Bono
Victor De Raeymaeker
Non-fictie
  • 1028 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

4 december 2022 Surrender
Het boek, “Surrender”, is de autobiografie van Bono. Het telt 557 pagina’s, onderverdeeld in 40 hoofdsukken die ieder de titel krijgen van één van de vele U2 songs en voorafgegaan zijn door een viltstiftschetsje, want Bono schildert ook in zijn vrije uurtjes.
We kennen Bono als een man van de vele woorden, die breedsprakerig kan zijn, die graag uitleg geeft en de fans toespreekt tijdens optredens en graag interiews geeft. Hij heeft de Ierse gift of the gab wat wil zeggen dat iemand gemakkelijk praat, charmant en innemend is, maar wat hij zegt is daarom niet zonder inhoud en betekenis. Je verwacht dus een dik, vlot geschreven boek. En dat is wat je krijgt, maar nog zoveel meer. Want als de naam Bono je vertrouwd is, dan is dat niet enkel omdat hij de lead singer is van de band U2, die ondertussen al 45 jaar bestaat, maar ook voor de vele andere dingen waarmee hij het nieuws haalde.
De lectuur zoeft voorbij. Dit komt omdat Bono een natuurlijke verteller is, maar dan een die over een degelijke woordenschat beschikt en soms zelfs echt literaire beelden schept, soms zelfs poëzie. En hij vertelt zijn verleden in de tegenwoordige tijd, waardoor je niet enkel de indruk krijgt dat hij zich rechtstreeks tot je richt, maar ook dat je alles nu meemaakt, op het ogenblik dat het gebeurt.
Hij heeft veel te vertellen. Die veertig jaar zijn drukke jaren geweest, zowel met het scheppen van almaar goede songs, met tournees over de ganse wereld, honderden optredens, interviews voor radio, teevee, de media, ontmoetingen met praktisch alle groten der aarde.
Hij vertelt zeer tekenend en met zin voor de pointe van een verhaal, over zijn ontmoetingen met bijvoorbeeld  Michail Gorbatsjov, die zich met een reusachtige knuffelbeer aandient bij Bono thuis, Angela Merkel die over This is Nigeria van de groep Falz begint en er op haar i-Pad een clipje van toont, als ze op het punt staan aan 50 ambasadeurs voorgesteld te worden of die haar vader citeert: “Mijn vader heeft me geleerd dat je niet méér moet lijken dan je bent en altijd meer moet zijn dan dan je lijkt.” “Praat met elkaar.” Hij beschrijft de ontmoetingen met David Bowie, Geldhof (Live Aid) en Johnny Cash, maar ook met Bill Clinton, Frank Sinatra, Nelson Mandela, Steve Jobs en paus Johannes Paulus II. Ontmoetingen die korte verhaaltjes worden, dikwijls verrassend, en met telkens tenminste één detail of anecdote die de persoon in kwestie in het licht zetten of iets tekenends of verrassends wat die persoon zei. Belafonte: “Je hoeft het met anderen niet over alles eens te zijn, maar misschien is er iets waar je beide wel akkoord over bent. Neem dat als vertrekpunt. Altijd anderen in een goed daglicht, vaak zelfs op eigen kosten.”
Hij beperkt zich trouwens niet tot internationale beroemdheden, maar schrijft ook over Ierse B.I.’s, zoals Gay Byrne, een buitengewone radio- en televisiepresentator waarvan mag gezegd worden dat hij Ierland en de Ieren vanuit een romantisch-katholiek, door de Kerk gedomineerde natie en langs de Celtic Tiger heen, het moderne Europa binnenloodste.
Bono schrijft altijd zeer lovend over de bandleden. Die ondersteunende cast is duidelijk belangrijk. Ze werken blijkbaar altijd met hun vier samen, en uit de bijdragen van ieder bandlid ontstaan de songs, de nieuwe ideeën, een onverwachte denkrichting. De onstaansgeschiedenis van enkele van deze liederen is bijzondere lectuur en doet je de liederen op een totaal andere manier bekijken en beleven nu je weet wat de eigenlijke betekenis is van sommige personen, namen, plaatsen, omstandigheden. Zijn er dan geen strubbelingen of ruzies in de groep? Om dat te weten te komen moet je bijzonder aandachtig lezen, want die zijn er natuurlijk soms wel, maar daar heeft hij het niet over. Weer eens in tegenstelling met andere popgroepen die net die dingen breed uitsmeren.
Hij doet aan zelfonderzoek, is ongewoon eerlijk in vergelijking met wat je gewoonlijk in rockmemoires tegenkomt. Ook hierin is hij typisch Iers. Of in elk geval een echte “Dub”, zoals men de Dubliners noemt. Stel je niet aan, blaas niet hoog van de toren want je wordt meteen een trapje lager gezet met een rake ironische opmerking. Hij is enthousiast in het prijzen van anderen, stelt ze altijd in een goed daglicht.
Bono is gelovig en ook daar schrijft hij rustig over; een voor hem vanzelfsprekend iets. Je kan Bono's wens om bruggen te bouwen, terugvoeren naar het huwelijk van zijn ouders. Zijn vader Bob was katholiek en een romanticus; zijn moeder Iris, was een pragmatisch protestant. Wat geen aanleiding gaf tot ruzies of strubbelingen maar eerder een gelegenheid tot verrijking. Het is opmerkelijk dat hij nog steeds in Ierland woont en al meer dan 40 jaar dezelfde bandleden, beste vrienden, partners en kernmedewerkers heeft behouden.
Bono schrijft ook over zijn vrouw, Ali en hun huwelijk. Die bladzijden zijn meestal mooie herinneringen. Aan een jeugdvriendinnetje, “mijn vriendelijke, gracieuze meisje met de bruine ogen” waar hij mee trouwt. Blue-eyed boy meets brown eyed girl en nog altijd mee getrouwd is. Wat niet wil zeggen dat alles altijd rimpelloos verliep. “We waren nog geen twee jaar getrouwd toen ik merkte dat Ali afstand nam van het leven dat we leefden.” Begrijpelijk, want dat leven hield immers in dat Bono soms maanden afwezig was zonder vrouw en kinderen te zien. Natuurlijk moesten ze bedenken hoe ze zo’n huwelijk zouden aanpakken. Ali heeft gelukkig ook de morele kracht en een stevige zin voor humor. “Ik zou een man die je niet aantrekkelijk vindt niet vertrouwen”, zeg ik. “Ik zou een vrouw die je interessant vond niet vertrouwen, antwoordt ze.”
Deze blijvende kameraadschap en de vertrouwensband met de groep, samen met zijn religieuze geloof en een stevige dosis zelfkennis, vormen een recept om beroemd te worden zonder het hoofd te verliezen. Hij is openhartig over de aanhoudende spanning tussen familie en showbusiness, muziek en activisme, ambitie en principes. Het kan natuurlijk niet anders dan dat hij tekortschiet als vader als hij soms maandenlang afwezig is. Zijn grote liefde en bestaansreden is de muziek, maar hij voelt dat hij zich ook moet inzetten voor grotere doeleinden. “Muziek die zich dienstbaar maaakt voor een groter doel. Life Aid is een goed voorbeeld van wat onze gedachten transformeert over hoe popmuziek een praktische bijdrage aan de wereld kan leveren.” Zelfs al moet hij later ontdekken dat het kwart miljoen dat Life Aid opbracht amper voldoende was voor wat het Afrikaanse continent elke week moet betalen voor de aflossing oude schulden die rijke landen landen hun tijdens de koude otlog door de strot hadden geduwd. Daarna zal hij de grote politieke leiders gaan benaderen, hij zal zich inzettten voor schuldkwijtschelding net zoals hij zich ingezet had voor aids.
Hij deelt ook graag zijn kennis mee over alles en nog wat en die kennis is inderdaad indrukwekkend, zeker als je er het zich veronschuldigende laagje afpelt. Hij schrijft met kennis over broeikasgassen, de val van de muur die hij meemaakte en hoe dat geen feestje werd, over Hitler en diens gebruik van showbusiness, over waarom net Sarajevo het middelpunt werd van die verschrikkelijke, moorddadige burgeroorlog en over de manier waarop Israël de Palestijen vernedert, onderdrukt, hun land inpalmt. Buitengewoon aanstekelijk is hoe hij schrijft over het wonder van de muziek en hoe hij een lied “binnenstapt” en het telkens opnieuw beleeft.
Toen manager Paul McGuinness in 1978 U2 onder zijn vleugels nam, zei hij, F. Scott Fitzgerald citerend, dat hun 18-jarige frontman "de hele vergelijking" zag. Niet in staat om te voldoen aan de normen van het cool van punk, vonden de jonge Dubliners onwaarschijnlijk succes door te ver te gaan en te veel te zijn. Die impuls leverde fantastische coups op, van hun optreden op Live Aid in 1985 tot hun heruitvinding van stadionrock met Zoo TV - evenals memorabele rampen, met name de beslissing om Songs of Innocence uit 2014 op elk iTunes-account ter wereld te deponeren. Zoals Bono schrijft in zijn eerste memoires: "Ons beste werk is nooit ver weg van ons slechtste."
Hetzelfde geldt voor zijn buitenschoolse activiteiten. Niemand heeft meer gedaan om de parameters van het rocksterrendom uit te breiden, vaak op omstreden manieren. Als er een songtitel is die hem samenvat, dan is het Tryin' to Throw Your Arms Around the World uit Achtung Baby uit 1991. Misschien wel hun beste album terwijl het slechts een haar scheelde of ze waren uit elkaar gegaan. Bono wil overal naartoe, iedereen ontmoeten, alles leren en op de één of andere manier alles samenbrengen. Zijn mislukkingen zijn daarom interessanter dan de successen van de meeste mensen.
Bono wordt in interviews graag uitgedaagd, waardoor zijn eigen twijfels natuurlijk uitvergroot worden. Soms herformuleert hij zijn argumenten waar zijn critici dan dankbaar gebruik van maken. Bijvoorbeeld McGuinness, die zijn lobbying voor schuldkwijtschelding sceptisch omschrijft als "Mr Bono Goes to Washington". Of wat doen, als hij geconfronteerd wordt met een dilemma? Nadat hij met tegenzin instemde met een foto-op met George W. Bush als onderdeel van een poging om hem hiv-medicatie in Afrika te laten financieren, zei George Soros tegen hem: "Bono, je bent uitverkocht voor een bord linzen." Bush stemde uiteindelijk in met 15 miljard dollar voor starters, "Dat zijn veel linzen": Een bloedstollende opvoeding in de politieke realiteit.
En ja, Bono verntschuldigt zich voor wat hij verkeerd deed. Zo slaat hij mea culpa voor de deal die een exemplaar van U2's 2014-album "Songs of Innocence" op elke iPhone ter wereld plaatste. Of je het nu wilde of niet. In hun onschuld dachten ze dat het niet méér was dan een gratis fles melk achterlaten op de drempel van ieder huis. Innovatieve en onschadelijke promotie dus. Terwijl het een brutale invasie was van Big Tech in het privéleven. "Het was niet zomaar een bananenschil", schrijft hij. "Het was een landmijn."
Lessen worden ook geleerd in een sectie over White Messiah Syndrome: "Ondanks onze beste bedoelingen branden sommige activisten op in het vuur van hun eigen goeddoenerij en het geheim is om te weten wanneer ze hun mond moeten houden en luisteren."
Buitengewoon ook, hoe ze als band de geestesgesteldheid van het publiek aanvoelen. Als je de opnames ziet van de eerste shows die ze speelden na de aanslagen van 11 september is het verbazingwekkend om te zien hoe ze werkten - nummer voor nummer, gebaar voor gebaar - precies wat hun publiek van hen wilde op dat schrijnende, verbijsterende moment.
Na het concert in Montreal en de door de politie geëscorteerde sprint naar hun vliegtuig, waren de eerste woorden die Bono sprak: "Wat kunnen we beter doen?" Tegen de tijd dat ze een paar maanden later de super bowl-halftime speelden, een set met een scrollende lijst met de namen van de slachtoffers, was het optreden aangescherpt tot perfecte emotie.
Vreemd genoeg, hoewel U2 zo nauw verbonden raakte met die rauwe, tragische dagen, wordt 9/11 nauwelijks vermeld in Bono's uitgestrekte memoires. "Als je beroemd gaat worden, wees dan zeker grappig, wees oneerbiedig", mijmert hij. "Maar wees vooral nuttig." Elders schrijft hij: "Nuttig zijn is een merkwaardig iets. Onromantisch. Een beetje saai zelfs, maar het is de kern van wie we zijn en waarom we hier nog steeds zijn als band."
Een collega recensent schrijft: “Is er ooit door een rockster meer geïnvesteerd in de betekenis van zijn job? Al meer dan vier decennia is zoveel van het project van U2 een verkenning van de belofte, het potentieel en de valkuilen van popmuziek, de eindeloze overweging en heroverweging van hun rol in de wereld.” Surrender is grotendeels het verhaal van Bono die worstelt met "het pseudo-religieuze deel van het zijn van een rockster."
Geloof, filosofie en politiek beslaan veel meer pagina's dan sessiedetails en de reacties van lezers zullen grotendeels afhangen van hun gevoelens over Bono, die de neiging heeft tot het uiterste te gaan. Als je een muzikant vragen wilt horen stellen als "Dus waar is God?" ben je aan het juiste adres. Hij weet wat de sceptici van hem denken en hij anticipeert dat goedmoedig en slim door er zelf eerst over te schrijven.
De grootste uitdaging voor Surrender is dat het moet concurreren met Bono's faam als een van de grote redenaars van de pop. Wees gerustgesteld: Het boek is veel meer dan een interview of een speech. Het is een brok leven.

Victor De Raeymaeker
Bono
Victor De Raeymaeker
Non-fictie
-
_Victor De Raeymaeker - Recensent
Meer van Victor De Raeymaeker

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies