9 januari 2023
Hoezo, christelijke waarden als vredevolle erfenis? Een brief aan Mia Doornaert
Mevrouw Doornaert, u schrijft in De Standaard (24/12/2022) dat Europa zich wat meer mag realiseren hoe waardevol de vredevolle erfenis van het christendom is voor iedereen die de mensenrechten hoog in het vaandel draagt. Ik deel uw mening waar uw bezorgdheid de mensenrechten betreft. Waarover ik het oneens met u ben, is dat het christendom een belangrijke bron is van de mensenrechten en dat, met het maatschappelijke verdwijnen van de geloofsbelijdenis, ook de mensenrechten in gevaar komen. U meent dat het christendom een verhaal van verbinding is dat West-Europa nodig heeft. Ook daarin kan ik u niet volgen. Als we werkelijk willen verbinden, dan is het christendom geen goede kandidaat.
Sta mij toe op te merken dat de waarden waarover u spreekt helemaal niet exclusief zijn voor het christendom en er zelfs niet in zijn ontstaan. De concepten van naastenliefde, universele broederliefde, je vijand beminnen zoals jezelf en een ander niet aandoen wat je voor jezelf niet wenst, waren al ruim voor Christus gekend in verschillende culturen in het Westen, het Midden-Oosten en het Verre Oosten. Dit punt is door anderen al uitvoerig beschreven. Deze waarden naar voor schuiven als christelijk om Europa te verbinden, klinkt vanuit de geschiedenis als een culturele bijziendheid die kansen laat liggen voor een verbinding die verder kijkt dan enkel Europa.
U neemt een loopje met de geschiedenis, mevrouw Doornaert, als u stelt dat de Bijbel en de evangeliën gedurende vele eeuwen voor diepe verbondenheid hebben gezorgd.
Het christendom heeft doorheen zijn geschiedenis meer bloed doen vloeien dan gelijk welk ander gedachtegoed. Hoewel de eerste eeuwen christendom gekenmerkt werden door barmhartigheid en uitgesproken pacifistisch waren, veranderde het christelijke gezicht eens het macht verwierf als staatsgodsdienst in de vierde eeuw van onze tijdrekening. De gruwel van de kettervervolgingen, die we in verschillende gevallen regelrechte genocides kunnen noemen, van de folteringen en verbrandingen van tienduizenden vrouwen als vermeende heksen, de opeenvolgende kruistochten en godsdienstoorlogen, is eveneens goed gedocumenteerd.
Het christendom heeft doorheen zijn geschiedenis meer bloed doen vloeien dan gelijk welk ander gedachtegoed. Hoewel de eerste eeuwen christendom gekenmerkt werden door barmhartigheid en uitgesproken pacifistisch waren, veranderde het christelijke gezicht eens het macht verwierf als staatsgodsdienst in de vierde eeuw van onze tijdrekening. De gruwel van de kettervervolgingen, die we in verschillende gevallen regelrechte genocides kunnen noemen, van de folteringen en verbrandingen van tienduizenden vrouwen als vermeende heksen, de opeenvolgende kruistochten en godsdienstoorlogen, is eveneens goed gedocumenteerd.
De liefde voor de medemens die gepredikt wordt in het Nieuwe Testament is zonder twijfel van grote waarde. Maar het Nieuwe Testament heeft ook een duister kantje. Zo wordt slavernij erin goedgekeurd, hoewel het kan worden beschouwd als een van de meest verderfelijke menselijke instituties ooit. De kerk was overigens lange tijd een van de belangrijkste slavenhouders en ook de trans-Atlantische slavernij werd uitgevoerd door christenen met kerkelijke goedkeuring. Dat het verbinden relatief is, blijkt misschien nog het meest uit de scheiding die ontstaat tussen gelovigen en ongelovigen. De eersten zouden volgens de kerk eeuwig branden in de hel, de laatsten mochten, mits een goed leven, even lang genieten van de hemel. En dan hebben we het nog niet gehad over de regelmatig terugkerende vervolging van joden doorheen de eeuwen.
U werpt zelf tegen dat deze praktijken voorbijgaan aan de echte essentie van het christendom, die de liefde onder alle mensen predikt. Ik hoop vandaag dat u gelijk heeft. Tegelijk valt niet te ontkennen dat de Bijbel naast broederlijkheid ook waarden en normen bevat die bovenstaande praktijken hebben gelegitimeerd en vandaag nog steeds inspireren tot discriminerende praktijken. Van een bron die de omstandigheden weergeeft van een samenleving uit de ijzertijd, is dit wel te verwachten. Uit een geheel echter datgene uitpikken wat in uw huidige morele kader past, noemt men in het Engels cherry picking, kersen plukken dus. Het is lovenswaardig dat u de waarden benadrukt die de mensenrechten ondersteunen, maar als kersen plukken de methodiek is, kan eender welke combinatie aan waarden geselecteerd worden. Mocht de keuze dan vallen op passages met vrouwonvriendelijkheid, gaybashing of haat tegen ongelovigen, dan ben ik wat minder enthousiast. De mensenrechten funderen op een geloofsachtergrond met een dergelijke geschiedenis, lijkt me geen goed recept voor het doel dat u stelt.
U schrijft dat doorheen de grote wetenschappelijke ontdekkingen één ding ongewijzigd is gebleven, namelijk de waarde die we als cultuur toekennen aan de menselijke waardigheid. Ook met deze uitspraak doet u de geschiedenis geweld aan. De waarde die we als cultuur hechten aan menselijk lijden, begint pas enigszins humane proporties aan te nemen vanaf de 18de eeuw, na 1700 jaar christendom dus. Dan pas is een daling te zien van folteringen en publieke terechtstellingen, van slavernij en heksenprocessen. Deze verandering is op geen enkele wijze toe te schrijven aan het christendom maar past in een ruimer kader van morele verandering dat beïnvloed werd door een toegenomen geletterdheid. In combinatie met een door de boekdrukkunst mogelijk gemaakte bredere verspreiding van literatuur, leidde de alfabetisering in de 17de maar vooral de 18de eeuw tot een open samenleving van ideeën. Zo onderhielden vele filosofen en wetenschappers een drukke briefwisseling waarin ze elkaars werk bekritiseerden. Daarnaast werden nog wat later romans zoals De hut van Oom Tom en Oliver Twist breed gelezen. Ze brachten een hoogstpersoonlijk perspectief waarmee ze de burgerlijke mens uit zijn parochiale standpunt omtrent slavernij en kinderarbeid duwden. Christendom heeft met dit alles weinig te maken, of het was als remmende factor.
Maar u schrijft gelukkig niet een 'christelijke cultuur' als u verwijst naar een breed gedragen humanisme dat een gelijkwaardigheid bepleit voor alle mensen. De Kerk heeft namelijk vanuit het geloof stelselmatig elke poging tot vernieuwing in de richting van meer broederlijkheid, gelijkheid en vrijheid verdacht gemaakt, tegengewerkt en meestal met harde hand onderdrukt.
De mensenrechten, zoals u en ik die vandaag kennen en verdedigen, zijn wel helder omschreven en gefundeerd in de 18de eeuw door meerdere Verlichtingsdenkers. Ze baseerden zich op de rede om een samenhangend geheel van ideeën als broederlijkheid, gelijkheid en vrijheid voorop te stellen. Het zijn de radicale verlichtingsdenkers zoals Baron d'Holbach en Denis Diderot die pleitten tegen de status quo van het ancien régime en voor een volledige gelijkwaardigheid, ongeacht overtuiging, ras of geslacht. En ze deden dit vanuit een diepe overtuiging dat godsdienst van staat gescheiden moest worden.
Als het doel werkelijk verbinding is tussen alle mensen, met de mensenrechten als gemeenschappelijk goed, dan kijken we voor inspiratie best wat verder dan onze christelijke erfenis. Alles in overweging genomen, kan het op die vlakken geen flatterend palmares voorleggen. Een oprechte bekommernis voor elke vorm van lijden, redelijk denken en een goede wil om met elkaar in gesprek te gaan, lijken me betere gronden voor een universele verbinding. Ik vermoed dat u het met deze laatste zin wel eens bent. Laten we het dus hebben over waarden die verbinden, eerder dan identiteiten die verdelen.
Beste groeten
Lodewijck Jonckheere
Lees hier De twijfelachtige erfenis van het christendom, oftewel Mia Doornaert revisited, de reactie van Wietse Wiels op het stuk van Mia Doornaert.
Meer van Lodewijck Jonckheere