Kwintessens
Geschreven door Nick De Clippel
  • 2045 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

13 februari 2023 Stoornaamwoorden (deel 2)
Subjectief objectief
Er is iets met dat voelen. We mogen er geen karikatuur van maken, het gaat hier niet om vluchtige of oppervlakkige gevoelens, maar vluchtig, noch oppervlakkig staat niet gelijk aan dat wat onze essentie uitmaakt, aan dat wat we zijn. In DSM-5 staat bij non-binair het adjectief occasioneel, wat niet echt in die richting wijst. En wat betekent het om zich man of vrouw te voelen? Ik neem aan dat ik me een man of een vrouw voel, maar wat dat precies inhoudt is me een raadsel (tenzij in een paar specifieke situaties). Mijn gevoelens zijn in grote mate opaak voor me en ik kan voor opheldering evenmin vergelijken met een ander gevoelen. Hier zijn we allemaal solipsist. En is wat we voelen niet cultureel bepaald? Zijn genders dat dan niet evenzeer? Maar als biologie, noch cultuur voldoende robuust zijn om onze essentie uit te maken, dan is de strijd der voornaamwoorden alweer niet meer dan een bewuste keuze, een ideologie.
Is het niet veel simpeler om de termen man of vrouw te behouden, als we al zo ver zijn dat we aanvaarden dat dit niet veel meer betekent dan iets waarmee men geboren wordt en dat men verder invult zoals men wil?
Stoornaamwoorden zijn trouwens wat men zou moeten gebruiken als men refereert aan een derde persoon. Men vraagt dus dat men de taal aanpast aan een persoon die niet noodzakelijk aanwezig is. Er zijn dan ook nog eens gemakkelijke alternatieven: je gebruikt gewoon de naam van de betrokken persoon of iets zoals 'die (persoon)'.
_Genderificatie
Een beschaafde samenleving accommodeert minderheden, hoe klein ook, maar het moet dan wel gaan om redelijke accommodaties. Aantallen zijn met betrekking tot die redelijkheid een redelijk argument, maar voor genders doen de gekste cijfers de ronde.
De meest betrouwbare komen waarschijnlijk uit Engeland en Wales, waar in de officiële volkstelling van 2021 onder meer geturfd werd wie zich als wat bestempelt. De cijfers bleken nagenoeg samen te vallen met eerdere cijfers uit Canada en belangrijke lgbtq-organisaties (bv. Stonewall) beoordelen ze als accuraat. Er is weinig reden om aan te nemen dat de cijfers bij ons hiervan significant afwijken. Zo'n 3,6% van de bevolking onder Engels recht – Schotland en Noord-Ierland horen daar niet bij en deden daarom niet mee aan de census (NDC) – verklaart zichzelf niet-heteroseksueel. Een half procent heeft een issue met het geboortegeslacht. Daarvan is 0,2% trans, en uit 0,06% zich als non-binair. Het saldo gaf geen specifiek antwoord. (Een percentage van interseksen verklaart zich eveneens non-binair, wat die 0,06 positief beïnvloedt.) Minderheden ijveren graag voor een grotere culturele representatie, maar op basis van bovenstaande cijfers vermoed ik dat nagenoeg alle non-binairen als acteur, activist, Butler (Judith) of eendagsvlieg uit de popcultuur door het leven gaan.
Gender was ooit een interessante term omdat die een onderscheid maakte tussen een biologisch geslacht en een sociale rol die daar wel of niet bij hoort. Door die twee te onderscheiden kon het feminisme rolpatronen in vraag stellen, los van biologisch determinisme. Het staat buiten kijf dat dit een goede evolutie was en is.
In de liberale democratieën, met toenemende seksuele vrijheid, emancipatie en zelfbepaling met betrekking tot wat men voor de eigen identiteit essentieel achtte, expandeerde gender tot generiek concept. Het is vandaag dát profiel waar men zich goed bij voelt en dat niet meer wordt beschouwd als iets dat te vatten is binnen de binaire oppositie man/vrouw en evenmin binnen heteroseksueel/homoseksueel. De wereld is niet wit of zwart, maar vijftig tinten grijs (terzijde: kleur is een andere categorie dan tint).
Meer en meer lees je dat gender en geslacht helemaal van elkaar losgekoppeld worden (waar de wetenschap even niet meer kan volgen). Geslacht werd een nagenoeg zinledige term, omdat gender hem in alle opzichten ging overklassen, tot in het medische domein.
Volgens het genderdenken zitten we allemaal ergens op een continuüm tussen pakweg Tom Waes en Ella Leyers. Ikzelf lijk helaas op geen van beide idealen en weet niet waar precies op de lijn ik mijn kruisje mag zetten, maar non-binairen zitten in het midden, al kan dat midden enkel asymptotisch benaderd worden. Nou goed, ze zitten ergens in het midden. Vanuit non-binair perspectief bestaat dat midden evengoed als man en vrouw, vermits het een afdwingbaar statuut ambieert, ook al is dat statuut vanuit dezelfde ideologie even moeilijk af te lijnen als eender welke andere gender. Dat laatste wordt op bijvoorbeeld Facebook omzeild door 61 keuzes aan te bieden (dat zijn er 4 meer dan Heinz-ketchup). Er is evenwel geen reden om het bij dat getal te laten, zodat we op het einde van de rit allemaal unieke persoonlijkheden zijn met een al even unieke mix van mannelijke en vrouwelijke denk- en handelswijzen. Met uitzondering van Tom en Ella zijn we allemaal non-binair. Dan reist opnieuw de vraag waarom een contador-percentage van de bevolking de taal per se geweld wil aandoen? Overigens zijn een aantal transpersonen stellig: ze beschouwen zich niet als man (of vrouw), maar als transman (of transvrouw), kortom als aparte of zelfs twee aparte categorieën. Moeten daar ook geen voornaamwoorden voor gevonden worden?
Ik lees op een website: 'Actively choosing to not use the pronouns someone has shared that they go by is harassment and implies that intersex, transgender, non-binary, and gender nonconforming people do not or should not exist'. Dat is niet enkel een van de pot gerukte en bijzonder loze beschuldiging, het is ook veel op één hoopje. Een intersekse is heel wat anders dan een non-binair, die weer heel wat anders is dan een transpersoon.
Dat het niet gebruiken van gekozen voornaamwoorden het bestaansrecht van de betrokken personen zou ontkennen, is overdreven voor wat betreft transpersonen, maar met betrekking tot non-binairen slaat het gewoon nergens op, omdat de principes van het taalgebruik op de kop worden gezet. De formulering – 'actively choosing' – impliceert immers dat het gebruik van gangbare voornaamwoorden activistisch is en niet de koekoeksjongen in het voornaamwoordenboek.
Het kan best zijn dat Sue zich noch man, noch vrouw voelt, maar als Sue daardoor een probleem heeft met de taal van 99,94% van de populatie, is dat niet het probleem van de samenleving. Men kan alle begrip hebben voor mensen die het moeilijk hebben met de binaire natuur, maar dat blijft in de eerste plaats iets waar die zelf mee moeten omgaan. Met die voornaamwoorden doet men net alsof het andersom is. Elke vergelijking gaat mank, maar stel dat een depressief persoon steun zoekt bij een psycholoog en die dan maar de rest van de gemeenschap op de sofa legt. Daar valt wat voor te zeggen, maar toch …
De taalstrijd beperkt zich overigens niet tot de stoornaamwoorden. Wit in plaats van blank, slaafgemaakte in plaats van slaaf, microagressie in plaats van onzekerheid, trans persoon in plaats van transpersoon (zoals in Van Dale), tropisch woud in plaats van jungle … Bij elke vondst van het activistische esperanto hoort een poging tot ethische rationalisering die nooit sluitend is en evenmin goedmaakt dat de zogezegd juiste woorden aanvoelen als fout aangetrokken kledij.
Lees hier deel 1 van dit essay.
Kwintessens
Nick De Clippel is master in de filosofie (KULeuven). Hij is auteur van het boek 'Waarom Jezus van school werd gestuurd (en Mohammed ook)', dat onlangs verscheen in de publicatiereeks van Kwintessens. Hier kan u een recensie lezen.
_Nick De Clippel -
Meer van Nick De Clippel

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws