Kees Slager
Ignace Claessens
Non-fictie
  • 783 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

19 februari 2023 De ramp. Een reconstructie van de watersnood van 1953.
Zeventig jaar geleden werden Zeeland, delen van Noord-Brabant en van Zuid-Holland getroffen door de grootste natuurramp die Nederland kende in de twintigste eeuw. Ten gevolge van een zeer zware noordwesterstorm in combinatie met springtij liepen grote delen van de getroffen provincies onder water.
De gevolgen waren desastreus: 1836 mensen lieten het leven, 20.000 koeien, 2.000 paarden, 12.000 varkens, 3.000 schapen en geiten en vele tienduizenden kippen, konijnen en huisdieren verdronken. 4.500 huizen spoelden weg en meer dan 100 landbouwuitbatingen met voorraden en materieel verdwenen in de golven.
In 1992, veertig jaar na de ramp, publiceerde Kees Slager, journalist, schrijver en politicus, een eerste versie van het besproken werk. Een herziene en uitgebreide versie verscheen in 2002, vijftig jaar na de ramp. In 2022 is het boek reeds aan zijn dertiende druk toe.
De auteur heeft honderden landarbeiders, vissers, brandweerlui, politiemensen, en gewone dorpelingen geïnterviewd. Aan de hand van deze ooggetuigen, kan hij de rampdagen van 31 januari, 1 en 2 februari 1953 in de diverse dorpen en gehuchten minutieus reconstrueren. Daarnaast heeft hij ook gemeenteraadsverslagen, verslagen van de waterschappen, vele artikelen uit diverse dag- en weekbladen en tientallen archieven geraadpleegd.
Waar destijds de schuldvraag en de verantwoordelijkheid van de overheden zelden aan bod kwam en de doofpotpolitiek de regel was, legt de auteur thans de vinger op de wonde.
Hij is niet mild voor de talrijke bestuurders, die, geconfronteerd met het dreigende gevaar, alle verwittigingen naast zich neerlegden en nalieten de bevolking te alarmeren. Toen de ramp een feit was, waren velen niet tegen hun taak opgewassen en niet tot enige actie in staat. In shock bleven zij als toeschouwers aan de kant staan.
Dijken die kunnen bezwijken zijn slechte dijken. De bestaande dijken waren te zwak, te laag, te smal en slecht onderhouden. Ze waren ook verzwakt door de gangen van mollen en konijnen. Aanleg en onderhoud van de dijken was eeuwenlang een taak voor de aangelanden, die verantwoordelijk waren voor hun stuk van de dijk: “Elc sinen dike”. Daartoe werden waterschappen opgericht met aan het hoofd een dijkgraaf, meestal een invloedrijke boer. Rond 1950 bestonden er in Nederland ongeveer 2.650 waterschappen, in Zeeland alleen meer dan 300. Van versnippering gesproken. Een minderheid van de dijkgraven besteedde de nodige zorg en financiële middelen aan het onderhoud ervan. Velen onderschatten het gevaar en riepen steevast dat het “zunig, zunig en nog eens zunig” moest zijn toen verzwaring of verhoging van de dijken aan bod kwam.
Ter verontschuldiging kan wel aangevoerd worden dat de ramp amper acht jaar na het einde van de oorlog gebeurde. Gedurende de oorlog bleef het onderhoud grotendeels achterwege. Bovendien hadden de dijken op veel plaatsen geleden onder de oorlogshandelingen, zowel door toedoen van de Duitse bezetter als door geallieerde bombardementen. Nederland was zich volop aan het herstellen van de oorlog en had vooral aandacht voor het bouwen van woningen, gezien de immense woningnood. Daarnaast waren er door de Koude Oorlog hoge uitgaven voor Defensie. Voor de dijken bleven er slechts enkele kruimels.
De overheid faalde ook op organisatorisch vlak. Men zou zich in België anno 2023 wanen. De waarschuwingen van De Bilt bereikten enkel de abonnees. Vele waterschappen waren er niet op geabonneerd (zunig hè). De nationale radio-omroep staakte de uitzendingen om 24.00 uur en kwam pas om 08.00 uur terug in de ether. Politie en brandweer zijn in de dorpen ofwel afwezig, ofwel moeilijk te bereiken, gezien de telefooncentrales na een bepaald uur niet meer bemand zijn. De ramp begon op een zaterdagavond, dat in het streng gereformeerde Zeeland de enige uitgangsavond is. Dijkgraven en burgemeesters verkiezen verder te feesten of gaan naar bed, in de overtuiging dat het niet zo’n vaart zou lopen…
Al deze tekortkomingen hebben vele levens gekost. Niemand werd verantwoordelijk gesteld. De auteur heeft de verdienste om de schuldvraag, die in de jaren na de ramp verdrongen werd, wel te stellen en kritisch de diverse verantwoordelijkheden bloot te leggen. Hij is niet mild voor de talrijke bestuurders die alle waarschuwingen naast zich neerlegden en toen de ramp zich voordeed hun taak niet aankonden.
Hoe raar het ook moge klinken, de ramp had ook een positieve impact. Door de aanleg van nieuwe bruggen en dammen werden de Zeeuwse eilanden uit hun isolement gehaald. De meeste verwoeste huizen waren armtierige woningen van landarbeiders. Ze werden vervangen door nieuwe kwaliteitsvolle huizen, terwijl de dorpen betere wegen kregen. Er was geen werkloosheid meer, terwijl de kinderen van de landarbeiders niet langer veroordeeld bleven tot de “boerenstiel”. Cynisch beweerde men dat “de ramp op het kerkhof ligt” en in de late uurtjes stelden sommigen “Heer, geef ons heden ons dagelijks brood en om het jaar een watersnood”. De waterschappen werden samengevoegd zodat er thans over gans Nederland ongeveer twintig waterschappen overgebleven zijn.
Het boek houdt ook een waarschuwing in. Een dergelijke ramp kan zich nog voordoen. De klimaatcrisis zorgt voor een hogere zeespiegel en zwaardere stormen. Op kustbescherming en onderhoud van dijken van stromen en rivieren mag niet beknibbeld worden. De infrastructuur en de hulpverlening moeten voorbereid zijn op ernstige calamiteiten. Dat dit thans niet het geval is wordt bewezen door het geklungel bij de overstromingen in Wallonië in de zomer van 2021.
Ik hoop dat dit werk de lezer zal overtuigen van de noodzaak van een ernstig rampenplan, gedragen door bekwame en daadkrachtige bestuurders.

Ignace Claessens
Kees Slager
Ignace Claessens
Non-fictie
recensent
_Ignace Claessens recensent
Meer van Ignace Claessens

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies