4 april 2023
Over woke en antiwoke
Reactie van Fons Mariën op het stuk van Jérémy Celen
Jérémy Celen wijst in zijn bijdrage over antiwoke op deze site vooral op het gevaar van (extreem)rechts in het woke-debat. Meer bepaald schrijft hij over maatregelen in de VS die door conservatieve Republikeinen genomen worden, zoals die van Ron DeSantis in Florida die het woke-gedachtegoed tegengaan. De schrijver ziet een verband met Bart De Wever en zijn boek over woke. Welnu, het is een simplistische redenering dat woke per definitie links is omdat veel kritiek van rechts komt. Daarvoor moeten we kijken naar de inhoud, niet enkel naar labels zoals links of rechts.
Er bestaat inderdaad geen georganiseerde woke-partij. Het gaat wel om een gedachtegoed dat in bepaalde kringen, vooral de academische wereld, is doorgedrongen. Een gedachtegoed dat in de Angelsaksische wereld sterk vertegenwoordigd is maar dat ook in Europese landen, zoals Nederland en België, opgeld maakt.
Er is van alles mis met dat gedachtegoed, dat niet zomaar de voortzetting is van de burgerrechtenbeweging. In de eerste plaats maakt woke een tweedeling tussen daders en slachtoffers, tussen onderdrukkers en onderdrukten. Dat gebeurt op een versimpelde, ongenuanceerde wijze en is schatplichtig aan het (neo)marxisme, dat een tweedeling tussen kapitaal en proletariaat vooropstelde in zijn maatschappelijke analyse. In de woke-visie zijn daders altijd daders en slachtoffers altijd slachtoffers. Wokies beschouwen de moslimgemeenschap in onze westerse landen als een onderdrukte minderheid. Dat moslims op hun beurt ook anderen (kunnen) onderdrukken, bijvoorbeeld degenen die uit de kast willen komen als holebi's of degenen die aan de godsdienst willen verzaken, wordt over het hoofd gezien of onder de mat geveegd. Kritiek op de islam of moslimattitudes en -opvattingen wijst men steevast als islamofoob van de hand. Dit is slechts één voorbeeld van een ongenuanceerde kijk op de complexe realiteit van de maatschappelijke verhoudingen.
Het woke-gedachtegoed bestempelt 'witte mannen' als een eeuwige dadergroep. In het Nederlands is de shift van blanke mensen naar 'witte' mensen een manier om die groep te culpabiliseren. Dat gebeurt eveneens op een versimpelde en ongenuanceerde wijze. Wie 'wit' is, wordt belast met een hedendaagse erfzonde: hij/zij draagt de misdaden van de vroegere generaties (die zich schuldig maakten aan koloniale onderdrukking of slavernij) in zich. Dat blanke mensen van vandaag zich daar niet aan schuldig maken en er zelfs heel anders over denken, is van geen tel in deze simplistische visie. Dat blanke westerlingen, voornamelijk in het negentiende-eeuwse Groot-Brittannië, een belangrijke rol speelden in de beweging die ijverde voor de afschaffing van de slavernij, is van geen belang meer en wordt genegeerd. Nuances zoals de herinnering aan deze historische feiten oproept, maakt het woke-gedachtegoed niet: dat is vooral zwart-wit. Andere maatschappelijke verschillen tellen minder mee: woke steekt de 'witte' CEO als het ware in dezelfde 'witte privilege'-zak als de 'witte' ongeschoolde arbeider.
Het woke-gedachtegoed werkt niet emanciperend. Slachtoffers, leden van de minderheidsgroepen die woke na aan het hart liggen, krijgen niet de wenken om zelf hun leven in eigen handen te nemen en op de sociale ladder te klimmen. Slachtoffers putten een 'moreel voordeel' uit het slachtofferschap. Door het gebruik van concepten als microagressies poogt woke de notie slachtofferschap uit te breiden. Er is als het ware een inflatie van het slachtofferschap. Het concept racisme wordt zo breed mogelijk geïnterpreteerd: bij Naima Charkaoui (auteur van Racisme. Over wonden en veerkracht, 2019) lezen we dat discriminatie omwille van een geloofsovertuiging (zoals blijkt bijvoorbeeld uit het dragen van een hoofddoek bij moslima's) eveneens een vorm van racisme is. Dat is een uitbreiding van het begrip racisme met 'cultureel racisme'.
Ik ga hier niet het hele woke-gedachtegoed bespreken. Maar ik wil met het bovenstaande aantonen dat we naar de inhoud moeten kijken. In zijn artikel gebruikt Jérémy Celen vooral labels, zoals rechts of extreemrechts of conservatief. Hij haalt aan dat Bart De Wever eveneens zijn pijlen richt op woke, maar nergens gaat de auteur in op de inhoud van De Wevers boek. Het artikel van Jérémy Celen draagt aldus bij tot een verdere links-rechts-polarisering. In de Verenigde Staten zien we waar dat toe leidt: partijen die zich ingegraven hebben in hun respectieve loopgraven en elkaar bestoken met beschuldigingen. Dit is geen debat meer, maar een dovemansgesprek. We moeten in Europa te allen tijde vermijden dat het zover komt. Daarvoor moet ook de woke-denkrichting bereid zijn te debatteren over inhoud. Die bereidheid heb ik tot op heden nauwelijks kunnen vaststellen.
Het is te gemakkelijk woke-kritiek af te doen als per definitie rechts. Een boek als Het spook van woke van de Nederlandse filosoof Floris van den Berg is een ernstige poging om het over de inhoud te hebben. Ook kijk ik uit naar een boek als Links is niet gelijk aan woke van de filosofe Susan Neiman, dat binnenkort in het Nederlands verschijnt.
Meer van Fons Mariën