22 september 2023
Taaldebat aan universiteiten
Over het belang van moedertaalonderwijs zijn door taalwetenschappers en schrijvers behartigenswaardige inzichten op schrift gesteld.
Een bespiegeling over de betekenis van taal voor menselijke ontwikkeling en gemeenschapsvorming tref ik aan in een lezing van Breyten Breytenbach ('The Afrikaner as African’, opgenomen in Parool/Parole. Versamelde Toesprake/Collected Speeches, 2015, p. 95). Ik stel voor de beschouwing als leidraad mee te nemen in onderstaande bijdrage.
'Even the very thread of consciousness – the language – is in constant evolution. One’s mother tongue is not just the dimension and the horizon, both praxis and proxy and product and prostitute of personal and communal consciousness. Taking the difficult road of promoting mother-tongue education […] will suggest that the potential of language is more than just being the lowest common denominator of communication and record among diverse groups: it is, as well, a tool of inventiveness and renewal, a voice of history (among many others) and thus the living tissue from past to present, and that all of this must go towards enabling citizens to develop a critical stance to the state. Because your language is also your contact with the inchoate, the pre-rational, the uttering of dawn and the mutterings of dusk, the dark shadows flickering around the meanings of words, the "deeper” sense of existing.’
Mijn dochter volgt dit semester aan de Sorbonne cursussen in de opleiding Recht. De colleges worden aangeboden in het Frans en uitzonderlijk in het Engels. Zij diende een certificaat Frans voor te leggen. De auditoria zitten barstensvol, ook met vele buitenlandse studenten. Blijkbaar doen zij moeite, studenten, buitenlandse topwetenschappers en docenten, om zich het Frans eigen te maken. Het is misschien een voorbeeld van het (taal)patriottisme van onze zuiderburen, maar minstens ook een blijk van respect voor de eigen taal als wetenschaps- en onderwijsmedium.
Luc Sels, rector van de KU Leuven, pleit in De Standaard (20/9) voor een versoepeling van het taaldecreet voor het hoger onderwijs. Ook rector Rik van de Walle (UGent) sluit zich aan bij de argumentatie, al moet er volgens hem worden onderhandeld over 'modaliteiten’. Indien Belgische universiteiten competitief willen zijn en gerenommeerde buitenlandse hoogleraren aantrekken moeten we een 'deal’ sluiten inzake geldende taalvereisten, aldus Sels. Het volgen van een taaltraject Nederlands zou topwetenschappers afschrikken en een universitaire aanstelling in Antwerpen, Gent of Leuven niet aantrekkelijk maken.
Luc Sels, rector van de KU Leuven, pleit in De Standaard (20/9) voor een versoepeling van het taaldecreet voor het hoger onderwijs. Ook rector Rik van de Walle (UGent) sluit zich aan bij de argumentatie, al moet er volgens hem worden onderhandeld over 'modaliteiten’. Indien Belgische universiteiten competitief willen zijn en gerenommeerde buitenlandse hoogleraren aantrekken moeten we een 'deal’ sluiten inzake geldende taalvereisten, aldus Sels. Het volgen van een taaltraject Nederlands zou topwetenschappers afschrikken en een universitaire aanstelling in Antwerpen, Gent of Leuven niet aantrekkelijk maken.
Nu hogeronderwijsinstellingen almaar meer opteren voor een neoliberale bedrijfscultuur bestaat in Nederland en Vlaanderen al jarenlang een discussie over het gebruik van het Nederlands en het Engels als wetenschaps- en onderwijstaal. De invoering in 1999 van het Bologna-decreet, met andere woorden de analoge structuur in Europa van bachelor- en masteropleidingen, en toenemende globalisering maken het taaldebat de afgelopen tijd feller en kleuren het sterk ideologisch ('identitair’). Aan Nederlandse universiteiten is het taaldebat zodanig ontspoord en is de slinger zo ver doorgeslagen naar algehele verengelsing van masteropleidingen en een beduidend percentage van de bachelorstudies dat er nu hardop gepleit wordt voor een terugkeer naar meer vakken in het Nederlands. Laat mij hier pleiten voor méér meertaligheid, dus ook voor academisch Nederlands op het hoogste wetenschappelijke onderwijsniveau. Recente studies over een meestal nogal belabberde taalvaardigheid Engels van Nederlandse en Vlaamse docenten in de aula’s moeten bewindslieden en ook rectoren zorgen baren, zeker wanneer we begaan zijn met het kwaliteitsniveau van het academisch onderwijs en dus de professionele toekomst van de studenten.
In de media worden door specialisten uiteenlopende standpunten ingenomen over de vrijwaring van het Nederlands als onderwijstaal op hogescholen en aan universiteiten. Naast pleidooien voor blijvende aandacht in academische instellingen voor de taal van de regio en zelfs tegen voortschrijdende verengelsing zijn er standpunten, zoals vertolkt door Luc Sels, die nu net de onderwijsverengelsing bepleiten en internationale competitiviteit. Laten we duidelijk zijn: de pleitrede voor een versoepeling van taalcriteria impliceert doorgaans verengelsing. Waarom leggen we in de discussie niet méér de nadruk op het belang van meertaligheid, culturele diversiteit en linguïstische inclusiviteit? Voorstanders van méér Engels aan de universiteit gebruiken als argument onder meer de deelname aan het wetenschappelijk gesprek op het internationaal forum, de globale uitstraling van academische instellingen en de financiering van hoger onderwijs. Tegenstrevers stellen dat de taalgemeenschap die het hoger onderwijs financiert, het (cultuur)historisch bewustzijn en de meertaligheid (dus niet alleen Engels) belangrijke overwegingen zijn.
Opiniemakers onderstrepen het belang van Nederlandse taalvaardigheid en de rol van het Nederlands op academisch niveau. Is het veel gevraagd van (buitenlandse) studenten en academici kennis te nemen van de plaatselijke culturen en een inspanning te leveren voor het verwerven van het Nederlands? Door af te dingen op het Nederlands aan de universiteit als voertaal, worden belangrijke taalfuncties ondermijnd, zoals de taal als medium voor diverse wetenschapsgesprekken. Anderen stellen dat het met de verengelsing van onze opleidingen nogal meevalt (Pauwels, Van Splunder & Engelen). De VLOR (Vlaamse Onderwijsraad) benadrukt dan weer dat het Nederlands hoe dan ook de voornaamste onderwijstaal blijft. Het Nederlands wordt in het hoger onderwijs immers decretaal beschermd en gewaardeerd, veel méér dan het geval is aan universiteiten in Nederland. We weten nu wat die keuze voor het Engels in Nederland heeft bewerkstelligd. Uit persoonlijke ervaring weet ik dat vrijwel niemand slechter Nederlands spreekt dan de doorsnee Nederlandse student. Dat geldt trouwens ook voor de beheersing van het Engels, zo kon ik onlangs horen in Leiden.
Toch valt er veel te zeggen voor meer verengelsing van opleidingen in Vlaanderen, overwegend in de natuurwetenschapsgebieden. Het is van belang, zo stellen Versluys & De Ridder (VLOR) en Van Splunder & Engelen, dat studenten worden klaargestoomd voor een internationale loopbaan waarbij het Engels een belangrijke rol speelt. Daarenboven is Engels de lingua franca in het wetenschapsdomein vandaag. Alle opiniemakers wijzen erop dat meertaligheid hoe dan ook een meerwaarde betekent voor het universitair onderwijs, en dus niet uitsluitend de verengelsing. Wijlen VUB-rector Caroline Pauwels benadrukte met verve de meertaligheid: waarom niet méér vakken in het Frans en het Duits, toch twee officiële talen van België? De Gentse emeritus Jacques van Keymeulen, die zich voor zijn pleidooi richt op de cultuurwetenschappen, stelt dat zoveel mogelijk bachelor- en masteropleidingen Nederlandstalig moeten blijven, tenzij er dwingende en dus goed gemotiveerde redenen zijn om voor het Engels te opteren. Deelname aan het intellectueel vertoog of de communicatie van onderzoeksbevindingen voor een internationaal publiek kunnen doorslaggevende overwegingen zijn. Er moet worden gedifferentieerd tussen wetenschapsdisciplines wanneer het taaldebat wordt gevoerd. Anderen (Versluys & De Ridder) stellen voor de taalquota ruimer te maken – nu mag volgens het Vlaams decreet maximum 9% van de bacheloropleidingen en 35% van de masteropleidingen in Vlaanderen Engelstalig zijn. Van Splunder & Engelen stellen dat in de realiteit maar een beperkt aantal opleidingen effectief Engelstalig of anderstalig is. Over een anderstalige opleiding wordt gesproken wanneer minstens 51% van de vakken in een andere taal dan het Nederlands worden georganiseerd.
Hoe alarmerend is de taalsituatie vandaag in het hoger onderwijs? Welke is nu de plaats van het Engels aan universiteiten in Vlaanderen? Vanaf 2014-2015 is ook hier te lande wel degelijk een groei van het aantal Engelstalige opleidingen, maar dat aanbod blijft beperkt want decretaal gelimiteerd. Dat men niet zomaar overschakelt naar academisch onderwijs in het Engels heeft behalve met het decreet evenzeer te maken met administratieve en budgettaire obstakels. Er moet immers voldoende kwaliteitszorg zijn. Wanneer een Engelstalige bachelor- of masteropleiding wordt georganiseerd, moet aan een andere of dezelfde universiteit een equivalent bestaan. Dat brengt extra loonkost met zich mee. In de praktijk zijn dit vaak spookopleidingen (alleen bestaand op papier). Pauwels stelde dat in het Vlaams onderwijssysteem strikte beperkingen bestaan voor wat betreft het onderwijs in een andere taal. Als gevolg van deze stringente limieten is er ook volgens Van Splunder en Engelen geen sprake van een verdringing van het Nederlands. Van Keymeulen daarentegen wil dat zoveel mogelijk opleidingen in een excellent Nederlands gedoceerd worden. Hij gebruikt daarvoor cultuurhistorische argumenten (zoals August Vermeylen en diens strijd voor Vlaamse emancipatie en de vernederlandsing van de Gentse universiteit).
Taalkundig onderzoek toont aan dat een verlies aan leerefficiëntie (dertig procent!) meetbaar is wanneer een Nederlandstalig docent in het Engels doceert aan Nederlandstalige studenten. De kwaliteit van een andere spreektaal, anders dan de moedertaal, is nooit zo verfijnd en wordt doorgaans met veel minder nuance of souplesse gehanteerd. Van Keymeulen vindt het niet gerechtvaardigd dat we die taalomschakeling in het algemeen maken en de lessen in een onvoldoende beheerste andere taal aanbieden. Het intellectuele niveau van het onderwijs moet niet worden beperkt om internationalisering te promoten. Annette de Groot, professor experimentele taalpsychologie, gaf al op wetenschappelijke gronden aan dat het risico bestaat twee keer verlies te boeken wanneer je als Nederlandstalig student in een Engelstalige omgeving leert. Ten eerste zal het Nederlands, moedertaal van de meeste Vlaamse studenten, zich niet verder ontwikkelen als wetenschapstaal. Daarnaast is de woordenschat van het Engels gering omdat de taal van Shakespeare nu eenmaal niet de moedertaal van de meeste studenten is. De Groots voorkeur gaat uit naar twee- of meertalig onderwijs. Multilingualisme draagt bij tot een verrijking van het wereldbeeld en de persoonlijkheid van de student, ook op cultureel vlak.
Vele opiniebijdragen van taalkundigen, hoe uiteenlopend de visies ook zijn, onderstrepen het belang van excellente academische taalvaardigheid in méérdere talen, niet alleen spreek- en schrijfvaardigheid in Nederlands en Engels. Studenten en docenten moeten in staat zijn goed te kunnen argumenteren, met zin voor nuance. De waarde van culturele diversiteit en meertaligheid kan niet worden vergeten indien, volgens het voorstel van de Leuvense rector, een 'taskforce’ wordt opgericht om het Vlaamse academische taalbeleid te evalueren, aan de tijd aan te passen en uit het doorgeslagen 'identitair denken’ weg te halen. Ook mij is een identitair of dus een volksnationalistisch discours volkomen vreemd, net als Luc Sels, maar de aandacht voor een breed spectrum van talen en culturen des te groter.
Meer van Yves T'Sjoen