat de meeste Nederlanders helemaal niet bezig waren de Joden te helpen door ze bij hen te laten onderduiken. Hij wordt lid van de verzetsgroep Johannes Post. We weten tot in detail hoe dat netwerk fungeerde want – tegen de regels in van het verzet - hield hij een soort dagboek bij (35 notaboekjes in totaal) die hij in confituurpotten stak en begroef in de tuin van de verschillende onderduikadressen waar hij moest verblijven. Hij bracht die later, na de oorlog, uit in boekvorm (247 blz.). Het werd amper opgemerkt.
Geromantiseerde verhalen over het verzet werden gretig gelezen maar “matter of fact” boeken waren niet zo populair. Het zou nog duren tot de jaren ’70 vooraleer er degelijk onderzoek kwam want de feiten wezen de doorsnee burger op het eigen gebrek aan moed en tekende het beeld van een beschaafd land dat toekeek terwijl zijn joodse bevolking werd afgevoerd, ambtenaren en politie meehielpen en het aantal zelfdodingen onder de joden omhoogschoot.
Arnold begon met illegale blaadjes rond te delen en de kabels van de zoeklichten door te knippen. In de verzetsgroep werd hij de rechterhand van Johannes Post. Eén van de onderzoeken in de jaren ’70 was dat van Samuel Oliner die wilde weten “Wat maakt een verzetsheld?” Hij ontdekte, net zoals zijn collega Fagelman dat verzetslui, om efficiënt te kunnen werken zoveel mogelijk hun gevoelens moesten kunnen onderdrukken, goed kunnen liegen – zowel tegen de bezetters als tegen Nederlanders en collega’s. Ze moesten zelfstandig kunnen oordelen en handelen. De meerderheid van verzetslui waren communisten en gereformeerden. Passief, hielpen sommige burgers toch, want als de verzetslui op grotere missies gingen kregen ze weinig of geen tegenstand als ze “In naam van de Koningin!” riepen.
Arnold kreeg de leiding van het onderduikersnetwerk en samen met Max Léon - een jood - bouwde hij het uit tot één van de grootste in West Europa. Zelf had hij een eerder drastische – maar efficiënte - manier om onderduikers te “plaatsen”. Hij nam ze gewoon mee, achterop de fiets of gelijk welk ander vervoermiddel en ging aankloppen bij de toekomstige gastheer. Ze gingen dan zitten met een kopje koffie of thee en dan praatte hij op hem in tot die toegaf, theoretisch, dat het misschien toch wel de plicht was van christelijke mensen onderdak te verlenen aan hun vervolgde joodse medeburgers. Dan toverde hij zijn toekomstige gast-verstekeling tevoorschijn, die buiten had zitten wachten, stelde ze aan elkaar voor en vertrok… Niet vooraleer er soms nog een tweede aan toe te voegen, want ze waren een echtpaar.
Yad Vashem, een Israëlische instelling die niet-joden eert die joden hebben gered, berekende dat hij ongeveer 350 joden zou gered hebben, waaronder 100 kinderen. Nieuw onderzoek in de jaren ’90, ging zich meer focussen op de omstandigheden van de jodenredders en op hun motivatie. Het doorslaggevend argument om in actie te komen was in 96 procent van de gevallen heel simpel: je moest gevraagd worden. Wie gevraagd werd een jood te helpen zei bijna altijd ja. Dikwijls gingen mensen die gevraagd werden, nog anderen vragen. Uit zichzelf kwamen weinig mensen op het idee te helpen. Veel van de “superspreaders” waren dominees of leraren. Eens begonnen, ging je meestal door, gewoonlijk meer dan 2 jaar.
Sommigen denken met voldoening terug over deze periode. Anderen hadden gewetenswroeging en vroegen zich af of ze niet meer hadden kunnen doen. Vele verzetstrijders kregen te maken met een posttraumatische stressstoornis. De later zo bekende Schindler werd na de oorlog uitgescholden door zijn landgenoten, emigreerde en geraakte aan de drank en Wallenberg werd door de Russen aangehouden en verdween. Arnold Douwes raakte in extremis nog in de handen van de Duitsers, probeerde te ontsnappen, werd bevrijd door een groep weerstanders, vol open wonden en littekens van uitgedrukte sigaretten - zonder ook maar iets losgelaten te hebben tijdens zijn verhoren.
Douwes trouwt met een van zijn onderduiksters. De rest van zijn leven was hij een boos, driftig, onverdraaglijk autoritair iemand, vooral voor vrouw en kinderen. Hij kreeg de medaille van Vad Yashem van Israël, maar nam die maar enkel aan op voorwaarde dat de mensen die hij een onderduiker cadeau had gedaan, ook een medaille zouden krijgen. En - indien niet - zou hij de palmboom die geplant was als blijk van erkentelijkheid, eigenhandig komen omhakken. 202 redders uit de omgeving van het dorp Nieuwlande ontvingen hun eretitel en het ganse dorp werd uitgeroepen tot “Rechtvaardige onder de Volkeren”.
Bregman sluit af met een conclusie die niets aan duidelijkheid te wensen laat: er is geen natuurlijke of hogere macht die garandeert dat het goede uiteindelijk overwint. Rechtvaardigheid moet uit onszelf komen. Dat is de enige reden waarom verzetshelden hun leven riskeerden voor anderen. Of, zoals Arnold Douwers het uitdrukt als een verslaggever hem vraagt waarom hij zijn leven had geriskeerd: “Geen keus.”
Een eigenaardig boekje, deels achtergrondgeschiedenis over het Nederlandse verzet, met een vingerwijzing naar de weinig hulpvaardige houding van de Nederlanders die er, na de oorlog, toch in slaagden zich voor te doen als de Anne Frank-achtige dappere natie van jodenbeschermers en koene verzetsstrijders; deels biografie van Arnold Douwes die nergens echt tot leven komt. Jammer ook dat we zo weinig te weten komen over de inhoud van zijn “geheime dagboeken“ (her)gepubliceerd in 2018. Toch - zoals hiervoor reeds gezegd - lees je het allemaal met plezier, dank zij de vertelcharme van schrijver en misschien ook door het aangename formaat en design van de ‘de Correspondent”- uitgaven.

Victor De Raeymaeker
Rutger Bregman
Victor De Raeymaeker
Non-fictie
-
_Victor De Raeymaeker - Recensent
Meer van Victor De Raeymaeker

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies