Kwintessens
Geschreven door Lieven Pauwels
  • 2801 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

23 september 2022 Mario Bunge
Portret van een veelzijdig wetenschapsfilosoof en humanist
Op 24 februari 2020 overleed de Argentijns-Canadese emeritus-hoogleraar en internationaal gerenommeerd wetenschapsfilosoof Mario Bunge in een Canadees ziekenhuis. Van Mario Bunge kan men gerust zeggen dat hij een intellectuele duizendpoot was. Uit zijn talloze publicaties blijkt dat hij een multidisciplinaire, door een analytische filosofie geïnspireerde kijk op wetenschappelijke disciplines had. Ondanks zijn indrukwekkende oeuvre, met publicaties in het Engels, Spaans en Frans, is zijn naam en werk in België nooit echt doorgedrongen buiten filosofische kringen. Hij verwierf onder meer bekendheid vanwege zijn kritische houding tegenover pseudowetenschappen, fenomenologie, sociaal-constructionisme en relativisme. Maar Bunge was ook zeer sociaal geëngageerd en een voorvechter van het Verlichtingsdenken, dat vandaag de dag onder vuur ligt vanuit postmoderne hoek. Bunge ontwikkelde een eigen filosofisch systeem, dat toeliet om op een genuanceerde manier, met veel oog voor detail, de maatschappelijke werkelijkheid te bestuderen. Hij had het over het emergente systemisme, waarmee hij eigenlijk zijn tijd ver vooruit was (zie verder). In deze bijdrage zet ik in een notendop zijn leven en denken uiteen. Zijn centrale intellectuele ideeën hielden hem bezig tot aan zijn dood. Bunge was opvallend consistent doorheen zijn gehele academische carrière.
_Achtergrond en studies van Mario Bunge
Wie meer wil weten over het intrigerende leven van deze filosoof kan terecht bij een vuistdikke bibliografie van Michael Mahner of bij de eigen autobiografie van Bunge. Een bescheiden en zeer beperkt resumé volgt hieronder. Bunge groeide op in een intellectueel stimulerende thuis en een zeer sociaal geëngageerde, atheïstische omgeving, maar tegelijkertijd in een nogal autoritair politiek klimaat. Hij werd geboren op 21 september 1919 in Florida Oeste, te Buenos Aires (Argentinië). Bunge had roots die teruggaan tot het Zweedse eiland Gotland. Zijn voorouders verhuisden van Zweden naar Westfalen in Duitsland en vandaar naar Argentinië, dit laatste in het begin van de 19de eeuw. Bunges vader (Augusto Bunge, een politicus en arts die doctoreerde met een proefschrift over de sociale gevolgen van tuberculose) ging naar een jezuïetencollege in Argentinië dat hem met prijzen eerde voor zijn uitmuntende studeergedrag. Hoewel hij het wel naar zijn zin moet hebben gehad op zijn katholieke school, werd Augusto Bunge op 14-jarige leeftijd atheïst. Tijdens zijn studentenjaren werd Augusto lid van de socialistische partij en later parlementslid. Tijdens zijn politiek geëngageerde periode was hij vooral bezig met sociaal beleid. Hij zette zich sterk in voor de armsten, die door gezondheidsproblemen disproportioneel getroffen werden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog trachtte Augusto samen met zijn vrouw de geallieerden te steunen door fondsen te werven voor hen, iets wat hen door het regime (dat niet afkerig was tegenover het naziregime) niet in dank afgenomen werd en waarvoor beiden een tijdlang in de gevangenis belandden. Bunges ouders hechtten veel belang aan een brede en op humane waarden geïnspireerde opvoeding. Die invloeden liet sporen na op zijn latere kijk op de filosofie, die open was, met aandacht voor vrijheid van meningsuiting, vrije discussies omtrent inhoud en op basis van argumenten, nooit ad hominem.
Bunge junior werd al vroeg gestimuleerd om meerdere talen te beheersen, zodat hij wetenschappelijke en literaire klassiekers in de originele taal kon lezen. Het zelf kunnen controleren van oorspronkelijke bronnen in plaats van naïef te vertrouwen op vertalingen was een belangrijk motief. Zo komt hij al vroeg in contact met literatuur en wetenschap in het Spaans, Italiaans, Engels, Duits, Latijn en Frans.
Mario Bunge studeerde aan de Nationale Universiteit van Argentinië (Universidad Nacional de la Plata). Aan deze universiteit werd hij een tijdlang professor in de fysica. Zijn doctoraat schreef hij onder het promotorschap van professor Guido Beck[1]. Bunge richtte in 1938 ook een 'workers school' op (een 'universidad Obrera Argentina'), die tot doel had de arbeiders de kans te geven zich verder te ontplooien.[2] In 1944 richtte hij een Spaanstalig filosofisch vaktijdschrift op, Minerva: Revista Continental de Filosofía, een tijdschrift dat een ontmoetingsplaats voor filosofen diende te zijn, waar hevig gedebatteerd kon worden. Het was vooral een tijdschrift waarin de ontwikkeling van een op wetenschappen gegronde filosofie (in tegenstelling tot 'armleuningfilosofie') gestimuleerd werd. Zijn verhaal was er een van rationalisme als antigif tegen irrationalisme en dogmatisme in de wetenschap en het beleid. Hiervoor zou hij een prijs betalen in het Argentinië van die tijd. Het autoritaire regime was 'not amused', maar velen van zijn collega's evenmin, want Argentinië was een vruchtbare voedingsbodem voor marxistische filosofie en kritische (wat eigenlijk wou zeggen: onkritische) sociale theorie.
_Van fysica naar filosofie
Bunges academische carrière mag dan wel gestart zijn bij de (kwantum)fysica en wiskunde, hij vond dat een wetenschap die geen filosofische uitgangspunten kende, niets te bieden had, meer nog, hij vond dergelijke wetenschap oninteressant en zielloos. Daarentegen betoogde hij juist dat wetenschap en filosofie elkaar dienden te inspireren. Hij interesseerde zich daarom voor allerlei filosofische, vooral epistemologische kwesties in andere wetenschappen, zoals de filosofie van de biologie en de filosofie van de sociale en politieke wetenschappen. Het is vooral als wetenschapsfilosoof dat Bunge internationale bekendheid verdiende.
_Bunge, causaliteit en wetenschappelijk realisme
Zijn eerste verkenningen van de filosofie richten zich op wat hij zelf beschouwt als een opwaardering van de aandacht voor causaliteit. Elke wetenschap raakt vroeg of laat aan problemen in verband met oorzakelijkheid en hoe die vast te stellen. Bunge verdiepte zich in het disciplineoverschrijdende probleem van de causaliteit, ofwel de vraag wat oorzaken zijn (ontologisch) en hoe causaliteit vastgesteld kan worden (epistemologisch). Een goed begrip van oorzaken vond hij een belangrijk wapen in de wetenschappelijke strijd tegen nonsens, zowel binnen als buiten de academische wereld. Bunge herintroduceerde het debat over causaliteit in de sociale wetenschappen, die volgens hem te snel capituleerden en causaliteit te vaak als gewoonte van de geest beschouwden, wat een Humeaanse interpretatie van causaliteit is. Bunge verzette zich hiertegen, omdat hierdoor een poort werd geopend voor het opgeven van causaal rigoureus denken. Kortom, antiwetenschappelijke en pseudowetenschappelijke retorieken konden hun garen spinnen door causaliteit op te geven. Het verzet hiertegen is een constante in Bunges oevre.
Bunge behoorde tot een strekking die voortborduurde op het kritisch rationalisme van Karl Popper, maar hij was geen kritisch rationalist en al evenmin een logisch positivist, de strekking die een tijd lang zeer populair was in de 20ste eeuw. Met Popper deelde hij een liefde voor conceptuele helderheid, duidelijke definities, een rationele vorm van wetenschapsbeoefening, geen wollige ontoetsbare uitspraken. Bunge zelf sprak van 'wetenschappelijk realisme', de idee dat de maatschappelijke werkelijkheid bestaat, los van ons. Hij erkende natuurlijk dat mensen die werkelijkheid verschillend kunnen waarnemen, maar die subjectiviteit kan wetenschappelijk bestudeerd worden, en mag niet gezien worden als een toegeving aan subjectivisme, filosofisch idealisme, constructivisme of plat relativisme. Wie denkt dat Bunge daarmee een positivist was, heeft het mis. Hij verwierp het logisch positivisme, omdat het te veel de klemtoon legde op het bestuderen van uiterlijk waarneembare kenmerken en te vaak de neiging had tot categorisch denken. Wetenschappelijk realisme gaat uit van het bestaan van causale mechanismen, die niet altijd uiterlijk waarneembaar zijn (in vele gevallen helemaal niet zelfs: mentale mechanismen bijvoorbeeld). Het wetenschappelijk realisme van Bunge mag niet verward worden met het 'kritisch realisme van Bhaskar', een wollige combinatie van subjectivisme (idealisme, constructivisme) en realisme.
Sommigen zullen ongetwijfeld Bunges liefde voor een zeer wetenschappelijke aanpak verslijten voor sciëntisme. Alles wat moeilijk te bewijzen was, werd vanuit zijn standpunt in vraag gesteld. Zo kan men zich terecht enige vragen stellen bij de soms overdreven kritische reactie tegenover de rationele keuzebenaderingen en de evolutionaire psychologie. Bunge liet zich bijzonder kritisch uit tegenover deze stromingen. De rationele keuzetheorie zou tegelijkertijd te rationeel en niet rationeel genoeg zijn en de evolutionaire psychologie werd aangepakt op basis van enkele slechte studies uit de begindagen van deze relatief jonge tak van de psychologie. Bunge was evenwel niet tegen het evolutiedenken gekant, in tegendeel: hij was een bewonderaar van de evo-devo benadering in de evolutionaire biologie.
_Emergent systemisme
Bunge verzette zich ook sterk tegen zowel atomistische als holistische benaderingen van de mens. Een atomistische benadering beschouwt de mens als causale actor, zonder aandacht te hebben voor structuren. Een holistische benadering bestudeert macrostructurele verbanden tussen eenheden zoals landen, samenlevingen … zonder aandacht te hebben voor de onderliggende mechanismen. Beide benaderingen zijn onvolledig. Als alternatief voor deze eenzijdige benaderingen stelde hij een emergente systemische benadering voor als uitvalsbasis voor wetenschappelijk onderzoek. Deze benadering houdt in dat een wetenschapper aandacht dient te hebben voor de mens als geïntegreerd biopsychosociaal systeem. Systemen bestaan op microniveau, mesoniveau en macroniveau en kunnen het best geanalyseerd worden door tegelijkertijd aandacht te hebben voor de samenstelling van de systemen (waaruit bestaan ze), de omgeving (in welke omgevingen ontwikkelen en gedijen ze), de structuren (de relaties tussen de elementen van een systeem) en de mechanismen (welke aspecten zorgen ervoor dat het systeem functioneert). Kenmerkend voor systemen is dat er sprake is van nieuwe eigenschappen die ontstaan uit de interactie tussen eigenschappen van systemen op lagere niveaus: de emergente eigenschappen. Etienne Vermeersch sprak in dit verband over de sleutel-slot-factor.
Bunge heeft zijn systeembenadering toegepast op talloze vraagstukken in de natuurkunde, biologie, psychologie, sociale wetenschappen (sociologie en criminologie), technologiestudies, geneeskunde, wetenschapsbeleid. Hiermee was hij een bezieler van diverse wetenschappelijke studies. In het Nederlands taalgebied denk ik aan de systemische visie op geestelijke gezondheid.
_Bunges erfenis
Het is moeilijk om in een korte tekst de volledige betekenis van het werk van Bunge weer te geven. Toch zijn er twee zaken nog steeds inspirerend: de zoektocht naar helderheid en rationaliteit en zijn liefde voor het Verlichtingsdenken.
_Zoektocht naar helderheid en rationaliteit
Als er iets is dat het onderzoek in de sociale wetenschappen blijft plagen, dan is het de soms gebrekkige conceptualisering en operationalisering van begrippen, en de talloze definities die allerlei wetenschappers eraan geven. Dit leidt tot conceptuele verwarring binnen en tussen disciplines. Bunges liefde voor conceptuele helderheid mag nog steeds onderzoekers stimuleren om hun centrale ideeën helder te definiëren en te operationaliseren. Zijn klemtoon op het belang van causale mechanismen dwingt onderzoekers na te denken over de causale logica achter een verondersteld verband. Die causale logica is nooit eenvoudig, lineair of simplistisch. Sommige critici zouden het werk van Bunge beschouwen als toonvoorbeeld van sciëntisme, een stelling die hij niet aanvaardde, maar waarvan hij vermoedelijk niet echt wakker lag. Zijn zoektocht naar een rationeel denken ging gepaard met strijd tegen irrationalisme. Irrationalisme kan vele vormen aannemen. Bunge richtte zijn pijlen vooral op pseudowetenschap en kwakzalverij, maar hij deinsde er ook niet voor terug om sommige wetenschappelijke stromingen met de stempel pseudowetenschap te voorzien. Hij was zeer sterk gekant tegen een doorgeschoten relativisme.
_Liefde voor Verlichtingsdenken en ethiek
Ethiek had een bijzondere plaats in het denken over wetenschap bij Bunge. De wetenschap diende zich te wapenen tegen misbruik. Daarbij wees hij vooral op totalitaire systemen. Bunge verstopte de invloed van het Verlichtingsdenken niet. In dat verband spreekt volgend citaat boekdelen: 'The Enlightenment gave us most of the basic values of contemporary civilized life, such as trust in reason, the passion for free inquiry, and egalitarianism. Of course, the Enlightenment did not do everything for us: no single social movement can do everything for posterity — there is no end to history. For instance, the Enlightenment did not foresee the abuses of industrialization, it failed to stress the need for peace, it exaggerated individualism, it extolled competition at the expense of cooperation, it did not go far enough in social reform, and it did not care much for women or for the underdeveloped peoples. However, the Enlightenment did perfect and diffuse the main conceptual and moral tools for advancing beyond itself (Bunge 1994, p. 40).'
Bunge zag het Verlichtingsdenken als een project dat niet af is, een beetje zoals democratie, iets om te koesteren, zelfs al is het niet perfect. Het is vooral de liefde voor het kritisch denken die maakt dat Mario Bunge vandaag de dag nog steeds lezenswaardig is.
_Referenties en aanbevolen literatuur
  • Bunge, M. (1997). Mechanism and explanation. Philosophy of the social sciences, 27(4), 410-465.
  • Bunge, M. (2014). The mind–body problem: A psychobiological approach. Elsevier.
  • Bunge, M. (1999). Social science under debate: A philosophical perspective. University of Toronto Press.
  • Bunge, M. (2001). Scientific realism: selected essays of Mario Bunge.
  • Bunge, M. (2003). Emergence and convergence: Qualitative novelty and the unity of knowledge. University of Toronto Press.
  • Bunge, M. (2006). The philosophy behind pseudoscience. Skeptical Inquirer, 30(4), 29-37.
  • Bunge, M.(1999). The sociology-philosophy connection. Routledge.
  • Bunge, M. (2006). Chasing reality: Strife over realism. University of Toronto Press.
  • Bunge, M. (2017). Causality and modern science. Routledge.
  • Bunge, M. (2004). How does it work? The search for explanatory mechanisms. Philosophy of the social sciences, 34(2), 182-210.
  • Bunge, M. (2016). Between two worlds: Memoirs of a philosopher-scientist. Springer.
  • Bunge, M. (2017). Philosophy of science: from problem to theory. Routledge.
  • Mahner, M., & Bunge, M. (1997). Foundations of biophilosophy. Springer Science & Business Media.
  • Mahner, M. (2021). Mario Bunge (1919-2020): Conjoining philosophy of science and scientific philosophy.
_Noten
[1] Guido Beck was een Oostenrijkse vluchteling en voormalig assistent van Werner Heisenberg in Leipzig.
Hij was de uitvinder van het lagenmodel van de atoomkern, de eerste die het bestaan van het positron voorstelde, en pionierde in de studie van bètaverval.
[2] Bunge haalde hiervoor de mosterd bij de Mexicaanse opvoeder Vincente Toledano, die al enkele jaren experimenteerde met open scholen voor arbeiders. Het Argentijnse regime was niet opgezet met de initiatieven van Mario Bunge en liet deze school sluiten in 1943.
Kwintessens
Lieven Pauwels (UGent- Vakgroep Criminologie, Strafrecht en Sociaal Recht) doceert onder meer biologische antropologie en criminaliteitspreventie, en is geïnteresseerd in de evolutie van (anti)sociaal gedrag en morele emoties.
_Lieven Pauwels - Recensent
Meer van Lieven Pauwels

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws