Kwintessens
Geschreven door Johan Braeckman
  • 3262 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

16 februari 2023 Oradour
Het bericht verscheen in Le Monde en werd snel opgepikt door de internationale media: zaterdag 11 februari 2023 overleed Robert Hébras. Hij werd 97 jaar oud. Misschien zegt zijn naam u niks. Maar het drama dat hij meemaakte, klinkt u wellicht wel bekend in de oren. Hébras was de laatste van de zes inwoners van het Franse Oradour-sur-Glane die aanwezig waren tijdens de slachtpartij door de SS, en die overleefden.
Op tien juni 1944, vier dagen na D-Day, werd bijna het hele dorp uitgemoord door het eerste regiment 'Der Führer' van een SS-divisie. Diezelfde divisie – 'Das Reich' – richtte eerder reeds een bloedbad aan in het stadje Tulle. De aanleiding van het uitmoorden van de bevolking van Oradour was een wraakactie. Het is niet helemaal duidelijk waarvoor precies, maar wellicht omwille van het opblazen van een brug door het verzet, meer bepaald in Saint-Junien, een dorp in de buurt van Oradour. Bij die verzetsactie kwamen twee Duitse soldaten om. Een daarvan was een vriend van Sturmbannführer Adolf Diekmann, die het bevel voerde over de SS-divisie die de moorden pleegde. Diekmann was toen dertig jaar oud. Niet lang daarna, 29 juni 1944, sneuvelde hij aan het Normandische front, waardoor hij nooit is berecht voor zijn oorlogsmisdaden. Rainer, het zoontje van Diekmann, was ten tijde van de slachting twee jaar oud. Later ontdekte hij dat zijn vader de beul van Oradour was. Op latere leeftijd gaf hij er een aangrijpend interview over. Hij vertelt over de blijvende schaamte die hij ervaart dat Adolf zijn vader is en hoe hij alle herinneringen aan hem trachtte uit te wissen.
De kerk van Oradour (© Gwenny Cooman)
Wat de aanleiding van de moordpartij ook mag geweest zijn, op 10 juni 1944 reed om 13.30 uur een colonne van tweehonderd overwegend Duitse soldaten het dorp binnen. Wat zich daarna afspeelde, weten we mede dankzij de getuigenis van Robert Hébras. De SS'ers sloten de wegen af en dwongen alle inwoners en passanten om zich op het dorpsplein te verzamelen, onder het mom dat ze een identiteitscontrole wilden uitvoeren. De mannen en vrouwen werden gescheiden. Sommige inwoners waren ongerust, maar de SS'ers susten hen. Ze verdeelden de mannen in meerdere groepen en brachten ze in een zestal schuren onder. De vrouwen en kinderen sloten ze in de kerk op. Om 16.00 uur weerklonk een luide knal, wat het signaal was voor de moordpartij. De meeste mannen werden afgemaakt met machinegeweren. Sommigen kregen kogels in hun benen, waarop de SS'ers hen overgoten met benzine en de schuren in brand staken.
De achttien jaar oude Robert Hébras kwam onder dode lichamen terecht, hield zich stil en kon zich later met vier andere overlevenden verbergen in konijnenhokken achter de schuur. Wat er met de vrouwen en kinderen gebeurde, is uiteengezet door Marguerite Rouffanche, toentertijd 47 jaar oud. (In deze korte documentaire praat ze over het bloedbad.) Omstreeks 16.00 uur plaatsten twee soldaten een kist in de kerk. Er kwamen lange draden van onder het deksel, wat op buskruit of iets dergelijks wees. Er ontstond paniek. Kort daarop ontplofte de kist, waardoor een vuurzee in de kerk oplaaide en de grote meerderheid van vrouwen en kinderen levend verbrandde. Wie trachtte door een kerkraam te ontsnappen, werd neergeschoten. Marguerite Rouffanche raakte zelf gewond, maar slaagde er niettemin als enige in door een raam te klimmen. Ze liet zich vallen en verborg zich twaalf uur lang tussen de erwtenplanten.
In totaal vermoordden de SS'ers die dag 643 mensen, waaronder 247 vrouwen en 205 kinderen. Het jongste kind was minder dan een week oud. Tot de slachtoffers behoorden ook inwoners van omwonende dorpen, die ofwel toevallig in het dorp waren, of er door de SS'ers naartoe waren gebracht. Na afloop van de massamoord plunderden ze het dorp en staken het in brand. Toen een tram met enkele nietsvermoedende inwoners van het dorp arriveerde, schoten de Duitsers een passagier dood. De anderen dwongen ze om terug te keren naar Limoges. Zij behoren tot de weinige dorpsbewoners die niet om het leven zijn gebracht, samen met de passagiers van een latere tram en de zes personen die ontsnapten tijdens de moordpartij.
Enkele dagen later kwamen de moordenaars terug om twee massagraven te delven. De overlevende inwoners, die verdwaasd en wanhopig in het dorp verbleven, kregen als taak de doden te begraven, voor zover die niet verbrand waren.
Robert Hébras schreef boeken over wat zich op 10 juni 1944 in zijn dorp afspeelde, waaronder Oradour-sur-Glane, le drame heure par heure. Dat boek is ook vertaald in het Nederlands, maar moeilijk te vinden. Ondanks de gruwel die Hébras beleefde, zette hij zich levenslang in voor verzoening tussen Frankrijk, Duitsland en Oostenrijk.
Vorig jaar in september bezocht ik Oradour. Ik was er nooit eerder. Na het bloedbad en de plundering is de tijd er blijven stilstaan. Je wandelt tussen de ruïnes en je komt vanzelf op het marktplein, waar de SS'ers de inwoners bijeendreven. Je ziet de plaatsen waar de mannen zijn vermoord. Je kan de kerk bezoeken, waarin honderden vrouwen en kinderen zijn afgeslacht. Op tal van plaatsen zie je kogelgaten. De auto van de dokter van het dorp staat nog steeds waar hij hem op 10 juni 1944 parkeerde, kort voor zijn dood. In een van de huizen staat nog een naaimachine op tafel.
Ik wil best geloven dat de meeste mensen deugen, maar de dag dat ik in Oradour rondliep, lukte dat even niet.
_Literatuur
  • Farmer, Sarah: Oradour. 10 juin 1944 (Perrin, 2007)
  • Hier hoor en zie je Robert Hébras, die over het drama praat al wandelend door de ruïnes van Oradour.
Kwintessens
Voormalig hoogleraar wijsbegeerte, auteur en lid van de humanistische denktank Kwintessens
_Johan Braeckman -
Meer van Johan Braeckman

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws