Kwintessens
Geschreven door Fons Mariën
  • 441 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

2 augustus 2024 Het Rushdie-probleem en het weerloze humanisme
Mijn tekst 'Fanatisme versus postmodern relativisme', die ik schreef naar aanleiding van de lectuur van het boek 'Mes' van Salman Rushdie, lokte een heel uitgebreide reactie uit van de Nederlandse rechtsfilosoof Paul Cliteur met als titel: ‘Het Rushdie-probleem en de vaporisatie van westerse vrijheid’. In het kort stelt hij dat ik in de bespreking van het boek het eigenlijke probleem mis, wat ik dan gemeen heb met andere recensenten. Cliteur benoemt dit het Rushdie-probleem, wat erop neerkomt dat de westerse samenleving niet in staat is onze veiligheid te verzekeren tegenover buitenlandse bedreigingen, meer bepaald het jihadisme dat uitgelokt is door ayatollah Khomeini’s fatwa uit 1989. Onze westerse vrijheid zou daardoor als het ware verdampen.
In zijn tekst maakt Cliteur een aantal pertinente opmerkingen. Het klopt dat ik niet inga op de problematiek van de antiwesterse bedreiging en de mate waarin onze vrijheid daardoor beperkt wordt. Ik maakte naar aanleiding van de mesaanval door een fanatieke moslim op een westerse schrijver een paar algemene bedenkingen over de aard van fanatisme. Ik stel dat het postmoderne relativisme de tegenpool van het fanatisme is.
Paul Cliteur meent dat wij, de westerse open samenleving en meer bepaald het humanisme, weerloos zijn tegenover het islamitisch fanatisme, zoals blijkt uit de mesaanval op Rushdie. Onze samenleving wordt te veel beheerst door wat hij noemt ‘discriminatievrees en beledigingsvrees’. Er heerst angst om de ander te beledigen of de facto te discrimineren. Hij verwijt mij dat ik enkel de overtuigden van het humanisme een hart onder de riem steek.
Cliteur schrijft: ‘We zien hier dat het humanisme van Mariën gepreoccupeerd blijft met wat de humanist kan doen aan de fanaticus in hemzelf. En dat is: het humanisme als leidraad hanteren voor zijn eigen handelen. De humanist à la Mariën heeft geen actiestrategie voor het antihumanisme in de ander, in de fanaticus. Hij maakt daarmee, zonder dat hij zich daarvan bewust is, ruim baan voor de fanaticus. Het humanisme van de verlichtingsdenkers, het humanisme van Voltaire of van Rushdie (Rushdie 2005) is daarmee getransformeerd tot een “weerloos humanisme”’.
Er bestaan wellicht weerloze humanisten zoals Paul Cliteur ze beschrijft, maar ik herken me er niet in. Ik geef wel toe dat ik in mijn eerdere bijdrage op geen enkel moment heb geschreven over het bekampen van het fanatisme, over de noodzaak daartoe en hoe dat in de praktijk zou kunnen. Ik ontbeer volgens Cliteur een actiestrategie tegen het fanatisme. Cliteur tekent hierin volgens mij veeleer het beeld van de woke-aanhanger en postmoderne relativist die inderdaad weerloos zijn tegenover het fanatisme dat (de dreiging van) geweld niet schuwt. Wat ik in de vorige bijdrage schreef over postmodern relativisme is volgens mij precies wat ons weerloos maakt. De postmoderne relativist staat immers niet op z’n strepen, hij heeft als het ware geen ruggengraat. Dat maakt hem weerloos tegenover de fanaticus. Niet voor niets staat in mijn vorige tekst : ‘Maar het postmodern relativisme werkt wel ondermijnend’. Het postmodern relativisme en het woke-denken (waar Cliteur in zijn tekst zelf naar verwijst) zijn als twee handen op eenzelfde buik. Deze trends zijn volgens mij meer en meer overheersend in de samenleving en kunnen de weerbaarheid van de samenleving en van het humanisme ondermijnen. Ze werken inderdaad vrees voor discriminatie en belediging van minderheden in de hand. Wie mijn geschriften kent, weet dat ik mij daar niet bij aansluit. Het komt er nu op aan om uit te maken welke omvang dit postmodern relativisme verworven heeft en waakzaam te zijn om niet mee af te glijden op dat hellend vlak.
Daarentegen meen ik dat de samenleving, en dus ook de humanist die er deel van uitmaakt, weerbaar moet zijn. Ik ben een voorstander van het concept ‘weerbare democratie’. De democratische samenleving biedt veel vrijheden aan haar burgers. Sommige lieden maken van die vrijheid misbruik om hun fanatieke overtuigingen te verspreiden of desnoods met geweld op te leggen. We moeten als samenleving alert zijn en dergelijk misbruik bestrijden. Die alerte houding en die inspanning moeten op diverse vlakken opgevolgd worden, van het onderwijs enerzijds (om het gevaar van het fanatisme duidelijk te maken aan jonge mensen) tot het actief bestrijden van gewelddadig fanatisme door de verschillende veiligheidsdiensten anderzijds. Ik ben het dus in grote lijnen eens met Cliteur, waar hij benadrukt dat het fanatisme moet worden bestreden. En een eerste stap is het duidelijk benoemen van de aard van het fanatisme dat ons bedreigt. In het geval van de moordpoging op Rushdie is dat onmiskenbaar een islamitisch fanatisme dat geen respect opbrengt voor de vrijheid van meningsuiting van een schrijver, noch voor zijn leven.
Tegenover de begrippen weerloos en weerbaar wil ik ook het begrip kwetsbaar plaatsen. De westerse democratieën zijn open samenlevingen. Zoals gezegd kunnen sommige netwerken of individuen misbruik maken van die openheid en de vrijheid die hier heerst. Zo bijvoorbeeld kunnen ideeën hier vrij verspreid worden, inclusief die ideeën die lijnrecht ingaan tegen de open samenleving. De bedreigingen van de open samenleving en de democratie zijn veelzijdig, dat kan gaan van het islamisme tot extreemrechts. We zijn dus kwetsbaar, met inbegrip van het humanisme dat de universele vrijheden verdedigt. Een open samenleving kan niet altijd en overal de veiligheid garanderen. Zoniet is er het alternatief van de politiestaat, maar daarin vaporiseren de vrijheden pas echt. Ongetwijfeld wil Paul Cliteur dat evenmin als ik. Kiezen voor de open samenleving houdt ook in de kwetsbaarheid te erkennen.
Je kan Knife van Salman Rushdie dus ook lezen als een duidelijk voorbeeld van die kwetsbaarheid. Maar kwetsbaar betekent niet hetzelfde als weerloos: er waren in die zaal op het literatuurfestival in Chautauque weerbare burgers aanwezig die Rushdie te hulp schoten en de aanvaller overmeesterden. Dat is ook weerbaarheid.  Cliteur meent dat het de taak is van de overheid om te zorgen voor zijn bescherming, maar Rushdie koos zelf voor een vrijer leven door de zeer strikte beveiliging die hij in het Verenigd Koninkrijk kreeg de rug toe te keren en naar de Verenigde Staten te verhuizen. Volgens Cliteur leefde hij daar in ‘de illusie van vrijheid’.
Paul Cliteur schrijft zelf dat het Rushdie-probleem zoals hij dat ziet, onoplosbaar is. Ik vind dat een heel pessimistische gedachte. Ik meen dat we in een open samenleving moeten blijven ijveren voor de humanistische waarden, dat we ons niet weerloos moeten laten maken onder invloed van woke-denken en postmodernistisch relativisme. Zoniet heersen inderdaad discriminatievrees en beledigingsvrees, zoals Cliteur dat stelt. Wat dat laatste betreft wil ik er nog op wijzen dat Rushdie zelf een weerbare humanist is. Naar aanleiding van de moorden op de Franse cartoonisten van Charlie Hebdo koos hij duidelijk voor de vrijheid van meningsuiting met inbegrip van de mening die sommigen kwetst of beledigt. Ik wijs hier op een belangrijke passage (p. 191-192 in de editie Mes, ik las de Nederlandse vertaling). Salman Rushdie krijgt in 2023 de Centenary Courage Award op  het PEN Gala. Hij schrijft  hierover: ‘Ik kon niet vergeten dat acht jaar geleden, in april 2015, toen dezelfde Courage-onderscheiding was toegekend aan de vermoorde cartoonisten van het Franse satirisch tijdschrift Charlie Hebdo, een schokkend aantal prominente schrijvers protesteerde omdat het tijdschrift van tijd tot tijd de islam had gehekeld. (…) Het was een bittere twist. Vriendschappen werden verbroken, waaronder een paar met mij, omdat ik vond en nog steeds vind dat het getuigt van morele verwarring om niet pal te staan voor onze collega’s die door islamistische terroristen waren afgeslacht vanwege tekeningen die ze hadden gemaakt’.
Rushdie staat pal voor de vrijheid van meningsuiting in de brede zin van het woord en dat na alles wat hij heeft doorstaan. Dat is niet de attitude van iemand die weerloos is. Laten we aan hem een voorbeeld nemen.
Kwintessens
Fons Mariën is auteur van 'Ik ben geen witte man. Over racisme en woke-activisme', uitgave in de reeks Kwintessens-cahiers.
_Fons Mariën Auteur
Meer van Fons Mariën

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws