Salman Rushdie
Victor De Raeymaeker
fictie
  • 732 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

17 februari 2023 Victoriestad
Ik stel me Salman Rushdie voor, thuis opgesloten, niet met een fatwa bedreiging boven zijn hoofd maar dit keer door een pandemie die iedereen verplicht binnen te blijven. Gelukkig is hij schrijver. Hij kan zich dus wel bezighouden en het ziet ernaar uit dat er maanden Covid-tijd uitnodigend liggen te wachten zonder iets dat hem zal storen of onderbreken.
Rushdie, 75, is op dit ogenblik weer aan een verplichte non-activiteitsperiode onderhevig, want hij is aan het herstellen van een aanval waarbij een man hem 15 messteken toediende. Hij verloor een oog en het gebruik van een hand. Godsdienstige haat en verblindheid die 35 jaar blijft op de loer liggen...
Zijn laatste drie boeken speelden zich af in de Verenigde Staten waar hij sinds 2000 woont en staatsburger van werd in 2016. Het was dus stilaan tijd terug te keren naar zijn geboorteland, India, waar zich trouwens zijn groot succes Midnight Children afspeelde. Dat geeft hem ruimte voor spel en hij zou zijn rijke verbeelding kunnen loslaten op Oosterse verhalen, mythen, sagen, gebruiken en zelfs de Indische en Oosterse geschiedenis, waarvan men in het Westen niet al te veel afweet.
Gelukkig leefde er ooit een merkwaardige vrouw, een dichteres maar ook wonderdoenster en profetes. De laatste dag van haar leven, toen ze 247 jaar oud was, voltooide de blinde dichteres, Pampa Kampana, haar immense, verhalende gedicht over Bisnaga en begroef het in een met was verzegelde aardenwerken pot in het hart van de vernielde Koninklijke hof als een boodschap voor de toekomst.
Vierenhalve eeuw later vonden “we” die pot in de ruïnes van de stad die toen werd verwoest en lazen voor het eerst het onsterfelijke meesterwerk, het verhalend gedicht, in het Sanskriet dat Jayaparajaya of Victorie en nederlaag betekent. Dit boek is het verhaal "in duidelijkere taal verteld door de huidige auteur, die noch een geleerde noch een dichter is, maar louter en verhalenverteller..."
De auteur van het oorspronkelijke gedicht, Pampa Kampana, genoemd naar een rivier die op zijn beurt is vernoemd naar een hindoegodin, is bij het begin van het verhaal 9 jaar oud. Er is blijkbaar een oorlog geweest want ze ziet haar moeder gewillig een brandstapel oplopen nadat de meeste mannen van hun dorp in de strijd zijn gestorven. Dat moest zo. Vrouwen volgden altijd hun man de dood in. Het getraumatiseerde kind zal nooit de geur van het verbrande lichaam van haar moeder vergeten en zweert dat ze nooit "dode mannen naar de onderwereld zal volgen". Op dat moment wordt ze bezeten door haar naamgenoot godin, die haar een reeks wonderbaarlijke krachten verleent, waaronder de minste een buitengewone levensduur: ze zal 247 jaar oud worden en slechts weinig tekenen van veroudering vertonen.
Maar nu ze is nog steeds een weeskind en ze schuilt in een grot bij een monnik, die een minder heilige man blijkt te zijn dan hij voorgeeft. Hij leert haar wel de hindoeïstische heilige boeken kennen en zij leert lezen en schrijven. Negen jaar lang. Ze groeit uit tot een schoonheid, maar spreekt nooit. Na negen jaar in een grot te hebben doorgebracht met de lecherige monnik, instrueert Pampa twee passerende herders, Hukka en Bukka, om wat zaden te strooien op de plaats van de brandstapel van haar moeder. Uit deze zaden ontspruiten de muren, straten, paleizen, tempels, huizen en krotten van een uitgestrekte stad die Bisnaga zal heten. Mensen komen tevoorschijn, "volgroeid geboren uit de bruine aarde, het vuil van hun kleding schuddend en de straten verdringend in de avondbries”. Ze rollen rond, lopen verdwaasd in alle richtingen, kijken, praten verdwaasd, want ze weten nog niet wie of wat ze zijn. Pampa Kampana zal ieder van hen een verleden, een verhaal, een identiteit in het oor fluisteren. Stilaan ontstaat de mens, de burger. De herders, Hukka en Bukka, denken terecht dat ze de eerste koningen van dit nieuwe rijk zullen worden, en Hukka heeft het idee om de vers ontkiemde burgers te vertellen dat hij en zijn broer goden zijn, afstammend van hun vader, de maan. "Nee," antwoordt Bukka, "daar komen we nooit mee weg."
Maar om te kunnen functioneren hebben mensen buiten hun individuele verhaal een groter verhaal nodig om in te geloven. Hoe fantastischer het verhaal, hoe gemakkelijker het aangenomen wordt en hoe langer het blijft duren. Denk maar aan de zoveel duizend jaar dat de Egyptenaren teerden op de totaal ongeloofwaardige verhalen van hun Goden, het Gilgamesj epos als drager van de ethiek van Mesopotamië, het prachtige meesterwerk van Homeros voor de Grieken, en een heilig boek dat Joden verspreid over de ganse wereld als één volk bewaarde, het korte levensverhaal van een man die vanuit uit een klein dorpje in Palestina enkele jaren rondtrok en verhalen en een kijk op het leven en het hiernamaals vertelde en daarna een ongeletterde koopman die regelmatig in trance geraakt waarbij hij dingen zegt die toehoorders opschrijven en verzamelen in weer een boek.
Wat er vanaf hier gebeurt, is minder een plot en meer een progressie van de geschiedenis met kronkels en verrassingen, allemaal gezien en beïnvloed door Pampa, die de vloek van een lang leven (ongeveer 250 jaar) draagt. Ze is Bisnaga's eerste en tweede koningin, daarna twee keer verbannen en teruggekeerd. Paleisintriges bruisen als de grenzen van het rijk zich uitbreiden en krimpen onder latere monarchen: sommigen veroveraars, anderen managers en sommigen religieuze zeloten. De koninklijke opvolging wordt bemoeilijkt door Pampa's kinderen. Een ondergrondse verzetsbeweging genaamd de Remonstrance zaait onenigheid. Door dit alles heen doet Pampa, net als Athena voor Athene, haar beste pogingen tot goddelijke voorspraak.
Rushdies meedogenloze creatieve energie past goed bij zijn begrip van hoe de geschiedenis werkt. En afgezien van af en toe een magische spreuk of geschenk van de vlucht, kan je dit boek zowel lezen als een werk van geschiedenis, als een sprookje.
Zijn herschepping van Victory City is in wezen een wilde fantasierijke saga, waarin hij verwijzingen heeft gestoken naar bijna elke vorm van verhaal: mythen, legendes, tradities, folklore, geschiedenis en zelfs bijbelse verhalen. Als je aan het lezen bent, klikt er plots wat in de stroom van je lectuur want er weergalmt een stukje herkenning in de tekst. Grimm misschien, of het nefaste vliegavontuur van Icarus, een oplichtende vlam in een struik en een god die even fysisch wordt om een moord te voorkomen, Mozes die tussen twee reusachtige muren water stapt, de verbanning van Hagar en Ismaël, of de echo van de ondergang van de Romeinse en Egyptische rijken, zelfs een subliem verhulde verwijzing naar de Renaissance. Soms zijn die verwijzingen open en bloot, zoals het recente incident waarbij een Russische demonstrant een leeg vel papier omhooghield en toch werd gearresteerd.
Er worden ook harde lessen geleerd. Fascisme duikt meestal op in een machtsvacuüm, maar draagt ook het zaad van zelfdestructie in zich. Jaren verstrijken, heersers komen en gaan, veldslagen worden gewonnen en verloren, en loyaliteiten verschuiven. Het weefsel van Bisnaga wordt een steeds complexer tapijt - met Pampa Kampana in het centrum. "Het enige wat overblijft is deze stad van woorden", schrijft ze aan het einde van het epos, dat ze in een pot begraaft als boodschap voor toekomstige generaties.
Met Victoriestad zou men er eindelijk aan herinnerd worden dat Rushdie in de eerste plaats een romanschrijver is, dat zijn talent ligt in de verbeelding en het spelen met woorden, eerder dan een columnist, een opiniemaker, een bekende spreker, een voorstander van vrije meningsuiting of een slachtoffer van godsdienstige willekeur. Komen 15 messteken lijf, leden, leven en reputatie van grote schrijver weer verstoren.
However:
"Dit is een vreugdevolle oversized romp van een boek, een extravagant boek, dat hem laat zien terwijl hij zijn volledige capaciteiten uitdrukt en al zijn creatieve kracht gebruikt," zei hij. "Dat moet ons eraan herinneren dat hij meer een romanschrijver en een verhalenverteller is dan een politiek symbool, zo zegt een criticus. “En nog iemand: "Woorden zijn de enige overwinnaars."
Ik heb een Rushdie gelezen die met veel plezier en élan aan een project begon waarin hij zich nu eens helemaal zou kunnen botvieren, al zijn kennis, verbeelding ervaring erin gooien en uiteindelijk dat meesterwerk schrijven dat alle vorige boeken in de schaduw zou stellen. Er waren immers geen grenzen aan wat hij kon schrijven en hoe.
Twee factoren verstoren dit ideaalbeeld.
Al van de eerste bladzijden, zit je in het midden van heerlijk vloeiende zinnen die je meeslepen in een rijk, fantasievol, prachtig verhaal en kijkt je uit naar de volgende verrassing want je wil ook meegenieten van de geestige en scherpzinnige kant van Rushdie. Maar dat wordt jammerlijk onderbroken door de mentale ingesteldheid van Rushdie zelf. Het lijkt gewoon een onmogelijk iets voor hem de dingen consequent serieus te blijven nemen. Hij moet plots de dingen omkeren, ontnuchteren, er vanuit de hoogte op neerkijken, onderbreken, want hij wil voor anderen en zichzelf bewijzen dat hij tot het uitgelezen kleine groepje behoort van scherpzinnige en gecultiveerde geïnitieerden. Als lezer heb je dan enkel één keuze: het verhaal laten liggen en mee een andere ruimte binnenstappen, ook wel geestig en knap, maar toch jammer dat het die andere wereld daardoor onherroepelijk ontnuchtert.
Een tweede factor.
Totale vrijheid bestaat niet, ook niet binnen een verhaal of binnen een boek. Er is de vanzelfsprekende fysische grens van het aantal papieren bladzijden gevangen binnen de kartonnen omslag. Maar dan zijn er de noodzakelijke beperkingen van taal, spraakkunst, punctuatie, woordenschat. En dan de factor van de menselijke beperking. Zelfs een naar het geniale neigende schrijver zoals Rushdie kan het erg moeilijk hebben met gegevens die het verhaal en de personages zelf hun schepper voor de voeten werpen.
Zo geraakt Rushdie niet helemaal door die tijdspanne van 200 jaar. Hij vertelt natuurlijk meesterlijk chronologisch al wat er gebeurt, hoe personages zich voelen, lijden, denken, vechten, hun lief en leed en ook hun levensloop. Dat is natuurlijk niet altijd gemakkelijk, want ze maken niet enkel zelf dingen mee, maar maken die mee in context met anderen, die ook voelen, lijden, denken, vechten en al wat betrekking heeft op ieder ander. Dat lukt Rushdie niet altijd best, hij gaat aan verwachtingen voorbij en hij blijft veelal steken in het anekdotische. Gelukkig is er de centrale figuur van Pampa Kampana, die de geschiedenis van Victoriestad veelal ruggengraat geeft, zelfs op ogenblikken dat ze de macht kwijtspeelt en zelfs nog wanneer haar ogen uitgestoken worden.
Alhoewel... En misschien is dit wel waarin Rushdie het meest faalde: Pampa wordt 249 jaar oud. Maar “oud” wordt ze niet echt. Ze veroudert fysisch maar zeer langzaam, terwijl de mensen rondom haar, ook haar partners en kinderen oud worden en sterven. Wat gebeurt er met liefde, intieme verhoudingen, relaties. Dat lief kindje waar je de borst aan geeft, waar je mee speelt, dat jouw leeftijd bereikt, trouwt, ouder wordt dan jezelf, dat je op het sterfbed ziet en waarvan je het graf gaat bezoeken. En dat gebeurt niet met één persoon, één keer, maar gezien de tweeënhalve eeuw, keer op keer en met altijd weer andere personen. Hoe voelen die anderen zich met jou? Hoe gaan de mensen in de stad zich gedragen tegenover de grote profetes, de aanbeden halfgodin die de stad geschapen heeft en iedereen een eigen droom en verleden ingefluisterd heeft? Jaloezie? Boosheid als er iets niet goed gaat, haat als het slecht gaat?
Rushdie doet amper een poging om dit aan te pakken en – wat eerder verwonderlijk is – hij komt zelfs niet opdagen met een trucje om de moeilijkheid te omzeilen. Je kan het hem amper kwalijk nemen. Het is een ontmoedigend intimiderende taak.

Victoriestad is natuurlijk wel een buitengewoon goed boek, briljant vormgegeven als een oud epos en als een kroniek over liefde, avontuur, mythe en een bewijs van de kracht van verhalen.

Niemand schrijft zoals Rushdie. Zinnen die betoveren, misschien door wat ze meedelen maar zeker door hoe ze dat doen, hoe ze klinken, hun melodie, misschien. Ik kan er niet de vinger op leggen. Het mysterie Rushdie.

Victor De Raeymaeker
Salman Rushdie
Victor De Raeymaeker
fictie
-
_Victor De Raeymaeker - Recensent
Meer van Victor De Raeymaeker

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies