25 september 2023
Daders en slachtoffers
De Spaanse bondsvoorzitter Luis Rubiales is dan toch afgetreden, nadat hij eerder 'no voy a demitir’ ('ik zal niet aftreden’) scandeerde. Op vrijdag 15 september verscheen hij voor de rechter en kreeg hij als voorlopige maatregel een contactverbod met de speelster Jennifer Hermoso opgelegd: hij mag niet dichter dan 200 meter bij haar komen. Er ontstond immers ophef nadat hij Hermoso op de mond had gekust, nadat de Spaanse voetbalploeg het WK voor vrouwen had gewonnen. In de Spaanse pers werd geschreven over 'la victima’ en daarmee wordt dit incident geframed als een geweldpleging.
Welnu, het had nooit zover mogen komen. Nadat Rubiales zijn excuses had aangeboden, had de hele kwestie, in wezen een storm in een glas water, moeten afgesloten zijn. Met 'excuses aanvaard’ door Hermoso was dit incident afgesloten, eventueel met nog een goed gesprek. Een beetje zoals bij ons het incident tussen sportjournalist Eddy Demarez en de Belgian Cats is afgesloten. Het omgekeerde is gebeurd: allerlei instanties en personen (tot en met de Spaanse eerste minister Pedro Sanchez) hebben het vuur aangewakkerd. In plaats van te dedramatiseren (wat wenselijk was) maakten al die verklaringen van een muis een olifant. Sommige mensen willen blijkbaar heiliger zijn dan de paus (in deze dus feministischer dan de feministen). Ze spreken over dader en slachtoffer en hebben daarmee de zaak opgeblazen tot haar huidige proporties, in plaats van te dedramatiseren. Dader en slachtoffer: dat is een relatie in geweld.
Is dit wel geweld? Is er een dader en slachtoffer? Er is blijkbaar een banalisering van deze begrippen. Ieder zinnig mens ziet toch in dat dit incident niets weg heeft van wat bijvoorbeeld iemand als Hollywood-producent Bernard Weinstein meerdere vrouwen aandeed. Rubiales is geen Weinstein en toch gebruiken sommige media en sommige mensen dezelfde termen om dit voorval te omschrijven. Wat moeten de slachtoffers van priesters en paters hierover denken (ik verwijs naar de Canvas-reeks Godvergeten)? Op het gevaar af in 'de echte Schot’-val te trappen zou ik stellen dat zij echte slachtoffers zijn en ik meen dat ze niet gediend zijn met een banalisering van dat begrip.
Een en ander doet me denken aan het boek Sensibel van Svenja Flasspöhler, dat ik hier voor de rubriek Kritisch lezen besprak. Het boek van deze Duitse filosofe handelt over de grenzen van de menselijke gevoeligheid. Zij stelt vast dat in sommige kringen en sommige situaties gevoeligheid is doorgeschoten tot overgevoeligheid. Ze onderzoekt hoe (over)gevoeligheid zich verhoudt tot weerbaarheid. In het inleidende hoofdstuk lezen we het al: 'Terwijl de ene groep zegt: jullie stellen jullie aan, jullie zijn overgevoelige "sneeuwvlokken”, reageert de tegenpartij met: jullie zijn kwetsend en beledigend, aan jullie woorden kleeft bloed! Deze confrontatie van frontaal tegenover elkaar staande meningen leidt tot steeds sterkere erosie van de democratische debatcultuur en een haast niet te overbruggen kloof in de maatschappij’ (p. 11). Uiteraard komt ook het slachtofferschap hierbij kijken. Ze brengt slachtofferschap in verband met het begrip trauma, waarbij ze vaststelt dat trauma in de DSM-IV (psychiatrie-handboek) een veel bredere strekking heeft gekregen en dat het subjectieve element is toegenomen. Het gaat om 'de aantasting van iemands psychische integriteit’. De auteur vervolgt: 'Maar wat tast dan iemands psychische integriteit aan? Een verkrachting of even iemands knie aanraken? Als criterium is, aldus Goltermann, een subjectief element in het traumabegrip ingebracht. (…) Aan de ene kant is het goed dat slachtoffers gehoord worden, dat het leed dat hun is aangedaan, erkend wordt en publiekelijk aan de orde wordt gesteld. Maar aan de andere kant werd het door de toenemende subjectivering van de aandoening steeds onduidelijker wat precies een slachtoffer is’ (p. 120). Zij verwijst hier naar het boek Opfer. Die Wahrnehmung von Krieg und Gewalt in der Moderne (2017) van Svenja Goltermann. Verder verwijst Svenja Flasspöhler in dit verband nog naar een toegenomen angst voor pijn in de maatschappij, een angst ook om gekwetst te worden. In sommige kringen gaat dit zover dat woorden als geweld kunnen worden beschouwd. De auteur haalt een passage aan uit de tekst van filosoof Norbert Bolz: 'Niets is zonder gevaar. Deze neiging bang te zijn staat in de regel niet in verhouding tot het werkelijk gevaar – integendeel. We hebben te maken met de paradoxale situatie dat mensen, naarmate hun leven veiliger is, angstiger tegen over restrisico’s staan’ (p. 122, verwijzend naar Norbert Bolz, Avantgarde der Angst, 2021). Ik denk hierbij ook aan het begrip microagressie, dat ik tegenkwam in mijn studie over racisme en woke-activisme. Volgens een auteur als Naima Charkaoui is een vraag als 'Waar kom je vandaan?’ al een microagressie. Mijn poetsvrouw komt uit Ghana, ik had die vraag gesteld uit belangstelling. Niet deze intentie telt volgens Naima Charkaoui maar het feit dat zo iemand die vraag herhaaldelijk krijgt werkt als een soort speldenprik die irriteert. Van microagressie is het een kleine stap om iemand als slachtoffer te bestempelen en de vraagsteller in deze als dader. Angst voor geweld is begrijpelijk, maar als je een onschuldige vraag al als een vorm van geweld (agressie) beschouwt, dan leef je voortdurend in angst.
Ik meen dat niemand echt gediend is met deze bagatellisering en dat we feiten, incidenten, voorvallen in hun ware proportie moeten bekijken. Zoniet is er inflatie van het begrip geweld en zijn steeds meer mensen daders of slachtoffers. In de hele woke-sfeer is er toename van gevoeligheid zodat we soms effectief kunnen spreken van 'sneeuwvlokjes’. In haar slotbetoog legt Svenja Flasspöhler de nadruk op het belang van weerbaarheid: 'Er komt onvermijdelijk een moment dat een mens zelf in actie moet komen en de verantwoordelijkheid moet nemen voor zijn eigen leven. Doet hij dat niet, dan blijft hij een kind’ (p. 199). Ik kan het belang van haar boek om deze woke-tijden beter te begrijpen, slechts met aandrang onderstrepen.
Meer van Fons Mariën