Kwintessens
Geschreven door Lodewijck Jonckheere
  • 9535 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

24 mei 2019 Over kritisch denken en burgerschap
Een van de grote uitdagingen waar we als democratische samenleving en ook binnen het onderwijs voor staan, is samen leren leven in een steeds diverser wordende samenleving.
Volgens de voorspellingen is de bevolkingstoename in ons land de komende jaren nog hoofdzakelijk het gevolg van externe migratie uit een grote veelheid aan regio's in de wereld. Dit zorgt voor een ongeziene verscheidenheid aan taalachtergronden, waarden, levensbeschouwelijke denkbeelden en culturele uitingen, maar ook voor spanningen met de van oorsprong Vlaamse bevolking die vreest vervreemd te worden in eigen land. Tegelijk zijn er tendensen in de media en vooral in de sociale media die de perceptie van tegenstellingen tussen groepen in de hand werken en het wij-zij-denken versterken. Dergelijke polariserende dynamieken vertroebelen het rationele denken, drijven groepen mensen uit elkaar en bemoeilijken een redelijk publiek debat.
Het is geen makkelijke klus om dit alles te stroomlijnen tot een goed werkende samenleving die verschillende opvattingen van het goede leven respecteert en mogelijk maakt. Niet zonder reden dus, voerde het gemeenschapsonderwijs (GO!) in 2018 het vak burgerschap in met een nadruk op het leren vormen van een gefundeerde mening, omgaan met meningsverschillen en kritisch denken. Ook de nieuwe eindtermen die vanaf september 2019 in voege gaan, bevatten de sleutelcompetentie burgerschap met inbegrip van vaardigheden inzake samenleven met gelijkaardige accenten. Wat niet expliciet is opgenomen in de nieuwe eindtermen, is kennis en vaardigheden om systematische denkfouten te vermijden. Nochtans verdienen deze onze bijzondere aandacht. Polariserende effecten – als onderdeel van een ruimere verzameling cognitieve vooroordelen – vormen namelijk een stoorzender voor ons vermogen om redelijk te denken.
In verschillende onderzoeken toonde de Amerikaanse professor psychologie en recht Dan Kahan aan dat culturele wereldbeelden en groepsdynamieken een vertekenend effect hebben op de manier waarop we 'naakte feiten' interpreteren. Mensen met een verschillend wereldbeeld starten een debat al met conflicterende uitgangsposities. Geconfronteerd echter met nieuwe, neutrale informatie – bijvoorbeeld over de gevolgen van klimaatverandering – zou je verwachten dat beide partijen door de kennisname van de objectieve feiten dichter bij elkaar komen en een consensus mogelijk wordt. Kahan ontdekte dat het omgekeerde waar is: nieuwe informatie zorgde voor een sterkere polarisering van de standpunten. Anders gezegd, feiten overtuigen mensen niet, integendeel. En het gaat verder. Bij argumentatie van twee partijen in een debat hebben mensen de neiging om in de redenering van de ander op zoek te gaan naar argumenten die de eigen opvattingen bevestigen en die van de ander ondergraven. We worden dus bijzonder kritisch voor de opvatting van de ander – wat een goede zaak is –, maar verliezen dezelfde zin voor kritiek voor onze eigen opvattingen – een minder constructief gegeven.
Naast het inschatten van de waarde van feiten, tonen meerdere onderzoeken bovendien aan dat een waardegeladen, gepolitiseerd kader ervoor zorgt dat mensen niet meer in staat zijn om eenvoudige redeneringen correct te maken. Helemaal hallucinant wordt het als je in rekening brengt dat het vaak net rationeel kan zijn om complete onzin te verkondigen. Kahan wijst erop dat mensen net gemotiveerd kunnen zijn om opvattingen te verdedigen die flagrant in strijd zijn met de feiten, precies omdat het status oplevert in de eigen groep. Afwijkende meningen worden in een groep immers al te vaak afgestraft, terwijl het steunen van het groepsstandpunt, hoe onzinnig ook, gezien wordt als een teken van betrouwbaarheid en toewijding. Het verdedigen van een eigen identiteit is dus helaas vaak belangrijker dan het vormen van betrouwbare overtuigingen.
De conclusie is dat een klimaat dat identiteiten en een wij-zij-groepsdynamiek centraal stelt, zorgt voor een verstoring van het redelijke denken bij alle deelnemende partijen. En hoewel meningsverschillen vaak voedzaam zijn voor een gezond publiek debat, vormen effecten die polarisering versterken een bedreiging. Meerdere auteurs wezen er al op: het belang van het redelijke denken voor het publieke debat en een democratisch beleid kan moeilijk overschat worden (zie bijvoorbeeld de boeken van Steven Pinker Verlichting nu en van Michael Shermer The Moral Arc). De geschiedenis staat bol van de voorbeelden waarbij kromme redeneringen leidden tot onnoemelijke menselijke ellende, van godsdienstoorlogen, heksenverbrandingen en genocides tot gedwongen sterilisaties en gaybashing. De vraag hoe we de samenleving, en vooral het publieke debat, zo kunnen organiseren dat onze vermogens tot redelijkheid en medemenselijkheid worden gestimuleerd in plaats van tegengewerkt, is actueel en pertinent. Burgerschapsvorming die jonge mensen vaardig maakt in kritisch denken óver het denken, in het vormen van een weloverwogen mening, in het debatteren met een open geest met een goed ontwikkeld gevoel van medemenselijkheid, is alvast een belangrijk deel van het antwoord.
Kwintessens
Lodewijck Jonckheere is leerkracht levensbeschouwing en cultuurwetenschappen in de Studio, Oostende.
_Lodewijck Jonckheere -
Meer van Lodewijck Jonckheere

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws