Bart Proost
Victor De Raeymaeker
Non-fictie
  • 848 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

11 maart 2023 Caspar David Friedrich, de schilder van de stilte
Met dagboekteksten van Verhast.
Op het eerste gezicht lijkt “Caspar David Friedrich, de schilder van de stilte” een van de toch al vele graphic novels of een “betere” strip te zijn die het leven en werk van een bekende kunstenaar presenteert. Het is een album van dat formaat en allure. Maar als je even bladert, merk je meteen dat dat niet klopt. Het heeft niet de stripindeling met tekeningen in kadertjes die een continu verloop van een verhaal vertellen, maar paginagrote zwart-wit tekeningen in zwarte inkt en potlood. Afbeeldingen die op zichzelf staan en geen verhaal vertellen?
Uitleg komt in een voorwoord. Bart Proost legt uit hoe hij een moeilijke periode doormaakte, een uitweg zocht en die vond in de kunst van de voor hem allerbeste schilder ooit, Caspar David Friedrich van wie de “uitzonderlijke, indrukwekkende melancholische en mysterieuze” landschappen zoveel meer emoties oproepen dan ze tonen. “Ik besloot mijn eigen versies van zijn kunstwerken te gaan tekenen in mijn eigen lineaire stijl, in inkt en potlood.”
Caspar David Friedrich natekenen in inkt en in potlood… Verf, borstel en de uiterst verfijnde schildertechniek van de meester vervangen door potlood- , pen- en inktlijntjes. Van een schilderij een tekening maken… Gedurfd of overmoedig?
“Ik tekende landschappen, dagen en dagen aan een stuk. Daarna kwamen de befaamde Rückenfiguren van Caspar en van zijn vrouw en natuurlijk ook de teksten die gebaseerd zijn op Friedrich’s eigen woorden en gedachten. Alles viel op zijn plaats en zo ontstond dit boek in de hoop dat het ook wat hulp kan bieden aan anderen en misschien enkelen het werk van Friedrich helpen ontdekken.”
Bart Proost had natuurlijk gelijk met zijn keuze van Caspar David Friedrich. Hij is de schilder die zijn ganse leven bleef vasthouden aan dat ene idee dat hij had over schilderkunst en hoe en wat schilderen: “Sluit je fysisch oog zodat je je beeld eerst kan zien met je geestelijk oog. Dan breng je datgene wat je zag in het licht, zodat het effect op anderen kan hebben en van buitenuit naar binnen schijnen.”
Ook ik ben er klaar voor, want ik ken die paar iconische schilderijen van Caspar wel en ben er altijd door geïntrigeerd geweest maar toch niet genoeg om er grondig op in te gaan. Zijn verhouding tot schilderen heeft zeer sterk te maken met zijn inborst en natuurlijk met wat gebeurde in zijn leven. Als hij nog heel jong is overlijdt zijn moeder en daarna zijn zusje Elizabeth. Zijn vader is stug en in zichzelf gekeerd. Gelukkig is er zijn broer Johan. Die is zijn steun en toeverlaat. Op een dag heeft het fel gevroren en ze gaan schaatsen op het ijs van een vijver. Het ijs breekt en hij glijdt het water in. Zijn broer springt achter hem in het water en duwt hem op vaste grond. Zelf verdrinkt hij. “Mijn redding was enkel mogelijk door het offer van mijn broer. Mijn jeugd was tragisch vastgelopen in het ijselijk water van de tijd. Voor mij bleef de tijd bevroren stilstaan.“
Caspar zakt door het ijs.
Dat ijle gevoel van een stilstaande tijd is de belangrijkste karakteristiek van het werk van Friedrich geworden. Hij blijft zijn ganse leven in Dresden wonen. Hij schildert er een altaarstuk waarop wel een kruis afgebeeld staat maar eigenlijk het landschap de voornaamste rol speelt. Er ontstaat een rel daarover en Friedrich is beroemd. Hij wordt professor aan de Academie van Dresden. Maar de reden dat hij de natuur zo belangrijk maakt in een altaarstuk is duidelijk. Hij is een zware melancholicus, zoekt rust in de natuur en vindt er inspiratie. Hij schetst hele schetsboekjes vol met landschapstekeningen. In zijn koud, leeg atelier gebruikt hij die schetsen om het gevoel dat ze bij hem oproepen te schilderen. Onbestaande maar ontzagwekkende panorama's, aangrijpende vergezichten, landschappen met een ziel, doordachte composities. Hij schildert wat hij in zichzelf ziet. Hij is een melancholische kluizenaar met donkere gedachten die duistere schilderijen schildert.
Tot hij de 19 jaar jongere, energieke, levendige, vrolijke, behulpzame Line ontmoet. Ze trouwen en gaan op huwelijksreis. Ze bezoeken zijn geboortestad Greifswald en zijn en favoriete plekjes. Dat merk je meteen in zijn werk: nu bewonderen er twee figuren de natuur. De personages zijn iets groter en naast het rode kleedje van Line blijkt de onbestemd donkere jas van Caspar David nu een groene tint te hebben en zijn er frisse vlekken op het doek. Ze krijgen drie kinderen en hij leidt een normaal leven met zijn gezin als houvast.
Maar dan begint zijn aangeboren melancholie weer op het voorplan te treden. De politiek stelt hem teleur. Hij krijgt de verwachte promotie in de kunstschool niet en het ergst van al, zijn soort kunst is verouderd. Niemand wil ze nog. Hij past zich niet aan. Hij kan zich niet aanpassen want het is zijn schilderkunst die besluit hoe hij schildert. Dat leidt tot zijn mooiste momenten en zijn diepste ontgoochelingen. Hij trekt zichzelf terug als het ware in een cocon. De immense grootsheid van de natuur doet hem beseffen dat de mens nergens controle over heeft en dat hij vergankelijk is. 
Zijn gezondheid laat hem in de steek. Hij is een oude melancholicus geworden die door zijn succes in de steek gelaten wordt. Hij voelt hoe ze “bekropen worden door de armoede, een rover die uit is op onze welstand.” Hij krijgt vijf beroertes, verlamde armen en benen, hij is “als een droevige ruïne die huilde als een kind”. Zo beschrijft een vriend hem, kort voor zijn dood. Zijn leven eindigt bij donkerte en dood. In zijn schilderijen en tekeningen bij de boom van kraaien en een overal opduikende uil. Hij sterft in Dresden, wordt spoedig vergeten en pas in het begin van de twintigste eeuw enigszins herontdekt. Een herontdekking die nog altijd gestadig toeneemt. Want zijn schilderijen zijn er nog en die “zijn pure schoonheid en troost”.
In het voorwoord tot dit boek spreekt Bart Proost de hoop uit dat dit verhaal ook anderen wat hoop kan bieden en dat misschien toch één enkele lezer het werk van Friedrich zal ontdekken. Het zal zeker troost geven aan diegenen die zich kunnen overgeven aan het tijdloze, de stilte, het roerloze, kunnen genieten van het onbestemde en het besef van de vergankelijkheid. In het boek spreekt Friedrich de lezer regelmatig toe. Een “wijsheid” om mee te eindigen: “Men vraagt me geregeld waarom ik zo vaak over dood en vergankelijkheid schilder. Wel, om op een dag eeuwig te kunnen leven moet men zich regelmatig overleveren aan de dood.”
Dat er tenminste één lezer het werk van Friedrich zal ontdekken, kan ik hem ook verzekeren. Gedeeltelijk door de teksten in dit boek die op een poëtische manier het wezen en leven van Caspar David Friedrich vertellen. En onrechtstreeks door de zachte, tastende pootloottekeningen van Bart Proost (waarom worden die zo brutaal aangevallen door die inkt-dikke figuur?) die me aanzetten om naar de meester himself te gaan kijken. De “gekende” en “gewone” schilderijen kan je “zien” in dit boek, maar die zijn erg kleintjes dus veel heb je daar niet aan. Er zijn ondertussen dikke boeken over alle aspecten van Friedrich verschenen, maar wat je eerst moet bekijken, zijn die met de details en vergrotingen erin, die je doen rechtop zitten van verrassing.
Dank zij Bart Proost.

Victor De Raeymaeker 
Tekenaar Bart Proost
Scenaristen Bart Proost en Verhast
Bart Proost
Victor De Raeymaeker
Non-fictie
-
_Victor De Raeymaeker - Recensent
Meer van Victor De Raeymaeker

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies